10
schieden door drie deskundigen, van wien een wordt benoemd
door Burgemeester en Wethouders, een door den pachter en
een door den eigenaar van de over te nemen voorwerpen.
Art. 3.
Wanneer aan het gebouw, hetzij van binnen, hetzij van
buiteneenige schade mocht worden toegebrachtalsook
wanneer de gasinrichtingde waterleiding, de verwarmings
toestellen of het ameublement herstelling of onderzoek vor
deren, geeft de pachter daarvan onmiddellijk schriftelijk kennis
aan den Gemeente-Architect.
Art. 4.
Aan den pachter is de zorg en het toezicht opgedragen
van het ameublement aan de gemeente toebehoorendewan
neer daaraan iets beschadigd is of ontbreekt, geeft hij daarvan
schriftelijk kennis aan den Gemeente-Architect.
De pachter is verplicht de schade aan liet ameublement
toegebracht aan de gemeente te vergoedenbehoudens zijn
recht van verhaal op hen die de schade hebben veroorzaakt.
Art. 5.
Rij het aanvaarden zijner betrekking wordt hem een inven
taris gegevendie door hem wordt onderteekendbij ver
andering van meubilair zal de inventaris dienovereenkomstig
worden gewijzigd.
Wanneer eenig op den inventaris vermeld voorwerp niet
meer aanwezig mocht zijn, is de pachter daarvoor aansprakelijk
en tot vergoeding verplicht.
Art. 0.
Het gebruik van een of meer der lokalen van de Gehoorzaal
wordt vergund alleen op schriftelijk bewijs van den Burge
meester of die hem vervangt, en met inachtneming van de
voorschriften en bepalingen door Burg. en Weth. vastgesteld
of nader vast te stellen. Zonder zoodanig bewijs mag de
pachter niemand het gebruik van eenig lokaal verleenen, op
verbeurte van eene boete, ten bedrage van het dubbele van
de verschuldigde zaalhuur, onverminderd de bepaling van
art. 16.
Art. 7.
De pachter zal, boven en behalve hetgeen bij de vastge
stelde tarieven voor ververschingen is toegelegdniets anders
in rekening mogen brengen, dan eene kleine vergoeding voor
het bewaren van kleedingstukken en het verhuren van voet
bankjes, voetkussens en warmwaterstoven. Stoven met vuur
mogen niet worden gebruikt.
Voor het geven van partijen of diners, kan hij, met
inachtneming van de bepalingen van het tarief, met de be
langhebbenden de noodige schikkingen maken, mits daardoor
geen hinder of bemoeilijking worde toegebracht aan de ge
bruikers van andere lokalen.
Art. 8.
De pachter neemt voor zijne rekening alle personeele lasten
die door het rijk worden geheven voor de bewoning der ver
trekken in art. 1 a bedoeld en de uitoefening van zijn bedrijf.
Art. 0.
De pachter betaalt het in het gebouw verbruikte duinwater.
Rij het gebruik of de beproeving der brandkranen. zal het
verbruikte water den pachter worden vergoed.
Art. 10.
Al het in het gebouw verbruikte gas wordt door den pachter
betaald, met uitzondering van hetgeen den huurders van de
verschillende lokalen in rekening wordt gebracht volgens
Tarief.
Art. 11.
Hij zorgt voor het tijdig in orde brengen der lokalenhet
overbrengen van de wenschen van de huurders der lokalen
omtrent de verwarming en ventilatie aan de personen die
daarmede van gemeentewege zijn belast, het aansteken der
lichtenhet plaatsen en het verplaatsen der stoelen wanneer
de zalen gebruikt worden, voor de bediening en het aan
steken der lichten in de garderobe aan de zijde van de Bree-
straatwanneer de groote zaal of de foyer, en in de garderobe
aan de zijde van de Aalmarkt, wanneer de bovenzaal of de
receptiekamers gebruikt wordenen verder voor de behoorlijke
bediening van de huurders der lokalen zooals in art. 2, litt. f,
is bepaald, behoudens hetgeen omtrent het geven van par
tijen en diners in het Tarief van verhuring der lokalen is
bepaald.
Ter zake van de gaslichten volgt hij de voorschriften van
den Directeur der gasfabriek; de bediening van de Sunbur-
ners blijft geheel buiten de bemoeiing van den pachter.
