35 verkocht kunnen worden, waardoor het verschil tot een mini mum wordt gebracht. Aan het denkbeeld, om bij oprichting van de school op het terrein der kleederklopperij het Hoofd dier school te doen wonen in de bestaande onderwijzerswoning aan de Heerenstraat, op zoo grooten afstand van de school gelegen, zal wel nimmer uitvoering worden gegeven, en wanneer zulks niet geschiedt, dan zoude eene verhuring van die woning wel geen bate van f350.per jaar aan de gemeente opleveren. Ook zal wel niet tot verkoop van woning en terrein aldaar worden overgegaanmet het oog op de behoefte aan grond voor de gemeente. Hoe dit zijwanneer een gedeelte van het terrein aan de Kleederklopperij voor school wordt bestemdzal ander terrein door de gemeente moeten worden aangeschaft waardoor de kosten aan het plan der Schoolcommissie verbonden, belangrijk worden vermeerderd. Wij blijven dus van oordeel, dat het plan Heerenstraat uit een finantieel oogpunt aanmerkelijk minder bezwarend is voor de gemeente dan het plan Kleederklopperij. Wat aangaat de wijze, waarop in een geregelden gang van het onderwijs zal kunnen worden voorzien tijdens den bouw van de school Heerenstraat, zulks zal, onzes inziens, zonder groote bezwaren kunnen geschieden b. v. door voor dat doel gebruik te maken van de Gymnastiekschool aan de Pieterskerkgracht, en alsdan het gymnastiekonderwijs te doen geven in de gym nastiekzalen van de scholen derde klasse n°. 1, 2 en 4, ofwel door de leerlingen tijdelijk te plaatsen in de Gehoorzaal, zooals bij vorige gelegenheden meermalen is geschied. Bovendien behoeft slechts in plaatsruimte voor een 200tal kinderen te worden voorzien en geldt het niet de tijdelijke plaatsing van eene voltallige school van ongeveer 600 leerlingen. Ten slotte wijzen wij er, en wel in de voornaamste plaats, op dat het ons, ook na nader ingesteld onderzoek, gebleken is dat het terrein der Kleederklopperij inderdaad niet gemist kan worden. Vooreerst zoude de inrichting voor het kloppen van kleeden, zooals ook de Schoolcommissie erkent, moeten worden ver plaatst; maar ons is geen terrein bekend waarheen die in richting zoude kunnen worden overgebracht. Het terrein zelve is hoog noodig voor het opslaan van keien, steenen en verder materiaal, en het gaat niet aan daarvan een belangrijk deel af te nemen. Ook ten gevolge van de grensuitbreidirig zal meer en meer van dit terrein gebruik moeten worden gemaakt en de plaatsing van een school aldaar zoude zeer nadeelige gevolgen hebben voor dezen tak der ad ministratie, terwijl de gemeente geen ander zoo gunstig gelegen terrein voor den opslag van materialen beschikbaar heeft. Al mocht nu de Raad besluiten om de school te plaatsen in het Noordelijk deel der gemeente, dan zoude, naar onze vaste overtuiging, het terrein der Kleederklopperij in het be lang van den dienst der Fabricage daarvoor niet beschikbaar kunnen worden gesteld, en zoude naar ander terrein in dat deel der gemeente moeten worden uitgezien. Het valt in het oog, dat de pogingen om geschikt terrein voor de nieuwe school te verkrijgen belangrijken tijd zouden vorderen en dat, al mocht men daarin slagen, de aankoop van het terrein aanzienlijke uitgaven zoude vereischen. In geen geval zou er alsdan sprake van kunnen wezen, dat een nieuwe school in dit jaar nog gereed zal zijn. Wij blijven alzoo er uit volle overtuiging de voorkeur aan geven de nieuwe school te plaatsen aan de Heerenstraat op terreindat daarvoor, om zoo te zeggen, gereed ligt en bestemd is, terwijl de bezwaren, aan de plaatsing van de nieuwe school in dat nieuwe gedeelte der gemeente verbonden, niet over wegend zijn en ongetwijfeld voor opheffing vatbaar zijn. Mocht na eenige jaren blijken, dat eene zesde school 3e klasse noodig is, en zulks is te voorzien, dan zoude er ook, onzes inziens, alleszins termen bestaan om voor de plaatsing van die zesde school terrein trachten beschikbaar te krijgen in het Noordelijk deel der gemeente en het zal alsdan raad zaam wezen zoo tijdig mogelijk maatregelen te nemen, ten einde, zonder te groote finantieele opofferingzich voldoenden grond daarvoor te verzekeren. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, 20 Maart 1897. De Schoolcommissie heeft B. en W. verzocht, het daar heen te willen leiden dat het voorstel omtrent de oprichting eener school 3de klasse in de Raadsvergadering van '11 Maart nog niet aan de orde gesteld zou worden, en brengt het Collegie haren dank voor de inwilliging van dat verzoek. Zij heeft dit uitstel gevraagd wegens het zeer groote gewicht, dat zij hecht aan de beslissing over de plaats waar de vijfde school 3de kl. zal gebouwd worden. He wijkverdeeling die daarmede onafscheidelijk is verbondenzal voor vele jaren in hoofdzaak blijven gelden en het zou zeer te betreuren zijn, indien deze blijken zoude niet doeltreffend te wezen. Het is B. en W. bekenddat de Schoolcommissie zeer ernstige bezwaren had tegen de dooi' hen voorgestelde wijk verdeeling. Op het punt zijnde daarover een nader schrijven aan B. en W. vast te stellenontving de Commissie een ander ontwerp, met verzoek daarop bij hare nadere over wegingen betreffende het schoolbouwplan te willen letten. De Commissie heeft gaarne aan dat verzoek voldaan. Het nieuwe plan onderscheidt zich gunstig van het vorige. Door de kinderen wonende ten Noorden van Galgewater en Nieuwe Vaart naar de school n°. 