12 d. het exploiteeren van de koffiekamer als zoodanig en de buffetkamer van den foyeralsmede het gebruik van de aanrechtkamerkleedkamer, wijn-, bier- en brandstoffen- kelder, lift, provisiekamer, sous-terrain enz.; e. bet leveren van ververschingen en verdere benoodigd- heden bij het gebruik der lokalen. Art. 4. De pachter is verplicht: a. het gebouw zelf te bewonen, doch is bevoegd, na bekomen goedkeuring van Burg. en Weth. in zijne plaats een ander te stellen, welke persoon alsdan aan dezelfde ver plichtingen zal onderworpen zijn als de pachter, op wieri echter de geheele verantwoordelijkheid blijft rusten; b. de koffiekamer van een doelmatig ameublement, de toiletkamer van handdoeken, zeep en closetpapier en de buf fetkamer bij den foyer en het buffet in de koffiekamer van een voldoenden buiïetinventaris te voorzien; voorts in den foyer een los bulïet en een toonbank te plaatsen in harmonie met het lokaal, alles ten genoege van Burg. en Wetb c. steeds voorhanden te hebben de noodige ververschingen met inachtneming bij de levering van de prijzen vermeld op het door Burg. en Weth. goed te keuren tarief; d. te zorgen voor voldoende bediening, ter beoordeeling van Burg. en Weth.; e. ten allen tijde beschikbaar te stellen een klachtenboek ter inschrijving van klachten over de vervulling van zijne verplichtingen als pachter, en dit boek elke maand in de eerste Vergadering van Burg en Weth. aan dezen tor inzage te geven en voorts zoo dikwijls zulks door dit College ver langd wordt; f. zorg te dragen voor het behoorlijk bewakensluiten luchtenschoonhouden en in orde brengen der lokalen en van de portalengangenvloerentrappenbalustraden en glas ruiten, zoomede voor de jaarlijksche schoonmaak, alles ten genoege van de verpachters. Het schoonmaken van de ge schilderde plafonds en het witten van de muren zoomede de wit- en stukadoorwerken van de pachterswoning geschiedt van wege en voor rekening van de gemeente, zoo dikwijls de verpachters zulks noodig achten. De parketvloer in den foyer zal iedere maand ten minste eenmaal van wege en voor rekening van de gemeente worden geboend; g. op zich te nemen het onderhoud van het verpachte over eenkomstig de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek be treffende huur en verhuur, alsmede de putten, regenbakken en secreten schoon te houden; h. over te nemen de goederen en inrichtingen door den tegenwoordigen pachter ten behoeve van de exploitatie in de Gehoorzaal aangebracht en voorkomende op de door hem in geleverde lijst, alles volgens taxatie en in den toestand waarin het zich op DO April 1897 zal bevinden. De taxatie zal geschieden door drie deskundigen van wien een wordt benoemd door Burg. en Weth., een door den pachter en een door den eigenaar van de over te nemen voorwerpen; j. te vergoeden alle kosten van beschadiging der lokalen, portalengangentrappen enz. voor zooverre zulks aan ge brek van voorzorg, aan onachtzaamheid of nalatigheid van den pachter is te wijten, ter beoordeeling van Burg. en Weth.; het beschadigde zal van gemeentewege worden hersteld; k. ten kantore van den Gemeente-Architect vóór des middags 12 uren schriftelijk mede te deelen welke lokalen dien dag in gebruik zullen worden genomen, opdat tijdig zorg kan worden gedragen voor de brandwacht en de verwarming; l. bij weigering om een of meer lokalen te verhuren tegen tarief, daarvan kennis te geven aan Burg. en Weth., met ver melding van de redenen; gegadigden hebben beroep op Burg. en Weth., die beslissen. De pachter is verplicht zich aan die beslissing te onderwerpen. Art. 5. De pachter neemt voor zijne rekening alle personeele lasten die door het Rijk worden geheven voor het gebruik van de Gehoorzaal, de bewoning der vertrekken en de uitoefening van zijn bedrijf. Art. 0. Wanneer aan het gebouw, hetzij van binnen, hetzij van buiten, eenige schade mocht worden toegebracht, alsook wanneer de gasinrichtingde waterleiding, de verwarmings toestellen of het ameublement herstelling of onderzoek vorderen, geeft de pachter daarvan onmiddellijk schriftelijk kennis aan den Gemeente-Architect. Art. 