4
DONDERDAG 14 JANUARI 1897.
of dit nu niet geheel' een quaestie van uitvoering is. B. en W.
verzoeken machtiging aan den Raad om ambtenaren, speciaal
aangewezen, op reis te doen gaan, ten einde voorloopige
gegevens te verzamelen; gaat het nu aan. dat de Raad ook
deskundigen zal benoemen om aan dat onderzoek deel te nemen?
Wil de Raad het echter, ik zal mij er niet tegen verzetten,
maar zou het toch niet zeer welwillend vinden, nu het niet
geldt eene opdracht door den Raad aan bepaalde deskundigen
gedaan, doch het verleenen van een crediet aan Burg. en
VVeth. om twee gemeente-ambtenaren, ter voorlichting van
Burg. en Weth., op reis te doen gaan.
De heer Pera. M. d. Y. In geval tot de uitzending van de
beide door B. en W. aangewezen deskundigen werd besloten,
zou ik als amendement willen voorstellen om aan die des
kundigen nog toe te voegen een slager en een vleeschhouwer.
Die personen toch, bij deze aangelegenheden zoo nauw be
trokken, en met het werk bekend, kunnen verschillende
opmerkingen maken, zeer in het belang van een goed en
degelijk onderzoek.
De Voorzitter. Tegen dat denkbeeld van den heer Pera
zou ik mij ten sterkste verzetten. Ik geloof niet dat voor een
technisch onderzoek de aanwezigheid van een slager en een
vleeschhouwer in de Commissie van veel nut zoude zijn.
Wanneer bij eene eventueele uitvoering van de plannen de
noodzakelijkheid bleek, om een slager of vleeschhouwer aan
den Inspecteur van de vee- en vleeschkeuring toe te voegen,
dan zoude dit zeker ook wel geschieden. De verordening op
de vee- en vleeschkeuring is ook niet tot stand gekomen,
zonder dat daarover het oordeel is ingewonnen van verschil
lende slagers.
Wil men de Commissie met een slager en vleeschhouwer
versterken, dan zal ook het aangevraagde crediet van ƒ300.
natuurlijk moeten worden verhoogd. Noodig acht ik de toe
voeging allerminst; mocht het naderhand nog blijken, dat
voor een volledig onderzoek de uitzending van een slager en
vleeschhouwer absoluut noodig is, dan zullen B. en W. zeker
met een daartoe strekkend voorstel bij den Raad komen, doch
ik geloof niet dat de noodzakelijkheid daarvan zal blijken.
Wenscht de heer Pera een amendement in te dienen?
De heer Pera. Ik zou wel een amendement willen indienen
als dit eenige instemming kan vinden, om een slager en een
vleeschhouwer, natuurlijk respectabele en te goeder naam
bekend staande personen, aan het onderzoek te doen deel
nemen, omdat hunne opmerkingen daarbij, naar mijne meening,
van veel nut kunnen zijn.
De Voorzitter. Ik geloof dat de heer Pera weder verwart
het voorstel tot het instellen van een onderzoek, met het
voorstel tot oprichting van een abattoir. Wij wenschen slechts
een onderzoek om volledig den Raad te kunnen rapporteeren;
terwijl U een voorstel doet, alsof de Raad reeds aan het be
sluiten was over de oprichting van een abattoir, en de wijze
besprak waarop aan de zaak uitvoering zou worden gegeven.
Mag ik thans weten hoe uw amendement geformuleerd is?
De heer Pera. M. d V. Ik zie van het indienen van een
amendement af.
De beraadslaging wordt gesloten.
Het voorstel van B. en W. wordt in stemming gebracht
en aangenomen met 20 tegen 4 stemmen.
Voor stemden de heerenKroon, De Goeje, Driessen, De
Vries, Van Dissel, Van Lidth de Jeude, Verheij Van Wijk,
Drucker, Zillesen, De Sturler, Fockema Andrece, Cock, Van
Hamel, Van Rhijn, Dekhuyzen, Juta, Hasselbach, Verster
van Wulverhorst, Stadhouder en Kaiser.
Tegen stemden de heeren: Kerstens, Pera, Van Hoeken en
Van Kempen.
X Voorstel omtrent de regeling van de recognitiën voor
het gebruik van grond gelegen langs den Haarlemmertrekweg
(Zie Ing. St. n°. 305.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aan
genomen.
XI. Nader verzoek van D. Fortuin te Sassenheim, leerling
der kweekschool voor onderwijzers, om vrijstelling van de be
taling van schoolgeld.
(Zie Ing. St. n°. 1.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke steuning afwij
zend op beschikt.
XII. Begrooting voor 1897 van het college van Vrouwen-
Kraammoeders
(Zie Ing. St. n°. 2.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke steimmng goed
gekeurd.
XIII. Voorstel tot verhuring van het woonhuis naast het
gebouw aan den Heerensingel.
