DONDERDAG 25 MAART 1897.
25
Zitting van Donderdag 25 Haart 1897%
geopend 's namiddags te 2 uren.
Voorzitter: de heer Mr. F. WAS, Burgemeester.
Te behandelen onderwerpen
1°. Benoeming van een lid der Plaatselijke Schoolcommissie.
(00)
2°. Idem van een Controleur der Stads-Bank van Leening.
(65)
8°. Voorstel tot vaststelling van eene gewijzigde Verordening,
regelende het getal der leeraren aan de Hoogere Burger
school voor Jongens en het bedrag hunner jaarwedden.
(52)
4°. Idem als voren van het Gymnasium. (56)
5°. Verzoek van J. P. De Meijere, om vrijstelling van de
betaling van schoolgeld, Gymnasium. (53)
6°. Idem als voren van Dr. J. Van Leeuwen JrHoogere
Burgerschool voor Meisjes. (57)
7°. Idem als voren van P. De Carpentier Wildervanck,
Hoogere Burgelschool voor Jongens. (59)
8°. Voorstel omtrent de vaststelling van het schoolgeld voor
eenige elders wonende leerlingen der Kweekschool voor
onderwijzers. (51)
9°. Verzoek van het Bestuur van het Seminarium Hageveld
te Voorhout, tot afkoop van recognitiën voor het heb
ben van eene plating en een duiker aan de Haarlem-
mertrekvaart. (64)
10°. Voorstel tot verkoop van eenige buiten gebruik gestelde
voorwerpen aan de Stadstimmerwerf. (62)
11°. Idem tot verplaatsing van de Pinkstervacantie op het
Gymnasium. (58)
12°. Voorstel omtrent de oprichting van eene school 3de klasse
aan de Heerenstraat. (43 en 66)
13°. Concept-Verordening op de straatpolitie. (51)
14°. Bezwaarschriften tegen de suppletoire kohieren der Plaat
selijke Directe Belasting, dienst 1896. (63)
Tegenwoordig zijn 25 leden, als de heeren: Zaayer, Dries-
sen, Kaiser, De Goeje, Hasselbach, De Vries, Van Kempen,
Van Dissel, Stadhouder, Verster van Wulverhorst, Korevaar,
Kerstens, Pera, Verheij van Wijk, Van Lidth de Jeude,
Fockema Andieae, Drucker, Dekhuyzen, De Sturler, Juta,
Van Hoeken, Cock, Kroon, Van Hamel, Van Rhijn, alsmede
de Burgemeester, Voorzitter.
Afwezig de heeren: Siegenbeek van Heukelom en Zillesen.
De Voorzitter. Mijne heeren! Ons Vorstenhuis heeft dezer
dagen een treffend verlies geleden door het overlijden van
Hare Koninklijke Hoogheid Mevrouw de Groothertogin van
Saksen WeimarEisenach, geboren Prinses der Nederlanden.
Zonder twijfel zal ook U dat treurig bericht met innige deel
neming vervullen. Niettegenstaande zij meer dan vijftig jaren
op vreemden bodem doorbracht, is de edele vorstin voort
durend door innige banden aan haar Vaderland gehecht ge
bleven. Hare nagedachtenis zal ook bij ons in dankbare her
innering blijven.
Mijne heeren, ik stel U voor, dat de Gemeenteraad aan
onze beide Koninginnen zijne innige deelneming met dat
treurig verlies zal betuigenen dat de redactie van dat adres
zal worden overgelaten aan Burg. en Weth.
Aldus wordt onder applaus bij acclamatie besloten.
De Notulen der vorige Vergadering van 11 Maart worden
gelezen en goedgekeurd.
De Voorzitter deelt mede, dat zijn ingekomen:
1°. Missive van de Ged. Staten van Zuid-Holland, dd. 210
Maart j.l., Besl. n". 500 (3e afd.), G.-S. n°. 951, waai bij wordt
medegedeeld dat voor 1897 een bedrag van 40216,78 zal
worden uitgekeerd bij wijze van voorschot in de kosten van
het lager onderwijs.
2°. Missive van den Minister van Binnenlandsche Zaken,
dd. 22 Maart j.l. n°. 1718 (le afd.) houdende mededeeling dat
ten behoeve van de Kweekschool voor onderwijzers voor 1897
een rijksbijdrage is verleend van ƒ5780 en dat die voor 1896
nader is bepaald op ƒ5731.86.
Worden voor kennisgeving aangenomen.
De Voorzitter legt vervolgens over:
1°. Bezwaarschriften van A. Van der Minne, K. F. W. Van
Luyken, Mej. A. B. Bruggink en J. J. Kriest tegen den aan
slag in de plaatsel. directe belasting.
2°. Verzoek van G. J. Koops, om afschrijving van plaats,
directe belasting, wegens woonplaatsverandering.
