7 Gemeente zou zijn, zou hiervan afhangen of de opbrengst van het havengeld door deze wijziging meer zoude stijgen dan het bedrag der kosten van heffing. Deze laatste zouden vermoe delijk vrij wat hooger worden, indien nieuwe wachtposten moesten worden ingesteld. Wij hebben geene genoegzame gegevens om te beoordeelen, of tegenover deze vermeerdering van uitgaven eene ten minste gelijke stijging der inkomsten zou mogen worden verwacht. Wij achten wenschelijk, dat zoo mogelijk door B. en W. aan den Raad de gegevens worden verschalt, noodig ter beoordeeling van het belang eener wijziging van de Verordening op het havengeld in boven omschreven zin. In de gewisselde stukken, die ons zijn medegedeeld, komt nog eene vraag ter sprake, n.l. deze, of overneming van open bare werkenthans bij de Provincie in onderhoud binnen het territoir der Gemeente, wenschelijk zou zijn. Wij achten het zeker in het algemeen wenschelijk, dat de Gemeente de openbare werken binnen hare grenzen in onder houd en beheer hebbe. Ook indien zulke werken in onderhoud en beheer zijn bij de Provincie, van welke men zeer deugdelijk onderhoud mag verwachten, is overneming gewenscht, omdat zij der Gemeente grootere vrijheid van beweging verzekert. Maar in dit laatste geval is toch het belang der Gemeente bij de overneming der werken minder groot en mag er o. i. slechts toe worden besloten, indien de te verkrijgen voorwaarden van dien aard zijn, dat de geldelijke onderhoudslast behoorlijk wordt vergoed, dat geene bezwarende rechten van toezicht worden voorbehouden, en dat der Gemeente ten aanzien van het werk de noodige vrijheid van regeling wordt gelaten. Leiden, 15 Januari 1897. De Commissie voornoemd Fockema Andreae H. L. Drucker Egbert de Vries. BijlageJ. 's-Gravenhage. den 15/21 December 1896. Naar aanleiding van Uwe missive dd. 9 November 1.1. n°. 1264, hebben wij de eer U mede te deelen, dat wij bezwaar moeten maken de door U voor het plaatsen van een post huisje in het Galgewater of den Rijn, nabij de brug van den Staatsspoorweg aldaar aangevraagde en bij art. 6 der Provinciale Verordening ter voorziening in scheepvaartbelangen vereischte vergunning te verleenen. Ons bezwaar is gelegen in de vrees, dat een daar ter plaatse op te richten posthuisje gelegenheid zou kunnen geven tot bemoeilijking van de genoemde brug doorvarende schepen, door ons inziens onwettige belastingheffing, of op andere wijze, terwijl de belangen der scheepvaart ons verbieden daartoe mede te werken. De Gedeputeerde Staten der provincie Zuid-Holland, Fock, Voorzitter. F. Tavenraat, Griffier. Aan heeren Burgemeester en Wethouders der gemeente Leiden. Bijlage J. De Raad der gemeente Leiden; Heeft besloten: Art. 5 van het raadsbesluit van den 27en September 1894, voor het heffen van havengelden voor vaartuigen en houtvlotten, die de gemeentewateren in Leiden binnenkomen, te wijzigen als volgt: Art. 5. Aan deze belasting zijn niet onderworpen: a. enz. d. «Vaartuigen en houtvlotten, die de gemeente binnenkomen »van den Ouden Rijn aan de zijde van de Schrijversbrug «of aan den Vliet aan de zijde van de Staatsspoorbrug, het «territoir der gemeente Leiden in de richting Oude Rijn, «Schrijversbrug, Haven, Oude Vest, Galgewater en Nieuwe «Vaart (Haagsche trekvaart) en Vliet in de richting Leid- «schendam of omgekeerd rechtstreeks doorvaren en van de «gemeentewateren geen gebruik maken als los-of laadplaats «of als verblijfplaats." Gedaan te Leiden, ter openbare raadsvergadering van den 30en Juli 1896. F. Was, Burgemeester. E. Kist, Secretaris. Bijlage K. Raadsbesluit van den 27sten September 1894, voor het heffen van havengelden van vaartuigen en houtvlotten die de gemeentewateren in Leiden binnenkomen, goedgekeurd bij Koninklijk besluit van 4 December 1894, n°. 4. (Gem.blad n°. 11 van 1894). Art. 5. Aan deze belasting zijn niet onderworpen: a. enz.; d. Vaartuigen en houtvlotten die de gemeente binnenkomen aan de zijde van de Schrijversbrug of aan de zijde van het Galgewater, het territoir der gemeente Leiden in de richting Schrijversbrug, Haven, Oude Vest en Galgewater of omgekeerd rechtstreeks doorvaren en van de gemeente wateren geen gebruik maken als los- of laadplaats of als verblijfplaats.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1897 | | pagina 7