8
DONDERDAG 4 FEBRUARI 1897.
Het voorstel wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke
stemming aangenomen.
(De heer Siegenbeek van Ileukelom komt ter Vergadering).
Aan de orde is
I. Onderzoek van de geloofsbrieven van den heer J. Kore-
vaar PAz., benoemd lid van den Gemeenteraad.
De Voorzitter. Mag ik de heeren Fockema Andreae, Pera
en Eerstens uitnoodigen, zich in Commissie te vereenigen tot
onderzoek van de geloofsbrievenom daarover rapport uit te
brengen?
(De heer De Vries komt ter Vergadering).
De Vergadering wordt voor eenige oogenblikken geschorst
en daarna heropend.
De heer Fockema Addreae. M. d. V.! De Commissie heeft
zich van de door U aan haar opgedragen taak gekweten.
Het is haar gebleken, dat de heer J. Korevaar PAz.. heeft
verkregen meer dan de volstrekte meerderheid; dat hij in den
vereischten vorm is verkozen verklaard door het stembureau
dat hij den vereischten leeftijd bezit en voldoet aan de
overige eischen door de wet gestelddat hij heeft over
gelegd de bewijzen door de wet voorgeschreven; dat hij,
overeenkomstig art. 9 van de wet op de annexatie, van
Augustus af ingezeten van Leiden is geweest voor de ver
kiesbaarheid van den Gemeenteraad, en derhalve aan al de
gestelde eischen voldoet.
De Commissie heeft dus de eer te concludeeren tot toe
lating van den heer J. Korevaar PAz.
De Vergadering vereenigt zich bij acclamatie met de voor
gestelde conclusie.
II. Verzoek van Mej. M. Van der Hoeven—Fraai, om
continuatie als Stadsvroedvrouw.
(Zie Ing. St. n°. 15.)
De Voorzitter. Mag ik de heeren Verster van Wulverhorst,
Kaiser en Drucker verzoeken met mij het stembureau uit te
maken
De uitslag der stemming is, dat Mej. Van der Hoeven-Fraai
met 24 stemmen wordt gecontinueerd2 briefjes waren blanco.
De Voorzitter. Ik dank de heeren stemopnemers voor hunne
welwillende medewerking.
III. Voorstel tot aankoop van hoornen en het beplantings-
recht op den berm van den straatweg langs Endegeest.
(Zie Ing. St. n°. 9.)
De Voorzitter. Het schijnt wel wenschelijk het beplantings-
recht uit te breiden tot alle rechten, die de vorige eigenaars
op den weg en berm mochten hebben. In de acte kan dit
nader worden geformuleerd.
De beer Van Hoeken. M. d. V.Ik vind het toch nog al
vreemd, dat noch verkooper, noch het Dag. Best op de ge
dachte is gekomendat deze boomen bij den koop behoorden.
Het is tamelijk algemeen bekend, dat bij den verkoop van
dergelijke perceelen, zulke boomen als het ware stilzwijgend
er bij worden verkocht.
Ik vertrouw natuurlijk, dat B. en W. de zaak hebben on
derzocht, maar mij dunkt dat het van zelf spreekt, al staat
het niet met zoovele woorden in de actedat de hier bedoelde
boomen bij den koop behooren. Tenzij ik dus van het tegen
deel wordt overtuigd, kan ik nog niet toegeven, dat de ver
kooper het recht zoude hebbenalsnog 900 voor de boomen
te vorderen, eene som, die mij bovendien ook te hoog voor
komt; zulk eene waarde hebben die boomen niet.
De Voorzitter. Het is een feit, dat wij de boomen niet
hebben gekocht noch eenigerlei recht op dien weg hebben.
De heer Van Hoeken vindt het vreemd, dat noch verkooper
noch B. en W. er mede bekend waren, dat deze boomen niet
bij den koop behoorden; het zou ook vreemd kunnen schijnen,
dat geen van de leden van den Raad dit geweten heeft. Als
het toch van zoo algemeene bekendheid was geweest, zou de
heer Van Hoeken daaromtrent wel eene opmerking in den Raad
hebben gemaakt. De heer Van Hoeken moge nu beweren, dat
het vanzelf spreekt, dat de hier bedoelde boomen in den koop
begrepen zijn in de acte is alleen sprake van Endegeest
en niet van de boomen op den weg, die langs het buiten
goed loopt.
Wat den prijs betreft, deze is geschat door deskundigen,
benoemd door B. en W. en door den verkooper. De taxatie
van deskundigen van de twee partijen liep een 50,— a ƒ60,
uiteen, en daarop is het middencijfer als koopprijs aangenomen.