3°. Adres van G. Van der Lee en andere bewoners van den
Haarlemmerweg, houdende verzoek om een gedeelte van den
weg langs hunne huizen te doen bestraten en om de rioleering
te doen verbeteren.
Worden gesteld in handen van Burg. en Weth.
4°. Verzoek van M. Rutgers, arts, om vergunning tot het
doen maken van een schuitenhuis bij de brug over den Ouden
Rijn aan den Zijlsingel nabij de Haven.
Wordt gesteld in handen van Burg. en Weth. ter afdoening.
5°. Verzoek van J. D. Van Wijk, om vrijstelling van de
betaling van schoolgeld Middelbaar Onderwijsvoor zijn klein
zoon J. F. Pijper.
Wordt gesteld in handen van Burg. en Weth.
6°. Missive van Commissarissen van de Stads Bank van
Leening, houdende verzoek om machtiging tot aanstelling
van hulppersoneel:
Leiden, den 20 Maart 1897.
De omstandigheid, dat de nieuwbenoemde Controleur dei-
Bank van Leening nog niet in functie is getreden en de onge
steldheid van den bediende aan de Hoofdbank, tengevolge
waarvan het personeel incompleet is, noodzaken ons in het
belang van eenen geregelden dienst, en met het oog op de
eerstdaags te houden verkooping, tot een tijdelijke aanvulling
van het personeel der Hoofdbank over te gaan. Te dien einde
hebben wij besloten den assistent-beambte van het hulp
kantoor B tijdelijk te verplaatsen naar de Hoofdbank en in
diens plaats te voorzien door aanstelling van een tijdelijken
beambte tegen eene wekelijksche belooning van 6.—alsmede
gedurende de ongesteldheid van den bediende aan de Hoofdbank
in die betrekking aan te stellen een persoon, op eene belooning
van 60 cents per hal ven dag, vermits deze persoon slechts
gedurende den voormiddag in dienst der bank werkzaam
zal zijn
Naar aanleiding van het bepaalde bij art. 8 laatste alinea
der verordening van 12 Juli/20 Nov. 1873, hebben wij de eer
U beleefd te verzoeken, op het toekennen van genoemde
belooningen de vereischte machtiging wel te willen verleenen.
Commissarissen der Bank van Leening.
H. Van der Hoeven, Voorzitter.
G. H. Kokxhoorn, Waarrri Secretaris.
Aan Heeren Burgemeester en Wethouders der Gemeente Leiden.
De Voorzitter. Volgens art. 8 der verordening op de
Bank van Leening moet hiertoe machtiging worden verleend
door den Gemeenteraad. Het is eene zaak van ondergeschikt
belang en er is haast bijwaarom ik voorstel haar dadelijk
te behandelen. Het verzoek wordt door B. en Ws. ondersteund.
Zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming wordt tot
de dadelijke behandeling besloten, en eveneens daarna gunstig
op het verzoek beschikt.
7°. Adres van het bestuur van de Leidsche Wielrijdersver-
eeniging All Right", houdende verzoek om de voorgestelde
bepalingen op het wielrijden in de gemeente te wijzigen en
minder hinderlijke bepalingen vast te stellen:
Aan den Raad der gemeente Leiden.
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen:
Het bestuur der Leidsche Wielrijders Vereeniging All Right"
met een ledental van ongeveer 150 leden.
Dat de Vereeniging met belangstelling heeft kennis genomen
van de aan Uwen Raad voorgestelde bepalingen op het Wiel
rijden in de gemeente Leiden.
Dat die bepalingen haar echter grootelij ks hebben teleur
gesteld.
Dat toch de voorgestelde bepalingen te streng zijn en in
de uitvoering en naleving veel moeite en nadeel zullen ver
oorzaken.
Dat de bepalingen, in vergelijking met die van andere
plaatsen in ons land, zoo streng zijn dat wielrijders uit andere
plaatsen bevreesd zullen zijn Leiden te bezoeken, wat zeer
zeker niet in het belang kan worden geacht van nering
doenden hier ter stede,
Dat ook het verbod om door sommige met name genoemde
stegen en straatjes te rijden, zeer hinderlijk zal zijn, zonder
dat eenige redelijke grond voor deze bepaling kan worden
aangevoerd, daar tot nu toe geene ongelukken hebben plaats
gehad.
Dat de uitdrukking «matige draf" in de voorgestelde be
palingen, daargelaten nog of de uitdrukking wel passend is,
zeer zeker aanleiding zal geven tot conflicten tusschen politie
en wielrijders, daar het woord «matig" zeer rekbaar en voor
verschillende uitlegging vatbaar is.
Redenen waarom requestranten zich wenden tot Uwen Raad,
met het eerbiedig verzoek de voorgestelde bepalingen op het
Wielrijden te wijzigen en minder hinderlijke bepalingen vast
te stellen.
't Welk doende enz
Het bestuur voornoemd
J. P. C. Van der Meer, Voorzitter.
A. Roodenburg, Secretaris.
Leiden, 24 Maart 1897.