40
DONDERDAG 1 APRIL 1897.
sneller mochten rijden dan een paard in matigen draf en dat
deze bepaling nog geen jaar later nl. in Februari 1897
weer is ingetrokkenomdat ze geheel onpractisch en onhoud
baar bleek te zijn;
dat, waar de Raad van de hoofdstad des Rijks het onjuiste
eener dergelijke bepaling heeft ingezienons Bestuur vertrouwt
dat Uw Raad hetzelfde verbod.niet in zijne verordening zal
opnemen
Redenen, waarom het Bestuur van den Algemeenen
Nederlandschen Wielrijders Bond, Uwen Raad eerbiedig
verzoekt het voorgestelde art. 69 sub b en d niet te willen
vaststellen en art. 66 al. 2 dusdanig te willen wijzigen,
dat het aan wielrijders verboden zij met te snelle vaart
te rijden.
Hetwelk doende enz.
Het Bestuur van den Algemeenen Nederlandschen
Wielrijders-Bond.
De 1ste Voorzitter,
Eno Bergsma
Burgemeester der Gemeente Enschedé
De 1ste Secretaris,
J. C. Burkens,
Candidaat-Notaris te Haarlem.
Enschedé
30 Maart 4897.
Haarlem
(Te behandelen bij de concept-verordening straatpolitie).
Verder deelt de Voorzitter mede:
Dat op 27 Maart jl. van de op prolongatie bij de Rijnlandsche
Bank belegde gelden f 30000.— is opgezegd, zoodat nog
f 45000.in prolongatie blijft belegd.
Aan de orde is:
I. Voorstel omtrent aankoop van jalouzieën voor de woning
van den Controleur der Stads Bank van Leening.
(Zie Ing. St. n°. 67).
De heer Van Rhijn. Ik zie niet in, M. d. V. waarom het
noodig is de jalouzieën te koopen. Vroeger behoorden zij toch
ook niet aan de gemeente, maar waren zij het eigendom der
bewoners.
De Voorzitter. Dat is volkomen waar. Toen de heer Mathol
de Jongh controleur was, waren er nog geen jalouzieën; die
zijn gekomen onder den heer De Bruyn. De gemeente kan nu
die jalouziën voor zeer geringen prijs koopen en Commissarissen
der Stads Bank van Leening achten ze noodig voor het gebouw.
Het is een zaak van zeer ondergeschikt belang, die eigenlijk
niet veel om het lijf heeft.
De heer Van Rhijn. Ik dank u, M. d. V.
De heer Hasselbach. De koopsom is betrekkelijk klein,
maar het onderhoud dat voor rekening der gemeente komt,
kan men stellen op 2 a f 2,50 het stuk per jaar. Dat zou
aan de gemeente jaarlijks ongeveer f 22 kosten. Ik meen
dat dat voor rekening van den bewoner moet komen.
De Voorzitter. Ik weet niet wat de Commissarissen der
Bank van Leening van plan zijn op dit punt te doen. Het is
best mogelijk, dat zij aan den benoemden controleur opdragen
voor het onderhoud te zorgen. Het is nu alleen de vraag, of
de gemeente die jalouzieën zal koopen.
De heer Van Hoeken. Kan dat onderhoud aan den controleur
dan niet als voorwaarde opgelegd worden?
De Voorzitter. Ik meen, dat dat overgelaten moet worden
aan de Commissarissen der Bank van Leening. Het is een
zaak van zeer ondergeschikt belang. Maar ik ben bereid aan
Commissarissen mede te deelen, dat dat de wensch is van
enkele Raadsleden.
Het voorstel wordt bij acclamatie aangenomen.
II. Verzoek van J. D. Van Wijk, om vrijstelling van school
geld Hoogere Burgelschool voor Jongens.
(Zie Ing. St, n°. 68).
Wordt zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming
aangenomen.
III. Voorstel tot vaststelling van eene gewijzigde Verorde
ning, regelende het getal der leeraren aan de Hoogere Burger
school voor Jongens en het bedrag hunner jaarwedden.
(Zie Ing. St. n°. 52 en 70).
Beraadslaging over art. 4. waarop door den heer Fockema
Andreae is voorgesteld een amendement, strekkende om al in. 2
aldus te lezen:
»Be leeraar in het boekhouden geniet voor elk wekelijksch
uur boven twee eene toelage van f 50 's jaarsmet dien ver
stande, dat het bedrag der gezamenlijke jaarwedde en toelagen
de som van 400 niet overschrijdt."
De Voorzitter. Ik kan namens B. en Ws. mededeelen dat
het Dagelijksch Bestuur tegen het amendement van den heer
Fockema Andreae geen bezwaar heeft en het overneemt. Ik
voeg er bij en dit zal de voorsteller met mij eens zijn
dat het tweede lid van zijn amendement niet in de verorde
ning behoort. Dat moet een afzonderlijk besluit zijn.