900,schijnen de boomen derhalve waard te zijn. Wat wij
evenwel niet afzonderlijk betalen, wat dus ook voor die 900,—
verkregen wordt, is het recht, om wanneer deze boomen
eenmaal zijn bezweken, ze door anderen te kunnen doen ver
vangen. Ik geloof dus, dat het zoowel in het belang van de
gemeente als van het gesticht is, om de boomen en het
beplantingsrecht te verkrijgen.
De heer Van Hoeken. M. d. V.! Ik ben nog niet overtuigd.
U hebt gelijk, dat in de acte niets van de boomen staat,
misschien ook niet in des verkoopers bewijzen van eigendom,
maar mij dunkt, dat het van zelf spreekt dat bij een derge-
lijken verkoop de boomen er onder begrepen zijn.
De Voorzitter. Dan zou het moeten volgen uit de bepalin
gen van het Burgerlijk Wetboek. Doch daarin komt niets voor
over boomen langs een buitenplaats loopende. Wanneer het
van zelf sprak, dat de boomen onder den koop begrepen
waren, zouden B. en W. het voorstel natuurlijk niet hebben
gedaan. Maar als de boomen in den oorspronkelijken aankoop
begrepen waren geweest, zou dit waarschijnlijk ook wel van
invloed geweest zijn op den koopprijs. De verkooper zou de
boomen dan wel hebben doen taxeeren en daarmede den
koopprijs hebben verhoogdevenals met de andere boomen
op Endegeest is geschied. De onbekendheid van partijen met
het feit, dat deze boomen ook aan den verkooper toebehoor
den is dus niet ten nadeele van de gemeentewant daardoor
is de koopprijs lager geweest.
De heer Van Hoeken. M.d. V.! U kunt gelijk hebben, maar
mijne meening, dat de boomen in den koop begrepen zijn,
kan ook waar zijn. Overigens blijf ik van gevoelen dat 900
voor deze boomen te veel is; ik zal derhalve tegen het voor
stel stemmen.
De Voorzitter De prijs is zeer nauwkeurig overwogen.
Van weerszijden zijn deskundigen benoemd om te taxeeren,
en op het oordeel van die deskundigen moet worden afgegaan.
De heer Verster van Wulverhost. M. d. V.Deed zich
bij den aankoop van Rijngeest niet hetzelfde voorwat betreft
de boomen?
De Voorzitter. Toen wist mendat de boomen aan de
erven Gevers toebehoorden.
De heer Fockema Andreae. Is cr een titel, waaruit met
zekerheid valt op te maken, dat wij het beplantingsrecht
verkrijgen
De Voorzitter. Een bepaalde titel is er niet, maar de op
deze zaak betrekking hebbende stukkenwelke ons door de wel
willendheid van den Dijkgraaf van Rijidand zijn verstrekt en
die in de leeskamer ter lezing hebben gelegen, stellen, mijns
inziens, onomstootelijk het beplantingsrecht vast als behoorend
aan de familie Gevers. In de acte zal de clausule worden op
genomen en zoovele rechten als wij kunnen doen gelden op
den berm enz.
Het voorstel in stemming gebracht, wordt aangenomen met
25 tegen 1 stem, die van den heer Van Hoeken.
IV. Verzoek van Mej. O. M. Van der Heyde, om ontslag als
derde onderwijzeres aan de school 3(1° klasse n°. 2.
(Zie Ing. St. n°. 11.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming met
ingang van 1 Maart een eervol ontslag verleend.
V. Idem van L. J. M. Van Velzen, om vrijstelling van de
betaling van schoolgeld, Hoogere Burgerschool voor Jongens.
(Zie Ing. St. n°. 13.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming gun
stig beschikt.
VI. Voorstel tot vaststelling van het schoolgeld voor de
Kweekschool voor onderwijzers van A. Van Dam te Aar-
landerveen.
(Zie Ing. St. n°. 15.)
VII. Idem als voren van G. Muil.
(Zie Ing. St. n<>. 21.)
Deze voorstellen worden achtereenvolgens zonder beraadsla
ging of hoofdelijke stemming aangenomen.
VIII. Verzoek van A. Parmentier, om terugbetaling van
schoolgeld Lager onderwijs.
(Zie Ing. St. n°. 16.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming afwij
zend op beschikt.
IX. Suppletoire staat van begrooting, dienst 1897, ad ƒ1724,
(Belegging van het legaat van wijlen D. Hartevelt ten behoeve
van het Stedelijk Museum).
(Zie Ing. St. n°. 17 en 19.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goed
gekeurd.