15 NO. 41. Leiden, 22 Februari 1897. Zooals aan Uwe Vergadering is medegedeeld, is hetnoodig dat wegens de ziekte van Mej. A. M. J. Cambier, leerares in ile Nederlandsche taal aan de Hoogere Burgerschool voor Meisjes, door tijdelijke aanstelling van personeel in het onderwijs worde voorzien. Overeenkomstig bet voorstel van de Commissie van Toezicht op de scholen voor Middelbaar Onderwijs is nu het onderwijs in de hoogste drie klassen opgedragen aan Mej A. Nassau Noordewier, doctoranda in de Nederlandsche letteren aan de Groninger Universiteit en het onderwijs in de 1ste en 2de klasse aan Mej. A. C. Gerdes Oosterbeek, in het bezit van een akte Lager onderwijs, thans werkzaam aan eene particuliere school te Scheveningen. Wat de bezoldiging betreft, heeft de Commissie voorgesteld deze te bepalen op f 75 per jaar, of wel f 2 per wekelijksch lesuur, hetgeen in eene billijke verhouding zoude staan tot het traktement, dat Mej. Cambier geniet. Art. 16, 3e lid der Verordening van 7 Mei '1896, voor de Hoogere Burgerschool voor Meisjes (Gem.blad n°. 5), waarbij is bepaald, dat in geval van een vacature een honorarium van f 2.50 per wekelijksch lesuur wordt uitgekeerd, is in dit geval niet van toepassing. Wij vereenigen ons met dit voorstel en geven Uwe Verga dering daarom in overweging, ons college te machtigen voor de bezoldiging van bovenbedoelde tijdelijke leeraressen te be schikken over de op den betrekkelijken post der begrooting uitgetrokken gelden, zullende alsdan latei' een voorstel tot veihooging van dien post, voor zooveel noodig, worden in gediend. In de tweede plaats stellen wij voor aan Mej. Cambier voor noemd, wegens ziekte een verlof Ie verleenen tot het eind der Paaschvacantie. Mocht die leerares vóór dien tijd in staat zijn hare taak te hervatten, dan zullen de lessen wederom door haar worden waargenomen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. No. 42. Leiden, 4 Maart 1897. Wij hebben de eer hierbij over te leggen een verzoek van den heer J. A. Van Hamel, Notaris, waarhij namens den heer J. Th. L. Withof en mede-eigenaren van het Buitengoed Groen hoven aan den Witten Singel een plan voor straataanleg wordt ingediend ter goedkeuring, met bepaling van de hoogte dier straten en vaststelling van de rooilijnen, ten einde reeds hij den aanstaanden verkoop kunne worden aangegeven, welke terreinen bestemd zullen zijn voor straat. Be Commissie van Fabricage, omtrent het ingediend plan door ons gehoord, heeft ons bericht, dat tegen het plan bij haar geen bezwaar bestaat, terwijl zij zich m t de aan de straten te geven breedte goed kan vereenigenen de hoogte der straten zoude moeten worden bepaald op 25 a 30 cM. boven de kruin van den Singel. Ons vereenigende met het advies dier Commissie, geven wij Uwe Vergadering mitsdien in overweging het plan goed te keurenen dus de breedte der aan te leggen straten te be palen op 14 Meters, met inbegrip van de trottoirs, en de iioogte op 25 a 30 cM. boven de kruin van den Singel, over eenkomende met gemiddeld 1 Meter N. A. 1'zullende de rooilijn later kunnen worden aangegeven. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Raad der Gemeente Leiden geeft eerbiedig te kennen J. A. Van Hamel, notaris te Leiden dat hem, door den heer J. Th. L. Withof en medeeigenarenis opgedragen den publieken verkoop van het Buitengoed «Groenhoven", aan den Witten Singel te Leiden, kadastraal bekend Sectie M, Ns 26 t/m 33 en 1038, geheel groot 1 hectare, 55 are, 42 cen tiaren dat het belanghebbenden raadzaam voorkomt bedoelde bui tenplaats als bouwterrein in verschillende perceelen in veiling te brengen; dat, met 'toog daarop, het wenschelijk is, reeds hij den verkoop aan te geven welke terreinen bestemd zullen zijn voor straat; dat door den architect den heer W. C. Mulder is gemaakt een stratenplandat door den landmeter van het kadaster nader is uitgewerkt; dat voor het aanleggen van eene straat echter de vergun ning van den Gemeenteraad vereischt wordt; dat volgens bijgevoegd plande ontworpen straat eene breedte zal hebben van tien meter, terwijl voor troütoirbreedte zal gereserveerd blijven twee meter aan weêrslcanten, zoodat de afstand eventueel van gevel tot gevel der te bouwen huizen, zal bedragen veer lien meier. Redenen waarom adressant, namens den heer Withof en medeeigenaren, onder overlegging van het plan en van een kadastraal extract verzoekt bedoeld plan van straataanleg goed te keurenmet bepaling van de hoogte dier straten en vast stelling van de rooilijnen 't Welk doende Leiden, 2 Maart 1897. J. A. Van Hamel. N°. 