29 N°. 53. Leiden, 15 Maart 1897. Naar aanleiding van nevensgaand verzoek van J.P. De Meyere, hebben wij de eer U mede te deelen, dat de zoon van adres sant, J. L. F. De Meyere, sedert 1 Maart j.l. de lessen der 4e klasse van het Gymnasium volgt. Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging aan adressant vrijstelling of terugbetaling van schoolgeld te ver- leenen voor zijn zoon, sedert 1 Maart j.l. leerling van het Gymnasiumover de eerste twee kwartalen van den cursus 1896/97. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Edelachtbaren Raad der gemeente Leiden. Geeft met den meesten eerbied te kennen Jan Pieter De Meyere, Emer. Pred. nog woonachtig te Amsterdam, Park weg 186, vroeger Nieuwer Amstel; dat hij de vrijheid neemt aan U Edelachtbaren te verzoeken hem vrijstelling van betaling te verleenen van de kwartalen, ingegaan 1 Sept. en 1 December 1896, voor het bijwonen der lessen op het Gymnasium te Leiden van zijn zoondaar deze op den 1sten Maart 1897 als leerling op het Gymnasium is geplaatst. In afwachting van Uw Edelachtb. gunstige beschikking hetwelk doende, enz. J. P. De Meyere. Amsterdam, den 10 Maart 1897. N°. 54-. Leiden, 15 Maart 1897. Wij hebben de eer Uwe Vergadering in overweging te geven het schoolgeld van de volgende leerling, n der Kweekschool voor onderwijzers, elders woonachtig, vast te stellen op het hierna vermeld bedrag: C. W. Paap, te Oegstgeest, minderjarige zoon van C. A. Paap te Voorschoten, wiens inkomsten vallen tusschen 1000 en ƒ2000, op 0 per kwartaal. 11. De Noo, te Hazerswoudeminderjarige zoon van B. De Noo te 'sGiovelduin Capelle, wiens inkomsten mede vallen tusschen ƒ1000 en ƒ2000 op ƒ2.per vak en C. De Klerk te Hoog- made, wiens jaarlijksch inkomen minder bedraagt dan ƒ600, van de betaling van schoolgeld vrij te stellen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 55. Leiden, 18 Maart 1897. Bij de behandeling van de begrooting voor dit jaar werd dooi' den heer Van Kempen de wenschelijkheid te kennen gegeven om het schoolgeld voor de Hoogere Burgerschool voor Meisjes met 50% te verhoogen, waarop door den Voorzitter werd medegedeeld dat die zaak nogmaals zoude worden over wogen dat wanneer,-na verhoor van de Commissie van Toezicht op de Scholen voor Middelbaar Onderwijs, Burgemeester en Wethouders overtuigd mochten worden dat eenige vèrhooging van schoolgeld billijk moet worden geacht en zonder schade voor die onderwijsinstelling kan plaats hebben, een voorstel tot wijziging van de betrekkelijke verordening zoude worden ingediend, terwijl, wanneer Burgemeester en Wethouders niet tot dit resultaat mochten komen, een voorstel tot ver hooging door den heer Van Kempen of ieder ander lid van den Raad kon worden ingediend. Sedert heeft deze schoolgeldquaestie nogmaals een punt van overweging bij ons College uitgemaakt. De Commissie van Toezicht heeft ons daaromtrent medegedeeld dat het denkbeeld om het schoolgeld voor de Hoogere Burgerschool voor Meisjes met 50 te verhoogen en dus voor alle leer lingen zonder onderscheid op 90 te bepalendoor alle leden der Commissie wordt afgekeurdzij schreef daaromtrent o. a. het volgende: «Immers men mag aannemen dat zoo al niet alle leerlingen wier ouders niet tot de meergegoeden behooren aanstonds de school zouden verlaten, het aantal leerlingen op den duur zeer zeker aanmerkelijk zou dalen; naar de lijst der ouders van de thans schoolgaande meisjes te oordeelen, zouden er allicht 20 a 25 van haar binnen korter of langer tijdsverloop niet meer onder de leerlingen onzer school geteld kunnen worden; dit is een verlies van ongeveer 25%. Doch al mocht deze vrees over dreven blijken, dan kunnen wij toch niet inzien, dat het wenschelijk zou zijn zonder noodzaak den last te verzwaren van die ouders, welke uit beperkte middelen de beschaafde opvoeding hunner dochters moeten bestrijden. »De Hoogere Burgerschool voor Meisjes moet niet feitelijk alleen openstaan voor de meergegoeden, maar ook voor hen, die voor hunne dochters de noodzakelijkheid voorzien om voor haar eigen levensonderhoud te zorgen, en die haar dus eene ruimere, breedere ontwikkeling en beschaving willen doen deelachtig worden dan de openbare lagere schooi der 2e klasse of de bijzondere opleiding aan de Kweekschool haar geven kanen velen bezoeken dan ook onze school met het bepaalde doel zich voor te bereiden voor een lateren maatschappelijken werkkring. »Uit de mededeelingen der Directrice is ons gebleken dat van de 500 leerlingen welke de school sedert hare oprichting hebben bezocht, een betrekkelijk groot aantal thans in haar onderhoud voorzien door eene werkzaamheid bij