DONDERDAG 11 MAART 1897.
13
Zitting van Donderdag 11 Maart 189?%
geopend 's namiddags te 2 uren.
Voorzitter: de heer Mr. F. WAS, Burgemeester.
Te behandelen onderwerpen:
1°. Benoeming van een lid der Commissie van het Stedelijk
Museum (29)
2°. Idem van een lid van het Bestuur der Vereeniging de
Practische Ambachtsschool. (33)
3°. Idem van een Controleur der Stads-Bank van Leening. (47)
4°. Verzoek van C. H. G. Van den Bergh, om vrijstelling
van de betaling van schoolgeld, Hoogere Burgerschool
voor Jongens. (26).
5°. Idem als voren van H. J. Monad de Froideville, Hoogere
Burgerschool voor Meisjes. ("28)
6°. Idem als voren van A. W, Alsdorf, Hoogere Burgerschool
voor Jongens. (31)
7°. Idem als voren van B. Meerman, Hoogere Burgerschool
voor Meisjes. (40)
8°. Idem als voren van C. Lichtenbelt, Hooge Burgerschool
voor Meisjes en Lager onderwijs. (39)
9°. Voorstel omtrent de regeling van de jaarwedde van de
geneeskundigen belast met de armenpraktijk. (36)
10°. Verzoek van de Leidsche Katoen Maatschappij, ter be
koming van grond van het Waardkerkplein. (37 en 37a)
11°. Voorstel omtrent de regeling van het onderwijs in de
Nederlandsche taal aan de Hoogere Burgerschool voor
Meisjes, wegens ziekte van de leerares Mej. A. M. J. Cam-
bier. (41)
12°. Idem betrekkelijk de herstellingen in verband met de
voorgenomen verwisseling van de wisselrails en wissel
stukken van den paardenspoorweg. (38)
13°. Idem omtrent de verpachting van de exploitatie van de
Gehoorzaal en tot vaststelling van de voorwaarden van
verpachting. (35)
14°. Verzoek van den notaris J. A. Van Hamel, handelende
namens J Th. L. Withof en medeeigenaren van het Bui
tengoed Groenhoven, tot goedkeuring van het daarbij
overgelegd plan van straataanleg. (42)
15°. Voorstel omtrent de oprichting van een school 3e klasse
aan de Heerenstraat. (43)
16°. Idem tot wijziging van art. 9 der Verordening van 11
Januari 1894, bepalende het getal der scholen voor open
baar lager onderwijs enz. (Gem blad n°. 4 van 1894) en
het verleenen van eene toelage aan derde onderwijzers
en onderwijzeressen niet in het bezit van de hoofdacte. (44)
17°. Idem tot het verleenen van afschrijving of terugbetaling
van plaatselijke directe belasting, dienst 1896. (45)
18°. Staat van af- en overschrijving op de begrooting voor de
Schutterijdienst 1896. (46)
19°. Verzoek van J. De Lange c. s. omtrent bestrating en
rioleering van een strook grond aan den Witten Singel. (48)
20°. Voorstel betrekkelijk de inrichting van een asphyxiatie-
toestel voor de afmaking van honden, aan de Timmer
werf. (49)
21°. Voorstel tot aankoop van de erven Gevers van Endegeest
van een perceel weiland, grenzende aan het Krankzin
nigengesticht Endegeest. (50)
Tegenwoordig zijn 26 leden, als de heeren: Pera, Kaiser,
De Goeje, Van Dissel, StadhouderVan Lidth de Jeude, Zaaijer,
Driessen, De Vries, Verster van Wulverhorst, Van Rhijn,
Korevaar, Drucker, Zillesen, Dekhuyzen, Fockema Andrese,
Verheij van WijkJuta, De Sturler, Siegenbeek van Heukelom,
Van Kempen, Van Hoeken, Cock,Kroon, Van Hamel, Hassel-
bach alsmede de Burgemeester, Voorzitter.
Afwezig: de heer Kerstens.
De notulen van het verhandelde in de vorige vergadering
van 25 Februari worden gelezen en goedgekeurd.
De Voorzitter deelt mede, dat is ingekomen:
Dispositie van de Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland,
dd. 2/5 Maart jl.B. N°. 615 (3e afd,), ten geleide van het
goedgekeurd raadsbesluit van 14 Januari—25 Februari j.l. tot
onderhandsche verhuring van eene woning aan den Heeren
singel aan J. M. Secreve.
Wordt aangenomen voor kennisgeving.
De Voorzitter legt vervolgens over:
1°. Verzoek van Mej. W. Hagemans, om den kosteloozen
eigendom van een gedeelte gemeentegrondgelegen achter
hare perceelen aan de Brandewijnsgracht.
Wordt gesteld in handen van Burg. en Weth.