De pachter en zijn gezin hebben geen toegang tot de
verwarmingslokalen, zij moeten de verwarmings- en ventilatie-
inrichtingen onaangeroerd laten.
Art. 12.
De pachter zorgt dat in het gebouw, daaronder begrepen
de pachterswoning, geen petroleum wordt gebruikt of aan
wezig is.
Art. 13.
Hij bewaart op een door Burg. en Weth. aangegeven plaats
de sleutels van het gebouw en van alle vertrekken en geeft
die aan niemand dan aan de rechthebbenden af.
Art. 14.
De verpachting geschiedt voor den tijd van vijf jaren
ingaande den eersten Mei 1897 en eindigende den laatsten
April 1902.
Indien door brand of andere oorzaken de Gehoorzaal geheel
of gedeeltelijk zijne bestemming verliest, hebben de verpach
ters het recht de pacht onmiddellijk te doen eindigen, zonder
dat zij verplicht zijn den pachter voor den nog loopenden
pachttijd een schadeloosstelling te geven.
Art. 15.
De betaling der pacht geschiedt bij driemaandelijksche
termijnen, bij vooruitbetaling op den eersten werkdag van
elk kwartaal, ten kantore van den Gemeente-Ontvanger te
voldoen.
Art. 10.
Tndien de pachter nalatig mocht zijn in <le voldoening van
de pachtpenningen op tijd en wijze omschreven of in de
nakoming van eene of meerdere zijner contractueele of wette
lijke verplichtingen, ter beoordeeling van de verpachters, zal
hij door het enkel verloop van den bepaalden termijn of de
enkele overtreding in gebreke zijn, zonder dat het noodig
zal zijn hem bij exploit of andere akte in gebreke te stellen
en zullen de verpachters in die gevallen het recht hebben om
de pacht terstond te doen ontbinden, alles onverminderd de
verplichting van den pachter tot betaling van de verschul
digde pachtpenningen en vergoeding van kostenschaden en
interessen.
Art. 17.
Ingeval de pachter eene of meer der krachtens dit contract
op hem rustende verplichtingen niet mocht nakomen of
overtreden, of in strijd daarmede mocht handelen, ter be
oordeeling van de verpachterszullen de verpachtersonver
minderd hun recht bij art. 16 vermeld, van den pachter als
boete voor iedere overtreding of niet nakoming kunnen
vorderen en door deze verschuldigd zijn een boete van ten
hoogste vijfentwintig gulden, welke binnen 8 dagen na schrif
telijke aanmaning, door den pachter ten kantore van den
Gemeente-Ontvanger moet worden voldaan.
Art. 18.
De pachter moet twee borgen, ter beoordeeling van de
verpachters, stellen, welke borgen zich voor de behoorlijke
nakoming van de voorwaarden en bepalingen dezer pacht
overeenkomst, alsook van de betaling van de boetenkosten,
schaden en interessen, voor den pachter hoofdelijk aansprakelijk
stellen, onder uitdrukkelijken afstand van de voorrechten van
uitwinning en schuldsplitsing bij de wet aan borgen toegekend.
Bij overlijden, faillissement of kennelijk onvermogen van een
of van beide borgen, is de pachter verplicht een of twee nieuwe
borgen te stellen, ter beoordecling van de verpachters.
Art. 19.
De verpachting geschiedt in 't openbaar, bij inschrijving
met gesloten, op zegel geschreven biljetten, inhoudende in
letters en cijfers het bedrag der som, welke de gegadigde
aanbiedt per jaar, en de medeonderteekening van twee borgen,
met vermelding van hunne woonplaats en hun beroep
Burg. en Weth behouden zich het recht voor, de beslissing
omtrent de gunning ten hoogste veertien dagen aan te houden,
gedurende welken tijd de inschrijvers en hunne borgen aan
hunne inschrijving gehouden blijven, de pacht al of niet te
gunnen of wel de pacht aan den hoogsten of een der andere
inschrijvers te gunnen, geheel naar goedvinden, zonder dien
aangaande eenige verantwoording schuldig te zijn.
Art. 29.
De pachters en hunne borgen kiezen domicilie ter plaatse
lijke secretarie der gemeente Leiden.