43. Leiden, 4 Maart 1897. Zooals U in de zitting van 1 September 1.1. door den Voor zitter werd medegedeeld, konden 122 leerlingen der scholen 3e kl. niet geplaatst worden, en moest worden beschikt over de lokalen van het zoogenaamde Soephuis aan de Haarlemmer straat. Na de October inschrijving bleek het aantal leerlingen dei- scholen 3e klasse nog meer te zijn toegenomenen worden deze scholen thans bezocht door het volgend aantal leerlingen: School 3e kl. N°. 1 door 563 leerlingen. 2 735 3 592 4 553 Heerenstraat 225 met inbegrip van het Soephuis. te samen 2668 leerlingen. De wijze waarop het best en op de minst kostbare wijze in liet gebrek aan plaatsruimte konde worden voorzien, hebben wij ernstig overwogen; het lag voor de hand, dat uitbreiding van de school aan de Heerenstraat de eenvoudigste oplossing geweest ware, maar deze stuitte af op de buitensporige eischen van den eigenaar der aangrenzende perceelenterwijl uit een onderzoek door de commissie van fabricage en den gemeente- architect bleek, dat de toestand der muren en fundamenten der bestaande school niet toeliet eene verdieping daarop te plaatsen. Aangezien echter de grootte der bestaande lokalen voldoet aan het K. B. van 4 Mei 1883 omtrent den bouw en de in richting van schoollokalen, en uit een voortgezet onderzoek bleek dat de muren van een eventueel nieuw te bouwen school op dezelfde plaats konden komen als de bestaandeterwijl de bintlagenbenevens de bekapping, konden worden gebruikt, hebben wij den Gemeente-architect opgedragen een plan op te maken tot geheele verbouwing der school aan de Heeren straat tot een school, geschikt voor ongeveer 600 leerlingen, met behoud van de bestaande onderwijzerswoning; tevens verzochten wij eene berekening der kosten. Volgens dat plan, dat wij de eer hebben over te leggen, zullen, nadat de geheele school is afgebroken, zes lokalen op den begarien grond, zes daarboven worden gebouwd; acht dezer vertrekken (I, II, III, IV, VII, VIII, IX en X) zijn binnen werks groot 6 95 X 6.75 M.; geschikt voor 8 X 48 384 leer lingen; twee vertrekken V en XI hebben eene ruimte van' 2 X60 120 leerlingen, en VI en XII voor 2 X 50 400 leerlingen; in het geheel kunnen dus ruim 600 leerlingen geplaatst worden. Zoo noodig zouden de twee laatstgenoemde lokalen nog kunnen worden vergroot door den eindgevel te verplaatsen. Tot verdere toelichting van het plan dient, dat naast de lokalen een'gang ter breedte van 2.10 M. is ontworpen, toe gang gevende naar de school vertrek ken, en naar de aange brachte privaten en urinoirs. De Hoofdingang is gelegen aan de Ileerenstraat, terwijl voor de bediening der riolen, kolken, de speelplaats enz. een afzonderlijke toegang is gehouden. Voorts is een overdekte speelplaats, groot 6.40 X 7.50 M., en een bergplaats voor brandstoffen ontworpen. De geheele speelruimte is ruim 200 M5. De begrooting van kosten van dit ontwerp bedraagt /32000. voor meubilair en leermiddelen zal bovendien f 4650.— noodig zijndaaronder is gerekend op 300 tweepersoons schoolbanken ad /40.p. stuk, terwijl men de bestaande schoolbanken als reserve banken kan houden. Door de oprichting dezer vijfde school 3e kl., geschikt voor 600 kinderen, zal dus niet alleen voldoende plaatsruimte ver kregen worden voor de tegenwoordige schoolbevolking, maar- zal ook in de eerstvolgende jaren geen vermeerdering van localiteit noodig zijn. Eene raming, gegrond op de ervaring der laatste jaren, doet ons veronderstellen, dat het aantal leerlingen der Scholen 3e kl. jaarlijks met 35 toeneemt, zoodat eerst over ongeveer zeven jaren tot de oprichting eener nieuwe School zoude moeten worden overgegaan. Hierbij is -gerekend op jde omstandigheid, dat wegens het groote verschil van het aantal leerlingen in de verschillende klassen, niet alle plaatsen in eene school kunnen bezet wor den, zoodat de schoollokalen meerdere plaatsen moeten beschik baar hebbendan het aantal kinderen voor wie plaatsing op die scholen wordt aangevraagd. Bovendien bestaat de mogelijkheid, dat eene nieuwe school

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1897 | | pagina 7