2°. Verslag omtrent den toestand van het Middelbaar onder
wijs, over 1896.
Zal worden opgenomen in het Gemeenteverslag.
3°. Verzoek van J. M. Broers, om bericht op zijn bezwaar
schrift tegen den aanslag in de plaats, directe belasting,
dienst 1896.
Wordt gesteld in handen van Burg. en Weth.
4°. Missive van P. Van Driel Bz., waarbij 10 jaren garantie
wordt aangeboden van het gobelinbehangwaarvan hem de
herstelling is opgedragen.
Deze missive is van den volgenden inhoud
Aan de Edel Achtbare Heeren Burgemeester
en Wethouders en Gemeenteraad te Leiden.
De ondergeteekende geeft bij deze met verschuldigden eerbied
te kennendat hijten einde allen twijfel of bezwaren weg
te nemen, door een der geachte leden van den Raad in het
midden gebracht, omtrent het soliede 'afwerken der aan te
brengen Gobelins, hij volgaarne tien jaren garantie bij de aan
mij gedane opdracht toevoegt.
Met verschuldigden eerbied blijf ik
Hoogachtend
Uw dienstwillige Dienaar
P. Van Driel Bz.
Leiden, 5 Maart 1897.
De Voorzitter. Burg. en Weth. hebben het niet bezwaarlijk
geacht deze garantie aan te nemen.
Aldus wordt bij acclamatie besloten.
5°. Verzoek van H. F. C. Gerlings als gemachtigde van
J. Van der Kamp, om den eigendom van een strook gemeente
grond van den Hoogen Morschweg, ter grootte van 1.20 are.
6°. Verzoek van Dr. J, Van Leeuwen Jzn., om vrijstelling
of restitutie van schoolgeld Middelbaar Onderwijs over de laatste
twee kwartalen van den cursus 1896/'97.
Worden gesteld in handen van Burg. en Weth.
7°. Verzoek van J. De Lange en andere bewoners van den
Witten Singel, om over te gaan tot de bestrating en rioleering
van het in hun vorig verzoek omschreven gedeelte grond,
gelegen aan den Witten Singel.
Dit verzoek is van den volgenden inhoud:
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
Edel Achtbare Heeren!
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen
De ondergeteekenden, Jacobus de Lange c. s., wonende aan
den Witten Singel, alhier;
dat uit de couranten ter hunner kennisse kwam het advies
van de Edel Achtbare Heeren Burgemeester en Wethouders
betreffende hun adres van 10 Februari 1.1., inhoudende het
verzoek om bestrating en verbetering der afwatering van een,
voor de door hen bewoonde huizen liggende, strook gemeente
grond, aan den Witten Singel.
Dat zij meenen uit dit advies te mogen lezen, dat B. en
Ws. het verzoek Jwel voor inwilliging vatbaar achten, maar
dat de tijd voor het aanbrengen der gevraagde verbeteringen
nog niet gekomen is;
Dat zij met genoegen kennis namen van die welwillende
ontvangst van hun verzoek bij B. en Ws.;
Dat zij zich echter veroorlooven om met bescheidenheid
eenige opmerkingen te maken aangaande de motieven, die
B. en Ws. er toe leiden voor te stellen vooralsnog niet tot
uitvoering van het gevraagde over te gaan;
Dat die opmerkingen zijn de volgende:
1°. wat betreft het aanbrengen van partiëele verbeteringen
in de toegevoegde gedeelten der gemeente, zoolang nog geen
algemeen plan is vastgesteld, willen wij opmerken dat, als
vast staat dat bestrating enz. van het onderhavige, tot den
openbaren weg behoorende, stuk gemeentegrond noodig is,
het nu reeds aanbrengen van die bestrating toch niet kan in
grijpen in een algemeen plan, maar alleen tengevolge zal
hebben, dat in dat algemeene plan die bestrating niet meer
behoeft te worden opgenomen en berekend, als zijnde aireede
uitgevoerd
2°. wat betreft het genoemde trottoir (dat door de eigenaars
der huizen is aangelegd op hun eigen grond) willen zij op
merken, dat dit bestaat uit eenige stukken, met hier en daar
groote gapingen er tusschen; (waar geen huizen staan, ligt
ook geen trottoir);
3°. wat betreft de afwatering: het advies van B. en Ws.
zegt«hiervoor is het pad voorzien van eenige kolken, welke
«door buizen het water naar den Singel afvoeren"; op dit
motief moeten adressanten opmerken, dat het grootste deel
der aanwezige kolken geen dienst kan doenaangezien ze op
de hoogste plaatsen in het pad liggen;
verlegging der kolken naar de laagste plaatsen, zonder te
gelijk het pad te bestratenzou naar de meening van adres-