DONDERDAG 1
1 MAART 1897.
21
De Voorzitter. Ik denk niet, dat dat in het belang van
den pachter zou zijn. Hoe langer de gasten blijven, hoe meer
ze verteren moeten.
De heer Drucker. Mijn voorstel is toch rationeel.
De Voorzitter. Ik meen, dat de pachter op die wijze niet
dikwijls gebruik zal maken van die verhooging. Ik vind geen
reden om die bepaling er in te brengen en geloof niet, dat
het ooit te pas zal komen.
De heer Drucker. Ik vind, dat het meer met elkander
overeenkomt; ook zie ik niet in, wat die bepaling hinderen
kan. Het zou eenvoudig zijn eene bevoegdheid aan den pachter
om menschendie de zaal 's nachts gebruikeniets meer te
laten betalen. Wil hij het niet doendan kan hij het laten.
Maar hij kan er evenzoo overdenken als B. en Ws. en zeggen,
dat iemanddie 's nachts komtmeer moet betalen.
De Voorzitter Ik heb er geen hoofdbezwaar tegen. Ik
denk alleendat het nooit zal voorkomenen daarom wil ik
het niet regelen. Maakt u er een voorstel van?
De heer Drucker. Ik stel het voor om de regelmatigheid.
De Voorzitter. B. en Ws. nemen die toevoeging over.
De heer De Vries. Met het amendement van den heer Verheij
van Wijk, dat door B. en Ws. is overgenomen, kan ik mij
niet vereenigen. Ik stel daarom voor om het bedrag op het
oorspronkelijk cijfer 30.— terug te brengen.
Het amendement van den heer De Vries in stemming ge
bracht wordt verworpen met 14 tegen 11 stemmen.
Tegen stemmen de heeren Pera, Van Dissel, Stadhouder,
Van Lidth de Jeude, Zaaijer, DriessenVerster van Wulver-
horst, Korevaar, Dekhuijzen, Verheij van Wijk, Juta, De
Sturler, Van Kempen en Van Hoeken.
Vóór stemmen de heeren Hasselbaeh, Kaiser, De Goeje,
De Vries, Van Rhijn, Drucker. Zillesen, Fockema Andrem,
Cock, Kroon en Van Hamel.
De voorwaarden in haar geheel worden daarna zonder
hoofdelijke stemming aangenomen, zooals zij zijn vastgesteld.
XIV. Verzoek van den notaris J. A. Van Hamel, handelende
namens J. Th. L Withol en mede-eigenaren van het Buiten
goed Groenhoven tot goedkeuring van het daarbij overgelegd
plan van straataanleg.
(Zie Ing. St. n°. 42).
De heer De Goeje. M. d. V. Mag ik hieromtrent eene vraag
doen? Ik zou gaarne eenige opheldering hebben omtrent
de soort van huizen, welke men daar wil zetten. Ik zou het
niet in het belang der omgeving achten, wanneer daar
huizen van geheel verschillende soort en bestemming door
elkander werden gezet. Wanneer daar b. v. een wijk arbeiders
woningen werd gezet, zou dat een misstand geven onder de
andere huizen aan den Witten Singel, hetgeen zeker niet ge-
wenscht zou zijn.
De Voorzitter. De bedoeling is, dat er heerenhuizen zullen
worden gezet. Maar ik zou meenen, dat het niet ligt op den
weg van den Gemeenteraad het bouwen van andere woningen
daar tegen te gaan. De Gemeenteraad heeft alleen de vraag
te beoordeelenof die ligging, die hoogte en die richting der
straten goed zijn. Maar om te weigeren, dat huizen van eene
bepaalde soort zullen worden gebouwd op een particulier
terrein, dat gaat wel wat ver. Wanneer ik echter de aan
vrage goed begrepen heb, meen ik dat de bedoeling is, dat
daar heerenhuizen zullen worden geplaatst van verschillende
soort: van ƒ600.en ook van ƒ900en ƒ1000.— huur.
De heer De Vries Ik wensch u te vragen, M. d. V., ol
wij, wanneer wij deze vergunning geven, niet eenigszins
vooruitloopen op het besluit, dat de Gemeenteraad onlangs
in zake de uitbreiding der stad heeft genomen. De Raad
heeft een zeker bedrag beschikbaar gesteld, om van deskundigen
advies in te winnen over de beste wijze van uitlegging der
stad. Wanneer wij nu reeds toestaan, dat die straten zullen
worden aangelegd als wordt voorgesteld en niet anders dan
de voorstellers dat wenschen, loopen wij dan niet een beetje
te ver vooruit en raken wij niet eenigszins vast?
De Voorzitter. Geheel te ontkennen valt dat niet, maar
ik zou toch niet kunnen begrijpen hoe deze straten aan
eenig plan in den weg zouden kunnen staan; wij hebben
dat overwogen. Men gaat nog niet bouwen. Het is van den
eigenaar een voorzichtigheidsmaatregel, om die terreinen als
bouwterreinen te kunnen verkoopen. Ik geloof dus niet, dat
het toestaan van dit verzoek in den weg kan staan aan eenig
plan van uitlegging der stad.