In de tweede plaats stelt de heer Fockema Andreae voor
aan den tegenwoordigen leeraar in het boekhouden, den heer
C. Van der Waals, eene persoonlijke toelage toe te kennen
van ƒ100 per jaar, ingaande 1 Jan. 1.1.
De heer Kaiser. M. d. V. Ik wensch u te vragen of nu
aan de bezwaren van den heer Van der Waals te gemoet is
gekomen. Naar mijne meening is dit niet het geval. De ver
hooging van tractement gaat pas met 1 Jan. 1.1. inzoodat
de heer Van der Waals over het kwartaal SeptJan. niet
betaald wordt.
De Voorzitter. Wanneer het voorstel door den Raad wordt
aangenomen zal de verhooging met 1 Jan. 1.1. beginnen.
De heer Kaiser. Mij is ter oore gekomen dat door de Com
missie van Toezicht op het Middelbaar Onderwijs eene ver
gissing is begaan, welke weet ik niet. Om nu daar achter
te komen zou ik willen voorstellen deze zaak aan te houden
ten einde de Commissie in de gelegenheid te stellen daarom
trent inlichtingen te geven. De heer Van der Waals is bij
mij geweest en heeft mij gezegd dat er eene fout begaan is,
vermoedelijk door de Commissie, want het is zeer zeker een
fout wanneer iemand niet betaald wordt voor aan de gemeenté
bewezen diensten. Daarom acht ik het beter de Commissie
om inlichtingen te vragen; wij kunnen dan de zaak uitstellen,
tot dat antwoord is verkregen.
De heer Van Hamel. In de vorige vergadering is door mij
in aansluiting met meerdere leden betoogddat het mij voor
komt, dat de billijkheid medebrengt den heer Van der Waals
in het genot der verhooging van traktement te doen treden
met ingang van 1 Sept. j.l. Ik geloof, nu door den heer Fockema
Andrem een afzonderlijk voorstel is geformuleerd, aan mijn
denkbeeld zou kunnen worden tegemoet gekomen, door deze
wijziging, dat de woorden sub 2° van dat voorstel: »ingaande
1 Januari 1.1." worden vervangen door: ingegaan 1 Sept. jl.
Ik heb dus de eer in dien zin een voorstel te doen.
De motie van orde, ingediend door den heer Kaiser, wordt
niet voldoende ondersteund, en maakt derhalve geen onder
werp van beraadslaging uit.
De Voorzitter. Het door den heer Van Hamel voorge
stelde amendement komt eerst aan de orde bij de behandeling
van sub 2° van het voorstel-Fockema Andrem, dat door Burg.
en W7eth. is overgenomen.
Art. 4 wordt nu, zooals het is gewijzigd door het eerste
deel van het voorstel-Fockema Andre®, overgenomen door
B. en Ws., zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd.
De heer Dekhuyzen, M. d. V. Ik wensch op te merken,
dat in art. 3 de letters q en h in de 2e al. moeten worden gelezen
h en g
De Voorzitter. Die opmerking is juist.
Aldus wordt bij acclamatie beslotenevenals daarna achter
eenvolgens zonder discussie worden goedgekeurd de artt. 5—8
en ten slotte de gewijzigde verordening in haar geheel.
(De heer De Vries komt ter vergadering).
De Voorzitter. Thans is aan de orde het voorstel van B.
en W7s., oorspronkelijk het voorstel Fockema Andre®, en het
daarop ingediende amendement-Van Hamel.
Het amendement- Van Hamel wordt voldoende ondersteund,
en maakt derhalve een onderwerp van beraadslaging uit.
De heer Van Rhijn. M. d. V. Ik wensch een enkel woord
te spreken om mij te verklaren tegen dat amendement. Ik
geloof datwanneer wij dat aannemen, wij ons op een eenigszins
gevaarlijken weg begeven. Er zijn nog andere ambtenaren bij
de gemeentedie ongeveer in hetzelfde geval verkeeren. Ik wil
daartoe wijzen op de stads-geneeskundigendie na de ver
andering van de grenzen der gemeente Leiden eene belangrijke
uitbreiding van werkzaamheden hebben verkregen en toch
tot Jan. 1897 hetzelfde honorarium hebben gehad als vroeger.
Wanneer men nu aan eenen leeraar, omdat hij in het vorige
jaar enkele maanden een lesuur meer heeft gegevenvoor
dien tijd meer traktement geeft, dan zouden evengoed die
geneeskundigen kunnen gerekend worden daarop aanspraak
te hebben en zou men zoodoende in moeilijkheden kunnen komen.
De heer Kroon. M. d. V.! Ik heb alleen het woord ge
vraagd om er op te wijzendat de vergelijking van den heer