16 DONDERDAG 1 1 MAART 1897. als argumenten voor ons, dan vind ik zoo'n antecedent al zeer bedenkelijk, en vooral wanneer men vergelijkt Rotterdam en Leidenwaar 't het tramverkeer geldt. Want de heer Cock heeft er reeds op gewezen naarmate de gemeente grooter is, voorziet de tram in een meer dringende behoefte voor alle klassen der maatschappijvoor alle klassen van be lastingschuldigen. In eene kleinere gemeente, zooals hier, is de tram meer een artikel van weelde dan in eene gemeente als Rotterdam. Maar dat geheel daargelaten. Het geldt hier, wanneer ik wel zie, het vervangen van minder goede wissels, die niet versleten zijn maar minder goed ingericht, door beter ingerichte. Dat zal zeker aangenamer wezen voor de personendie met de tram rijden; maar gevaar ligt er in deze wissels absoluut niet. En wie weet, of dat schokken niet juist een heilzame massage ismaar dat zullen de medici in deze vergadering beter weten dan ik. Men hoort nu meer klachten dan vroegeromdat men meer in aanraking komt met trams, die betere wissels hebben bijv. te Amsterdam, Den Haag, enz. Zoo zou bet kunnen gebeuren, dat men, wanneer elders wagens komen die veel meer gemak aanbieden dan de hier gebruiktedaarnaar gaat verlangen en dat de maatschappij dan zegt: indien het Gemeentebestuur subsidie wil geven, zullen die wagens er komen. Daarin moeten wij niet treden. De trammaatschappij moet voldoen aan den eisch van het publiek, dien zij zelf ziet dat dringend genoeg is, en de gemeente moet er zich buiten houden. Zij heeft de concessie verleend en moet op de naleving der voorwaarden, daarin vervat, acht slaan, maar zij moet het verder aan de trammaatschappij overlaten de exploitatie te houden op de hoogte van den tijd. De heer De Sturler. Den laatsten spreker doe ik op merken, dat de Rotterdamsche Tramwegmaatschappij volstrekt niet zoo gesteld is op deze verandering. Het kost haar duizende guldens en wat van de gemeente gevraagd wordt is slechts eene kleine tegemoetkoming. Daarmede gerieft men het publiek zeer, zoodat deze uitgave alleszins gewettigd is. Het is slechts eene uitgave in eens; het zou een ander geval zijn, wanneer het een jaar lij ksche uitgave was. Verder wensch ik mede te deelen, dat toen de weg werd aangelegd, de beste rails zijn gebruikt, die toen bekend waren. Naderhand is een beter systeem uitgevonden. Met de concessie in handen kunnen wij de Maatschappij niet dwingen andere rails te leggen. De Voorzitter. Bij hetgeen de heeren Zillesen en De Sturler gezegd hebben wil ik slechts het volgende voegen. Waren niet tal van klachten ingekomen, dan zouden B. en Ws. 'er nooit toe over zijn gegaan dit voorstel te doen. Onophoudelijk werd er geklaagd, dat de tramrijders het ge- schok bij de wissels onuitstaanbaar vonden. B. en Ws. hebben na ingesteld onderzoek bevonden, dat het eenvoudig ligt aan het systeem rails op de wissels, een systeem indertijd aan de Maatschappij opgelegd en het beste voor rails en wissels, dat toen bestond. Later is uitgevonden het Phoenix-systeem dat twee voordeelen biedt: vooreerst dat het veel minder tot schokken aanleiding geeft en ten tweede, dat het bij sneeuw, wanneer de rails met pekel worden schoon gemaakt, geen aanleiding geeft tot bederf der bestrating, daar de pekel komt in de rails, welke uitgehold zijn. Daarom hebben wij met de concessie in de hand nage gaan, of van de Maatschappij te vorderen was, dat zij de bestrating voor de nieuwe wisselrails zelf bekostigdewaarbij wij tot de conclusie zijn gekomen, dat dit niet mogelijk was. Waar de Maatschappij voldaan heeft juist aan de opdracht van den Raad destijds, om eene bepaalde soort wisselrails aan te brengen en in goeden staat te onderhoudendaar heeft de gemeente geen recht de maatschappij te noodzaken een ander soort van rails te leggen, die minder schokken. Dat het schokken in den beginne minder gemerkt is, zal hieraan te wijten zijn dat, hoe langer men van iets gebruik maakt, hoe meer men naar perfectie streeft. Men ziet het aan het gas. Tegenwoordig is men niet tevreden met één pit, maar moet men meer pitten opsteken, hoewel het gas wellicht beter is dan vroeger. Nu is het eenigszins een quaestie van smaak, of men de ingezetenen wil gerieven door het aanbrengen van andere wisselrails. De maatschappij doet het nietzij legt niet andere rails tenzij de Gemeente de geringe kosten van bestrating wil betalen, omdat wij haar niet kunnen dwingen. Zij doet een groote opoffering, als zij daartoe overgaat. Nu zegt de Maatschappij tot de gemeente: betaalt gij de kosten voor de bestrating bij den eersten aanleg der nieuwe wisselrails, natuurlijk niet voor het toekomstig onderhoud, want dit komt volgens de concessie ten laste van de Maatschappij. Ik kan de Vergadering mededeelen, dat hiervoor een antecedent is, zooals mij dezer dagen bleek. De rails van de Borstelbrug naar de Beestenmarkt zijn volgens het nieuwe