De heer De Vries. Als deze stratenaanleg zoo oordeel
kundig gekozen is, dat hij niet in den weg kan staan aan
welk plan van uitlegging ook, dan leg ik mij er bij neer.
De Voorzitter. Het geldt hier niet de aanvrage, dat de
gemeente het terrein zal overnemen.
De heer Drucker. M, d. V. Ik zou nog willen vragen, hoe
het is met de overneming van die straten; is daaromtrent
eenige regeling getroffen
De Voorzitter. Daaromtrent zijn nog geen algemeene regels
vastgesteld. Bijna in ieder geval moet verschillend beslist
wordendit is ookzooals trouwens de heeren wetente
Rotterdam het geval B. enWs. overwegen de zaak, die zeer
moeielijk is, ernstig
De heer Drucker. Omtrent deze zaak is dus met den eigenaar
nog geen regeling getroffen
De Voorzitter. Waar eenmaal straatweg zal komen, zal
worden toegepast het stelsel, dat den Raad te zijner tijd zal
worden voorgelegd. Het is bij de uitbreiding der stad een der
moeielijkste zaken.
Op het verzoek wordt daarna gunstig beschikt zonder hoof
delijke stemming.
De heer Van Hamel. M. d. V. Ik word toch geacht buiten
stemming te blijven?
De Voorzitter. U hebt er geen persoonlijk belang bij. Het
is, meen ik, niet noodig, dat u buiten stemming blijft. Maar
ik wil het wel in de notulen opnemen.
De heer Van Hamel. Het zou een reden kunnen zijn tot
vernietiging van het Raadsbesluit.
XV. Voorstel omtrent de oprichting van een school 3e klasse
aan de Heerenstraat.
(Zie Ing. St. n°. 43).
De Voorzitter. Gisterenavond is bij Burg. en Ws. eene
missive ingekomen, namens de Plaatselijke Schoolcommissie,
met verzoek om uitstel van de behandeling dezer zaak. Het
spreekt van zelf, dat B. en Ws.wanneer eene geachte Com
missie uitstel vraagt, daartegen niet licht bezwaren zullen
inbrengen. Wij moeten echter aan ons gunstig advies op het
verzoek tot uitstel toevoegen, dat het zeer wenschelijk is,
dat deze zaak zoo spoedig mogelijk worde behandeld. Wan
neer het zeer lang duurt, zullen wij dit jaar met de nieuwe
school niet onder dak komen. B. en Ws. meenendat de Raad
volkomen kan ingelicht zijn door de breedvoerige stukken
die zijn overgelegd, om thans eene beslissing te nemen om
trent de plaats waar de school zal worden opgericht.
Zooals ik echter reeds zeide, het is voor B. en Ws. zeer
moeielijk zich te verzetten tegen een verzoek der Schoolcom
missie, waarom wij de beslissing aan de vergadering overlaten.
De heer \eriieij van Wijk. M. d V. Vraagt de Commissie
uitstelom nog te kunnen antwoorden op de bedenkingen van
B. en Ws. tegen haar voorstel?
De Voorzitter. Jawel, maar daarop zal weder een antwoord
van B. en Ws. noodig zijn. Zoo blijven wij aan den gang.
Heeft de Raad geen bezwaar tegen uitstel der behandeling
van dit punt?
De heer Van Hoeken. Ik heb er geen bezwaar tegen. Nu
de zaak toch uitgesteld wordt, zou ik B. en Ws. in overweging
willen geven om te onderzoeken, of die school nog gebouwd
kon worden op het open terrein in de Verwerstraat, dat nu
in recognitie is bij de diaconie. Wellicht is het groot genoeg.
De Voorzitter. B. en Ws. hebben die plaats indertijd over
wogen, maar men zou alle huisjes van de diaconie bederven.
Ik weet niet, of de heeren het Diaconieplein kennen: zij
zouden dan ziendat het een ramp zou zijn voor die huisjes
nu vol licht en lucht, wanneer men de school daar bouwde.
B. en Ws. denken er niet over dergelijk voorstel te doen; dat
kan ik nu reeds mededeelen.
De heer Van Hoeken. Dat is zeer wel mogelijk, en het is
ook het recht van B. en Ws. om dat te doen of niet te doen.
Maar het eerst door u gezegde beaam ik in het geheel niet,
want dan zouden al de huisjes op de Lammermarkt bedorven
zijn door de school-Wuyster.
De Voorzitter. Zeker zijn ze daarop ook niet vooruitge
gaan. Maar de Lammermarkt is veel breeder dan het Ver-
wersstraatplein.
De heer Van Hoeken. Dat zou ik eerst moeten meten,om
dat te kunnen beweren.
De Voorzitter. B. en Ws zijn daar dezer dagen nog en
corps geweest; maar niet juist om te zien of daar eene school
zou kunnen worden gebouwd, want wij hebben onze keuze
bepaald.
De heer Fockema Andreae. M. d. V., ik zou eene vraag
willen doen, eenigszins in dezelfde richting als die van den