7. Aan den pachter is de zorg en het toezicht opgedragen over het ameublement aan de gemeente toebehoorende; wanneer daaraan iets beschadigd is of ontbreekt geeft hij daarvan schriftelijk kennis aan den Gemeente-Architect. De pachter is verplicht de schade aan het gebouw of het ameublement toegebracht aan de gemeente te vergoeden behoudens het recht van zijn verhaal op hen die de schade hebben veroorzaakt. Art. 8. Bij het aanvaarden van de pacht wordt hem een duplicaat van den inventaris van de aan de gemeente behoorende goederen gegeven, waarvan het orgineel door hem wordt onderteekend; bij verandering van meubilair zal de inventaris dienovereenkomstig worden gewijzigd. Zoodra blijkt dat eenig op den inventaris vermeld voorwerp niet meer aanwezig is, is de pachter daarvoor aansprakelijk en tot vergoeding verplicht. Art. 9. Bij het aanleggen, veranderen en herstellen vau leidingen voor hierpompen, vooiy wateraanvoer of voor electrische schellen of spreekbuizen en in het algemeen overal waar voor het aanbrengen door den pachter van inrichtingen, toestellen of voorwerpen ten behoeve van de exploitatie, breekwerk, het opnemen van vloeren enz. noodig ismoeten alle gemaakte beschadigingen, van welken aard ook, volkomen ten genoege van Burg. en Weth. worden hersteld. Het aanbrengen van deze verschillende zaken moet steeds in overleg met Burg. en Weth. geschieden. De bovenbedoelde leidingen mogen na het einde van den pachttijd door den pachter niet worden weggenomen, maar blijven tegen betaling van de te taxeeren waarde het eigen dom van de gemeente. De taxatie geschiedt door drie deskundigenvan wien een wordt benoemd door Burg. en Weth., een door den pachter en de derde door de beide benoemde deskundigen, of, in geval van verschil tusschen hendoor den Kantonrechter te Leiden. Art. 10. Alleen op de daarvoor opzettelijk bestemde plaatsen mogen advertentiebladen worden aangeplakt of advertentieborden opgehangen. Art. 11. De pachter zal boven en behalve hetgeen hij de vastgestelde tarieven voor ververschingen en zaalhuur is bepaald, niets anders in rekening mogen brengen dan eene kleine vergoeding voor liet bewaren van kleedingstukken en het verhuren van voetbankjes, voetkussens en warm waterstovenstoven met vuur mogen niet worden gebruikt. Art. 12. Alle kosten van verlichting en duinwaterverbruik zijn voor rekening van den pachter. De pachter zal gedoogen dat de brandkranen zoo dikwijls zullen worden gebruikt of beproefd als dit den verpachters wenschelijk voorkomt, zullende de pachter geen recht op schadevergoeding hebben hetzij door eventueele herstellingen of vernieuwingen aan of het beproeven van het brandweer materiaal, hetzij door herstellingen of vernieuwingen aan de verwarmings- en ventilatieinrichtingen. Bij liet gebruik of de beproeving der brandkranen zal het verbruikte water den pachter worden vergoed. Art. 13. De pachter zorgt voor het tijdig in orde brengen van de lokalen, het aansteken der lichten, het plaatsen en verplaat sen der stoelen wanneer de zalen gebruikt worden, voor de bediening en het aansteken der lichten in de garderobe aan de zijde van de Breestraat, wanneer de groote zaal of de foyer, en in de garderobe aan de zijde van de Aalmarkt, wanneer de bovenzaal of de receptiekamers worden gebruikt. Art. 14. De pachter zal te allen tijde toegang moeten verleenen aan de leden van het Dag. Bestuur en van de Commissie van Fabricage, aan den Gemeente-Architect, de Directie der Stedelijke Gasfabriek en aan de Brandweer met het door hen noodig geacht materieel en personeel, ten einde zij zich kun nen overtuigen van den toestand van gebouw, meubilair, inrichtingen, gasleidingen enz. Evenzoo zal de pachter moeten toestaan dat door de Directie der brandweer alle maatregelen genomen worden ter voor koming van brand en van die welke noodig worden geacht voor de veiligheid der bezoekers bij eventueel ontstaan van brand. Art. 15. De pachter zal noch in het gebouw, noch in de pachters- woning petroleum mogen gebruiken of aanwezig hebben.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1897 | | pagina 4