het Middelbaar of lager onderwijs, door letterkundigen of muzikalen arbeid, als apothekersleerling enz. Voor zeer velen harer zou zonder twijfel een schoolgeld van 90 een ernstig bezwaar tegen het bezoeken onzer school geweest zijn. Ook al mocht derhalve de door het raadslid Van Kempen voorgestelde verhooging eenig voordeel voor de Gemeentekas beloven, wij zouden ze toch ten ernstigste moeten ontraden; die enkele honderde guldens kunnen naar onze meening geenszins opwegen tegen het nadeel aan de ontwikkeling en de opleiding van vele vrouwen uit den beschaafden stand toegebracht. »Wij voegen hieraan toe dat, voor zoover wij weten, een voor allen gelijk schoolgeld op slechts zeer enkele Hoogere Burgerscholen voor Meisjes hooger dan 60.wel daaren tegen hier en daar lager is gesteld." Intusschen zoude de Commissie wel eene andere regeling dan de bestaande, met name eene zoodanige waarbij meer met de verschillende draagkracht der ouders rekening wordt gehouden en tevens het Middelbaar onderwijs voor meerdere meisjes werd toegankelijk gemaakt, mogelijk achten. Eene zoogenaamde eveniedige heffing van schoolgeld heeft dan ook vroeger een punt van overweging uitgemaakt. Na rijpe overweging van deze aangelegenheid kunnen wij ons met het afwijzend advies van de Commissie omtrent eene algemeene verhooging van het schoolgeld met 50 in allen deele vereenigen. Naar het ons voorkomt zoude daardoor een gevoelige slag aan de school worden toegebracht. Al mag toch worden ondersteld dat verscheidene ouders zonder te groot bezwaar een verhoogd schoolgeld zouden kunnen betalenhet zal wel geen betoog behoeven dat eene verhooging tal van-ouders zoude noodzaken hunne kinderen van de school te nemen. Wij zijn er van overtuigd dat de Hoogere Burgerschool in een noodzakelijke behoefte hier ter stede voorziet en dat het hoogst ongewenscht is door wijziging in de heffing van school geld den bloei der school in gevaar te brengen. Men vergete niet dat Leiden gezocht is hoofdzakelijk ten gevolge van de uitstekende inrichtingen van onderwijs, die zonder te groote opofferingen toegankelijk zijn. Begint men den toegang tot deze school minder gemakkelijk te maken, dan zal wellicht datzelfde stelsel ook op andere inrichtingen van onderwijs worden gevolgd en Leiden zal weldra eene van hare aantrek kelijkheden om zich alhier te komen vestigen hebben verloren. Bovendien bestaat er nog steeds uitzicht op, dat aan het vroeger door de Regeering te kennen gegeven voornemen om wederom subsidie te verleenen ten behoeve van Middelbare scholen voor Meisjes, gevolg wordt gegeven en in dat geval zoude voorzeker eene verhooging der schoolgelden de kans om in het genot van zoodanig subsidie te worden gesteld, voor Leiden belangrijk doen verminderen. Wij zien ons alzoo verplicht eene verhooging van het school geld op de Hoogere Burgerschool voor Meisjes ten ernstigste te ontraden Evenmin lacht ons toe het denkbeeld om tot de invoering over te gaan van eene evenredige schoolgeldheffing in ver band met de finantieele draagkracht der ouders. Eene dusdanige evenredige heffing van schoolgeld bestaat alleen hier aan de Kweekschool voor Onderwijzers en Onderwijzeressen. Wij zouden het echter niet gewenscht achten zoodanige heffing ook toe te passen op andere inrichtingen van onderwijs. Vroeger toch werd voor het bezoeken van de Kweekschool geen schoolgeld geheven. Toen het nu billijk werd geacht ook op die inrichting schoolgeld te heffen, meende men de invoering van dien maatregel te moeten verzachten door voor de vaststelling van het bedrag voor de verschillende leer lingen in rekening te brengen de finantieele draagkracht der onders of van de leerlingen zei ven, en daarbij tot grondslag te nemen den aanslag in de Inkomstenbelasting. Tevens werd alstoen bepaald dat geen schoolgeld is verschul digd wanneer de inkomsten minder dan 600.bedragen. Het geldt hier bovendien geen gewone onderwijsinrichting, maar eene instelling tot opleid ng voor een zeker vak, zoodat de billijkheid eenigermate medebrengt, dat de kosten verbonden aan het bezoeken van die instelling, in evenredigheid zijn met de inkomsten van de bezoekers. Over het algemeen meenen wij dat in gemeenten als Leiden, alwaar eene belasting wordt geheven waarvan het te heffen bedrag in overeenstemming is met de inkomsten der inge zetenen er geen aanleiding bestaat om ook bovendien de ver schillende inkomsten der belanghebbenden als grondslag aan te nemen voor de vaststelling van het bedrag dat betaald zal moeten worden voor het gebruik der gemeente-inrichtingen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1897 | | pagina 3