28 De eerste verhooging gaat invoor den directeurop den dag, waarop hij in dien rang drie jaren, hetzij elders, hetzij te Leiden, werkzaam is geweest; voor de overige leeraren: op den dag waarop zij een driejarigen diensttijd aan eene hoogere burgerschool met vijfjarigen cursus of aan een gym nasium volbracht hebben. De tweede verhooging gaat in, voor den directeur: op den dag, waarop hij in dien rang zes jaren, hetzij elders, hetzij te Leidenis werkzaam geweest; voor de overige leeraren: op den dag, waarop zij een zesjarigen diensttijd aan eene hoogere burgerschool met vijfjarigen cursusof aan een gym nasium volbracht hebben. Toelichting. De leeraar in de natuurlijke historie is tevens leeraar aan het Gymnasium. Hij geniet als zoodanig, volgens de Verordening op het Gymnasium een tractement van ƒ900. met twee driejaarlijksche verhoogingen van 200.Sedert twaalf jaren is echter, op aandrang van den Minister van Binnenlandsche Zaken, een van die verhoogingen ten laste der H. B. S. v. J. gebracht op de Gemeente-Begrooting. Wij wenschen deze administratieve regeling in overeenstemming met de Verordeningen te brengen en stellen voor, op beide instellingen twee driejaarlijksche verhoogingen van f 100.— te brengen. Art. 3. Aan de leeraren en onderwijzers kan het geven van onder wijs worden opgedragenzoowel aan de bestaande als aan de op te richten gemeente-instellingen vari middelbaar onderwijs. De leeraren onder b en h zijn tevens leeraren aan het gymnasium, onder genot van de jaarwedden vermeld onder h en g van de Verordening voor het onderwijzend personeel dier inrichting. De leeraren en onderwijzers onder n, o en p zijn tevens belast met het onderwijs aan de instellingen voor lager onder wijs, onder genot van de daarvoor vastgestelde jaarwedden. Art. 4. Zoodra het aantal lesuren voor een leeraar boven 24 uren per week geklommen is, geniet hij voor elk uur boven 24 uren eene toelage van 100.'sjaars. Deze bepaling is niet van toepassing op de leeraren in het hand- en rechtlijnig teekenen en op den leeraar en de onderwijzers in de gymnastiek. Toelichting. De voorgestelde bepaling omtrent den leeraar in het boekhouden is de eenige, die niet een regularisatie van bestaande toestanden beoogt, maar een traktementsver hooging van 100.— in zich sluit. Wij zijn met de Commissie van Toezicht van oordeel dat een tractement van 400.— voor den heer Van der Waals, die uit Rotterdam moet komen om zijne vier lesuren te geven, te gering is. Toelichting. De leeraar in het schoonschrijven heeft, ten gevolge van de splitsing in parallelklassen een toelage van 50.— genoten in den cursus '94/'95 (één uur), en een toe lage van 100.— om dezelfde reden in den cursus '95/'96 (twee uren). Art. 5. De Gemeenteraad behoudt zich de bevoegdheid voor, om in buitengewone gevallen de jaarwedden, in Art. 1 vermeld, te verhoogen en de in Art. 2 bedoelde periodieke verhoo gingen ook toe te kennen, vóór dat de drie- of zesjarige diensttijd is volbracht. De besluiten overeenkomstig dit artikel genomen behoeven de goedkeuring van den Minister van Binnenlandsche Zaken. Art. 6. Het is aan de leeraren, onder a tot en met i vermeld, niet veroorloofd, buiten toestemming van den gemeenteraad, eenige bezoldigde betrekkingbuiten de in art. 3 genoemde, waar te nemen. Art. 7. Deze verordening is ook toepasselijk op de leeraren, die thans in functie zijn. Art. 8. De verordening treedt in werking den 1 sten September 1879, terwijl de verordening van 24 Februari 1870 alsdan wordt ingetrokken. De eerste verhooging gaat invoor den directeurop den dag, waarop hij in dien rang drie jaren, hetzij elders, hetzij te Leidenwerkzaam is geweest; voor de overige leeraren: op den dag waarop zij een driejarigen diensttijd aan eene hoogere burgerschool met vijfjarigen cursus of aan een gym nasium volbracht hebben. De tweede verhooging gaat in, voor den directeur: op den dagwaarop hij in dien rang zes jarenhetzij eldershetzij te Leidenis werkzaam geweest; voor de overige leeraren: op den dag, waarop zij een zesjarigen diensttijd aan eene hoogere burgerschool met vijfjarigen cursus of aan een gym nasium volbracht hebben. Art. 3. Aan de leeraren kan het geven van onderwijs worden opgedragenzoowel aan de bestaande als aan de op te richten gemeente-instellingen van middelbaar onderwijs. De leeraren onder b en h van Art. 1 zijn tevens leeraren aan het gymnasium, onder genot van de jaarwedden ver meld onder g en h van de verordening regelende het getal leeraren verbonden aan het gymnasium en het bedrag hunner jaarwedden. Art. 4. Zoodra het aantal wekelijksche lesuren voor een leeraar genoemd onder letter a tot en met g van at 1 ikei 1 boven 24 geklommen is, genieten zij voor ieder wekelijksch uur daarboven eene toelage van 100.'sjaars. De leeraar in het boekhouden geniet voor elk wekelijksch uur boven 2 eene toelage van 100.'sjaars, met dien verstande, dat het bedrag der gezamenlijke jaarwedde en toelagen de som van 500.niet overschrijdt. De leeraar in het schoonschrijven geniet voor elk weke lijksch uur boven 2 eene toelage van 50.'sjaars. Art. 5. De Gemeenteraad behoudt zich de bevoegdheid voor, om in buitengewone gevallen de jaarwedden, in Art. 1 vermeld, te verhoogen en de in Art. 2 bedoelde periodieke verhoo gingen ook toe te kennen, vóór dat de drie- of zesjarige diensttijd is volbracht. De besluiten overeenkomstig dit artikel genomen behoeven de goedkeuring van den Minister van Binnenlandsche Zaken. Art. 6. Het is aan de leeraren, onder a tot en met i vermeld, niet veroorloofdbuiten toestemming van den gemeenteraad, eenige bezoldigde betrekking, buiten de in art. 3 genoemde, waar te nemen. Art. 7. Deze verordening is ook toepasselijk op de leeraren die thans in functie zijn. Art. 8. Deze Verordening wordt geacht in werking getreden te zijn den 1 Januari 1897, terwijl de verordening van 4 Augustus 15 September (Gemeenteblad 7 van 1879) en die van 28 Octo ber 1880 (Gemeenteblad 9 van 1880) worden ingetrokken. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1897 | | pagina 2