3 (Wuijster) te doen gaan, zal men dezen een gevaarlijken en langen weg naar de school sparen. Bovendien sluit zich het nieuwe ontwerp nader bij den tegenwoordigen toestand aan. Doch bij nauwkeurig onderzoek blijkt het al evenmin doeltreffend te wezen, zooals de volgende mededeelingen zullen aantoonen. Van de school n°. 2 (Brouwer) willen B. en W. 158 kin deren naar school n°. 4 (Van der fleyde) verplaatsen, wonende in de Wijk besloten door Mare, Oude Vest, Janvossensteeg (incluis), en door Haarlemmerstraat (incluis) en Oude Rijn. Daardoor wordt het getal leerlingen op school n°. 2 tot 548 teruggebracht. Doch de pas afgeloopen inschrijving van 68 nieuwe leerlingen, tegen 29 die de school gaan verlaten, brengt dat cijfer op 587. Van de nieuw ingeschrevenen zijn 7 uit het stadsgedeelte, dat B. en W. naar de wijk van school n°. 4 willen overbrengen. Rest dus 580. Daar echter op deze evenals op de andere scholen die voor 600 kindeien nominaal bestemd zijn, slechts 560 kunnen geplaatst worden, omdat de hoogste klassen gemiddeld 8—10 leerlingen minder tellen dan de laagste, zal er reeds met April een teveel van 20 leerlingen wezen. Van de school n°. 3 (Wuyster) willen B. en W. 57 leer lingen naar n°. 4 overplaatsen uit de Wijk besloten tusschen Turfmarkt, Oude Vest, Mare en Apothekersdijk. Er zullen dan 556 overblijven. De jongste inschrijving van 76 leerlingen tegen 44 die de school gaan verlaten, brengt dit cijfer op 588. Van de nieuw ingeschrevenen zijn 2 uit bovengenoemde wijken, het totaal is dus 586. Daar nu slechts plaats voor 560 is, zal men ook hier reeds in April een te-vtel van 26 leer lingen hebben. B. en W. schrijven dat bij eventueele grootere toename van het aantal leerlingen op de scholen 2 en 3 eenige dezer naar school n°. 4 zouden kunnen overgeplaatst worden. Dit zou nu al terstond bij de invoering van het nieuwe wijkver- deelingsplan van B. en W. met 46 moeten geschieden. Thans reeds zullen kinderen die zeer nabij school n°. 2 of 3 of tusschen beide wonen naar de school op de Ru'ine gezonden worden. Om het nieuwe te veel af te leitien, zal men genood zaakt wezen nog verder te gaan en aan de kinderen die vlak naast een dier scholen wonen den langen weg naar n°. 4 op te leggen. Het is te voorzien, dat elke volgende inschrijving verder ingrijpende veranderingen zal vereischen. üe Schoolcommissie schreef in haar vorig rapport dat de vermeerdering der schoolbevolking het meest aan de Noordzijde van den Rijn te verwachten is. De jongste inschrijving van leerlingen bevestigt de gegrondheid dezer verwachting op waarlijk treffende wijze. Derhalve op de twee scholen aan de Noordzijdeöl 70 131, op de drie andere 41 -j- 40 17 101. Tusschen deze cijfers bestaat dezelfde verhouding als tus schen de in het rapport der schoolcommissie opgegeven cijfers van 1327 kinderen in het stadsdeel ten Noorden, 1075 in dat ten Zuiden van den Rijn. Men kan daaruit besluiten, dat er bij elke inschrijving een teveel in het eerste zal zijn, waar voor telkens in wijziging der wijkverdeeling voorziening zal moeten gevonden worden. Indien men daarentegen de school naar het voorstel der schoolcommissie in het Noord-Oosten der stad plaatst, erlangt elke wijk hare natuurlijke grenzen en zal een voor verschei dene jaren bevredigende toestand worden geboren. De com missie geeft B. en W. volmondig toe dat het zeer moeilijk is eene goede wijkverdeeling te maken. Als men aan den eenen kant nadeelen opheft, loopt men licht gevaar die aan den anderen kant in 't leven te roepen. Het is waarzooals door B. en W. wordt opgemerkt, dat volgens het plan der schoolcommissie, de 269 kinderen uit het Hoogeland, de Havenbrug moeten passeeren. Maar de afstand dien deze kin deren zullen te gaan hebben is niet groot en bij de brug is een groot plein. Daartegenover staat echter dat het bij door B. en W., voorgestelde plan 371 leerlingen deels de Havenbrug, deels de Pauwbrug of Janvossenbrug over moeten, n 1. 432 van buiten, 49 uit de Havenbuurt, 190 van Ouden Singel en Langegiacht met hare dwarsstraten en grachten. Ook hier is dus winst, d. w. z. minder gevaar bij het plan der school commissie. Op school n°. '2 zijn voor de eerste kl. ingeschr. 61 leerl. 7 voor hoogere kl.) ii i) n 70 -(+ 6 2 44 1 sch. Heerênstr. 17 1

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1897 | | pagina 3