25
halve aan het verkeer met rijtuigen en handkarren behooren
te worden onttrokken, zullen veelal stegen zijn en nu was de
bedoeling onzer Commissie om, voor zoover dit inderdaad het
geval is, daar ook het rijden op rijwielen te verbieden.
Intusschen hebben wij er geen bezwaar tegen om onze bedoe
ling alsnog te verduidelijken, en stellen u daarom voor het
slot van art. 72 aldus te lezen: »op die wegen of gedeelten
van wegen en door die stegenwelke blijkens eenig zichtbaar
teeken aan het verkeer met die voertuigen zijn onttrokken."
Art. 70. Art. 70, dat uwerzijds geene bedenkingen uitlokte, wenscht
onze Commissie zelve, naar aanleiding van een tweetal inge
komen adressen van bewoners van het Kort Galgewater en
van het hoofd der School in de Brandewijnsteeg, alsnog op
de volgende wijze aan te vullen. In de eerste plaats stelt zij u voor,
dadelijk na den aanhef in te voegen de woorden: het Kort
Galgewater in de richting naar de Beestenmarkt, .en in de
tweede plaats zou zij in de 2e alinea achter het woord
Maarsmansteeg willen invoegen en de Brandewijnsteegmet
vervanging van het woordje en tusschen Donkersteeg en
Maarsmansteeg door een komma.
Eindelijk geven wij u nog in overweging onder de uit
gezonderde voertuigen ook de «rijwielen" op te nemen en
dus te lezen: «uitgezonderd rijwielen, kruiwagens en kinder
wagens". Nu de wielrijders krachtens de bepalingen van
art. 69b en c, verplicht zijn in al de hier genoemde stegen
naast hun rijwiel te gaan, is er waarlijk geen reden om hen
daarin ook nog aan een bepaalde richting te binden. Dat de
rijwielen niet aanstonds door ons werden uitgezonderd, vindt
daarin zijn grond, dat wij den wielrijders oorspronkelijk slechts
de verplichting wenschten op te leggen in de gevallen, sub
a en b van art. 69 vermeld, te rijden met de snelheid van een
matig stappend voetganger. En toen het ons later wenschelijk
bleek het rijden op rijwielen in die stegen geheel te verbieden,
werd onwillekeurig door ons verzuimd deze in art. 70 onder
de uitzonderingen op te nemen.
Alleen is het nu wenschelijk, gelijk wij boven reeds mee
deelden, art. 68 aan te vullen met de Ketelboetersteeg. Wel
valt die steeg thans onder art. 72 en zou het rijden op rijwielen
er dus reeds krachtens art. 69c verboden zijn, maar het hangt
geheel af van de inzichten van het Dagelijksch Bestuur, of
dat verbod in de toekomst al dan niet gehandhaafd zal blijven.
En wijl nu de ondervinding het gevaarlijke van het rijden
op rijwielen door die steeg voldoende heeft aangetoond, ver
dient het, naar wij meenen, de voorkeur het verbod in de
Verordening zelve neer te leggen.
Art. 86. In art. 86 leze men in den 4en regel in plaats van 69,
«69 litt a, b, cen d".
Art. 87. Art. 87 zal thans, conform de in art. 65 voorgestelde wijzi
ging, als volgt behooren gelezen te worden
«Het is verboden:
a) aan personen beneden den leeftijd van 18 jaar voor
tramrijtuigen gespannen paarden te besturen;
b) voor tramrijtuigen gespannen paarden door personen
beneden den leeftijd van 18 jaar te doen besturen".
De woorden «op den openbaren weg" kunnen hier ver
vallen, daar de tram uitsluitend op den openbaren wegrijdt.
Art. 93. in art. 93 stellen wij u voor de woorden «en den koetsiers"
te doen vervallen, daar wij het met den geachten voorsteller
van deze wijziging eens zijn, dat het inderdaad wat hard zou
zijn den koetsier te straffen voor het gebruiken van afge
keurde tuigen of paarden, ook wanneer het feit der afkeuring
hem misschien geheel onbekend is.
Ook de woorden «of te doen gebruiken" moeten, evenals
overal elders, ook hier vervallen, omdat krachtens art. 47, 1°
van het Strafwetboek, zij die een feit «doen plegen" als daders
strafbaar zijn en bij verschillende arresten van den Hoogen
Raad is uitgemaakt, dat hij, die een feit heeft gelast, geacht
moet worden dat te hebben «doen plegen".
Art. 97. Eindelijk verdient het nog aanbeveling in art. 97 sub c
het woordje en te veranderen in of.
Voor het overige gaven de ingebrachte bedenkingen onze
Commissie geen aanleiding tot wijziging der Concept-Verorde
ning over te gaan.
Gaarne zullen wij echter bij de mondelinge behandeling in
den Gemeenteraad daaromtrent al die nadere inlichtingen
verschaffen, welke door Uwe Vergadering mochten worden
verlangd.
De Commissie voor de Strafverordeningen:
F. Was.
C. Cock.
S. J. Fockema Andreae.
Aan den Gemeenteraad van Leiden.