(Zie Ing. St. n°. 5.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aan
genomen,
De Voorzitter. Thans is aan de orde volgens het besluit
door den Raad bij den aanvang der zitting genomenHet
voorstel tot uitbreiding van het Kapitaal der Gasfabriek
met ƒ62000, waartoe B. en W. reeds gemachtigd zijn bij
Raadsbesluit van 20 Augnstus 1896., met het advies van de
Commissie van financiën. Zooals in de vergadering van 20
Augustes 1896. reeds is medegedeeld, worden van deze 62000
ƒ40000 gebracht op het Uitbreidings-en Vernieuwingsfonds en
ƒ22000 op het Bedrijfskapitaal.
De heer De Vries. M. d. V.! ƒ40000.— is bestemd voor
het uitbreidings- en vernieuwingsfonds van het buizennet.
Wordt onder uitbreiding verstaan het leggen van buizen in
buurten waar tot nog toe geen buizen liggen, of is daaronder
ook begrepen het verruimen van bestaande buizen?
De Voorzitter. Beide is onder uitbreiding begrepen.
De heer De Vries. In dat geval zou ik wel de aandacht
willen vestigen op de hoofdbuis van het Rapenburg. Ik ben
door particuliere omstandigheden in de gelegenheid geweest
de ondervinding op te doen, dat die buis te klein is voor den
aanvoer van al het benoodigde gas. Het is mij daarbij opge
vallen, dat bijv. op de Breestraat de gasaanvoer oneindig veel
beter is dan op het Rapenburg. Als ik mij wel herinner stond
de buis op het Rapenburg dan ook op de nominatie ofn ver
ruimd te worden, en ik maak van deze gelegenheid gebruik
om die verruiming nogmaals in de overweging aan te bevelen.
De heer Juta. M, d. V. Uw antwoord aan den Heer De
Vries, dat de ƒ40000.bestemd waren èn voor nieuwe bui
zen èn voor verruiming der bestaande buizen, was geheel juist,
alleen inzooverre echter, als bestaande buizen zullen moeten
worden verruimd, ten einde voldoenden gastoevoer te kunnen
krijgen naar de nieuwe gedeelten van de gemeente. In dat
geval nu verkeert de buis van het Rapenburg niet, die behoeft
niet verruimd te worden, om het gas in voldoende mate naar
de nieuwe gedeelten van de gemeente toe te voeren. Dit
neemt' evenwel niet weg, dat de opmerking van den heer De
Vries zal worden ter harte genomen.
De heer De Vries. Dank U voor de toezegging.
De Voorzitter. Het is mij bekend, dat ook de verruiming
van de buis naar Endegeest ten goede kan komen aan het
Rapenburg. De Directeur van de gasfabriek heeft mij mede
gedeeld. dat daardoor aan de klachten over te weinig druk
op het Rapenburg zal worden te gemoet gekomen.
De beraadslaging wordt gesloten en het voorstel vnn B. en W.
zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
De Voorzitter. De aan de orde gestelde onderwerpen zijn
hiermede afgehandeld; verlangt nog iemand het woord?
De heer Van Kemten. M. d. V.! Ik zou gaarne tot U als
hoofd der politie eene vraag richten, nl. of het niet mogelijk
is om de verordening waarbij het strooien van zand wanneer
de straten glad zijn, is bevolen, nog krachtiger te handhaven.
Er zijn in de laatste dagen plaatsen geweest die bepaald
onbegaanbaar waren door de gladheid, terwijl er ook ongelukken
zijn voorgevallen, waaronder van ernstigen aard.
Ik geloof dat dit alles daaraan is te wijlen, dat menigeen
óf in het geheel niet óf te weinig voor zijne woning zand
strooit. Deed iedereen dat spoedig en goed, dan zou er overal
een zeer goed begaanbaar pad zijn, te meer omdat van
gemeentewege de bruggen zeer goed worden voorzien.
De Voorzitter. Ik was dezer dagen nog al gelukkig toen
ik de vele loftuitingen hoorde aan het adres van de Commissie
van fabricage en de Politie voor hunne vlugheid in deze. Van
verschillende zijden werd mij medegedeeld, dat bewonderens
waardig vlug en goed bij gladde straten is gestrooid.
(Teekenen van instemming).
Ik blijf echter bereid om zooveel mogelijk aan alle klachten
te gemoet te komen. Het is waar, dat er enkele ongelukken
zijn voorgevallen, maar men was toch algemeen verbaasd
over het geringe getal ongelukken bij zulk eene plotselinge
en geweldige gladheid.
De heer De Goeje. M. d V. Er zijn altijd eenige huizen
onbewoond. Wie moet voor dergelijke woningen voor het
strooien van zand zorgen? Zelfs bij een overigens zeer goed
begaanbaren weg, vindt men nu hier en daar plekken waar
dit veel te wenschen overlaat. Dit geldt evenzeer wat het
opruimen van sneeuw betreft.
De Voorzitter. Ik heb bij deze gelegenheid aan de ambte
naren van fabricage last gegeven, dat zij wat de strooiing
betreft, evenals aan de bruggen, moet handelen bij de over
gangen van de eene straat naar de andere en bij onbewoonde
huizen. Een dag was de gladheid zóó, dat niettegenstaande
's morgens overal voldoende was gestrooid, de straat om 5