24 Intusschen geven wij toe, dat nu bij de oorspronkelijk door ons voorgestelde redactie ook trekhonden onder art. 48 zouden begrepen zijn, terwijl er zeker geen reden is, waarom men deze honden, die men blijkens art. 52 zelfs geheel en al los kan laten loopen, niet anders dan behoorlijk aan elkander vastgebondenaan de hand zou mogen leiden. En waar voorts ook het gevaar ons toeschijnt gering te zijn, dat men muil dieren, muilezels, ezels of ossen, ten getale van 2 of meer op de hier gewraakte wijze zal vervoeren, zoo kan, naar wij meenen, in art. 48 het woord trekdieren zonder bezwaar door het woord paarden worden vervangen. Naar aanleiding van het bepaalde in de artt. 51 en 52 werd de vraag gedaan of de uitdrukking »zorg dragen" bij de ver volging niet tot moeielijkheden zou kunnen leiden. Is, zoo werd gevraagd, de eigenaar, die bewijst, dat hij aan zijne dienstboden de strengste orders heeft gegeven, bevrijd? Het antwoord op beide vragen kan, naar wij meenen, ontkennend luiden. In tegenstelling toch met hetgeen bij misdrijven geldt, waaraan niemand kan worden schuldig verklaard, indien niet hetzij zijn dolushetzij zijn culpa bewezen is, behoeft bij overtredingenalthans waar het het onderzoek naar de al of niet strafbaarheid van den dader geldt, zoodra het feit vast staat, niet nader naar het al of niet aanwezig zijn van dolus of culpa te worden onderzochttenzij uit de omschrijving van het delict zelve mocht blijken, dat een van beide tot de elemen ten daarvan behoort. Maar is dit laatste niet het geval, dan zal de vraag, of den overtreder dolus of culpa kan worden ten laste gelegd, slechts in zooverre voor den rechter van belang zijn, als hij daarmede bij de bepaling van de hoegrootheid van de straf zal behooren rekening te houden. Indien dus een hond tus- schen élf uur des avonds en zes uur des morgens zonder toe zicht op den openbaren weg looptdan is de eigenaar of houder daarom alléén reeds strafbaar, ook al mocht hij aan zijn ondergeschikten ten strengste order hebben gegeven om op den hond te letten. Immers hij heeft wel zorg gedragen, maar hij heeft niet die zorg gedragenwelke noodig was om te voorkomen dat zijn hond op verboden tijd zonder toezicht op den openbaren weg liep. Intusschen komt nu ook ons na de gemaalde opmerking eeije aanvulling van beide artikelen wenschelijk voor. Wel licht zal dan de bedoeling nog duidelijker zijn weergegeven. Wij stellen u n. 1. voor in de artt. 51 en 52 in plaats van »zijn verplicht zorg te dragen", te lezen »zijn verplicht vol doende zorg te dragen". En daarvoor bestaat te eer reden, wijl ook in het Strafwetboek in art. 425, 2°, dezelfde uitdruk king wordt aangetroffen. Art. 03. - in art. 63 behoort in den tienden regel van onderen aan, het getal 36 te worden toegevoegd »litt a en 6", welke woorden ten onrechte achterwege bleven. Art. 65. De redactie van art. 65 gaf aanleiding tot de opmerking, als zou het nu verboden zijn aangespannen trekdieren, jonger dan 16 jaar, op den openbaren weg te besturen, tenzij onder voldoend toezicht. Ten einde aan het geopperde bezwaar te gemoet te komen geven wij u de volgende redactie in overweging: Art. 65. Het is verboden a) aan personen beneden den leeftijd van 16 jaar aan gespannen trekdieren op den openbaren weg te besturen, tenzij onder voldoend toezicht; b) aangespannen trekdieren op den openbaren weg door personen beneden den leeftijd van 16 jaar te doen besturen, tenzij men voor voldoend toezicht zorg drage. Art. 68. Wij stellen u voor in art. 68 tusschen de Burchtsteeg en de Watersteeg, alsnog de »Ketelboetersteeg" op te nemen. De reden, waarom ons deze aanvulling wenschelijk voorkomt, zullen wij bij art. 70 vermelden. Art. 69, j° art. 72. Bij art. 69 werd de vraag geopperd, of het niet wenschelijk zou zijn de eenigszins vage begrippen »des zomers" en »des winters" wat nader te omschrijven. Wij geven gaarne toe, dat daarvoor inderdaad reden bestaat en stellen u voor in art. 69 sub d in plaats van »des zomers" te lezen van 1 April tot 1 October en in plaats van »des winters" van 1 October tot 1 April. Voorts verdient het aanbeveling de redactie van de laatste zinsnede eenigszins te wijzigen, door nl. de woorden »bij het oversteken van een straat" aan het einde te schrappen en te plaatsen onmiddellijk achter de woorden «Voorts zijn zij verplicht". Nog werd naar aanleiding van dit artikel gevraagd, welke de stegen zijn, bedoeld in art. 72, hier sub c vermeld. Het is waar, art. 72 spreekt niet van stegen, alleen van wegen of gedeelten van wegen. Maar juist die wegen, welke veiligheids- Artt. 51 en 52.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1897 | | pagina 2