systeem gelegd, in 1892 of 1893; en toen zijn de kosten van bestrating door de gemeente betaald, dus bestaat er een antecedent. Nu moet men zich op een antecedent wel niet te veel beroepen, maar het is zeer begrijpelijk, dat de Maatschappij zich nu wel daarop beroept; in 1893 schijnt dat betaald te zijn door de gemeente. Overigens de heer Cock heeft er reeds op gewezen de zaak is niet van heel veel geldelijk belang. De vraag is alleen: zal men tegemoet komen aan den wensch van vele ingezetenen, die veel van de tram gebruik maken, om hun het leven wat aangenamer te maken? (De heer Siegenbeek van Heukelom verlaat de vergadering.) De heer Cock. Ik zal met den heer Zillesen niet in dispuut, of beter, in eene gedachtenwisseling treden over het al of niet hinderlijke van de zaak; dat is een quaestie van smaak: de een vindt iets hinderlijk, de ander niet. De heer Zillesen vindt het schokken veel hinderlijker dan ik, terwijl ik het veel hinderlijker dan dat schokken zal vinden in een tramwagen te zitten zonder schokken, doch met het bewustzijn, dat die grootere geriefelijkheid verkregen is en door mij genoten wordt gedeeltelijk voor het geld van hen, die van den tram nooit of hoogst zeldzaam gebruik maken. Dit is zeker, dat hoe de zaak ook moge beslist worden, minstens één van ons beiden veel kans zal hebben iets hinderlijks te ondervinden. Met genoegen hoor ik, dat de- heer Zillesen den directeur heeft gesproken en dat deze hem heeft medegedeeld, dat hoe langer hoe meer gebruik van de tram wordt gemaakt. De Maatschappij zal daardoor des te beter in staat zijn het werk geheel voor eigen kosten uit" te voeren. Na u te hebben gehoord, M. d. V., betreur ik eenigszins het door u gesprokene in antwoord op hetgeen ik in overweging heb gegeven na te gaan, n.l. of de Maatschappij niet kon worden gedwongen tot de verbetering. Volgens uw antwoord toch wordt mijn denkbeeld door u kortweg absoluut verworpen. Ik zoude, gold het hier eene zuiver juridische quaestie, mij niet gaarne met een zoo bevoegd rechtsgeleerde als u willen meten, maar nu het eene zuivere »quaestio facti" geldt, namelijk de vraag, ol het schokken al of niet een gevolg is van slijtage, durf ik dat wèl. En dan waag ik het tegenover uwe bloote negatie over te stellen mijne bloote affirmatie. Heb ik gelijk en is het schokken een gevolg van slijtage, dan kan de Maat schappij wel worden gedwongende artt. 3 en 8 der concessie van 1885 of 1887 zijn zoo duidelijk, dat daaruit geen moeie- lijkheden meer zouden kunnen voortspruiten. Ik voor mij zou de zaak juridisch wel aandurven. Ik merk nog even op, dat in de nieuwe concessie van 1885 niet is opgenomen door de Maatschappij de zeer in haai' voordeel zijnde bepaling, die uitdrukkelijk voorkwam in de eerste concessie van '1878, volgens welke het materieel voor den aanleg aan de goedkeuring van Burg. en Weth. is onderworpen. Daarentegen is in 1885 of 1887 uitdrukkelijk het geheele contract van 1878 herroepen streng juridisch kan de Maatschappij zich dus niet beroepen op de goedkeuring in 18/8 van het toenmalige materiaal. Maar ik geef een en ander alleen in overweging en maak ér geen voorstel van. De Voorzitter. De herhaling dier bepaling was in 1887 niet meer noodig; de tram was toen reeds aangelegd, het materiaal was reeds goedgekeurd, dus is de Maatschappij vol komen bevoegd dezelfde soort rails te blijven gebruiken. En wat het andere punt betreft, voor zoover mogelijk is dat onderzocht. Ik geef toe, dat het schokken het gevolg zou kunnen zijn van slijtage; maar wat is het geval De bestaande rails liggen op houten balken, en wanneer die waren gaan verteren, zou het kunnen wezen, dat dat tot het schokken aanleiding gaf, omdat de rails dan niet zoo vast zouden liggen. Maar voor zoover kon onderzocht worden is geblekendat er geen reden was de Maatschappij tot beter onderhoud te dwingen. De rails zijn niet versletenzij zullen er natuurlijk niet zoo precies meer uitzien als in 1878, want alles slijt; maar men heeft geen recht te beweren, dat die rails niet goed zijn onderhouden Het ligt werkelijk aan het soort van rails. De heer Cock. Het is mij werkelijk niet te doenom in een juridisch debat te komen; maar ik moet toch de vraag stellen waarom heeft men dan in 1885 of 1887 zoo uitdrukkelijk het geheele contract van 1878 herroepen? Daarmede moet men toch iets bedoeld hebben. Waarom anders bij die totale her roeping niet iets bijgevoegdzooals b. v. de woorden »zoo ver noodig" of »zoo ver er strijd mocht zijn tusschen dit en het vorig contract" De Voorzitter. Omdat het vervangen werd door een ge heel nieuw contract. De heer Cock zal zich die zaak zeer goed herinneren. Toen is een commissie benoemd voor de tram, in welke commissie zitting hadden de heeren Groll, Van der Hoeven en Cock, die bedankte en door mij is vervangen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1897 | | pagina 4