4 e. k. eervol ontslag te verleenen uit haar betrekking van 3e onderwijzeres aan mijn school. Het hoofd der openbare school 3e klasse N°. 2 N. Brouwer. Aan den Heer Burgemeester van Leiden. Aan den EdelAchtbaren Baad der Gemeente Leiden. Ondergeteekende3e onderwijzeres aan de openbare lagere school 3e klasse N°. 2 alhier, verzoekt uit die betrekking eervol te worden ontslagen, met ingang van 1 Maart e. k. Uedelachtb. Dienaresse C. M. v. n. Heyde. Leiden, 11 Januari 1897. No. 12. LICHTSTERKTE. Resultaten der waarnemingen aan de Gasfabriek te Leiden van 29 December 1896 tot 4 Januari 1897. N°. 1 December 29 4.30—6.15 7 16.4 2 30 4.30—6.30 8 16.6 3 31 4.30—6.30 7 16.8 4 Januari 1 4.30—6.15 8 16.8 5 2 4.30—6.30 7 16.6 6 3 4.30—6.30 8 16.8 7 4 4.30—0.30 8 10.8 N°. 13. loeiden14 Januari 1897. Naar aanleiding van nevensgaand verzoek van L. J. M. Yan Velzen te 's Gravenhage hebben wij de eer U mede te deelen dat de zoon van adressant A. A. N. M. Yan Yelzen, de Hoogere Burgerschool voor Jongens vóór de Kerstvacantie heeft verlaten, ten einde voor zijne aanstaande carrière te worden opgeleid. Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging aan adressant vrijstelling of terugbetaling te verleenen van school geld voor zijn zoon, vroeger leerling der Hoogere Burger school voor Jongens, over de laatste twee kwartalen van den cursus 1896/97. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Den Haag, 4 Januari 1897. Aan de Edelachtbare Heeren Burgemeester en Wethouders van de gemeente Leiden. De ondergeteekende L J. M. Van Velzenwoonachtig te 's-GravenhageSpuistraat 40a, geeft bij deze Uw college eerbiedig te kennen dat zijn zoon A. A. N. M. Van Velzen ingeschreven is geweest als leerling op de Hoogere Burger school voor Jongens in Uw gemeente, doch dat hij, in ver band met plannen voor de toekomst van genoemden leerling, zijn zoon, met de Kerstvacantie te beginnen, genoemde inrichting niet meer heeft doen bezoeken en besloten is hem ook voor het vervolg het bezoek te doen staken. Uit het hierbij gevoegd biljet zal Uw college blijken dat het schoolgeld van genoemden leerling is voldaan tot en met uit0 Februari 1897, weshalve hij de eer heeft Uw college eerbiedig te verzoeken hem restitutie te willen verleenen voor het over de maanden Januari en Februari 1897 betaalde schoolgeldomdat door zijn zoon gedurende die maanden het onderwijs niet zal worden genoten. Met de meeste hoogachting van Uw college de dienstw. dienaar, L. J. M. Van Velzen. N°. 14. Leiden, 18 Januari 1897. Wij hebben de eer Uwe Vergadering in overweging te geven het schoolgeld van Arie Van Dam, wonende te Aar- landerveen, meerderjarig, leerling der Kweekschool voor onderwijzers, vast te stellen op 1.25 per kwartaal, zijnde uit bekomen inlichtingen gebleken dat het inkomen van genoemden Van Dam valt in de klasse van 600—1000. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 15. J^eiden, 22 Januari 1897. Onder overlegging van nevensgaande stukken hebben wij de eer Uwe Vergadering mede te deelen, dat er ook bij ons geen bezwaar bestaat tegen de continuatie van Mej. M. Van der Hoeven geb. Fraai in de betrekking van Stads vroed vrouw, zoodat wij U in overweging geven haar wederom voor den tijd van drie jaren in die betrekking te bestendigen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan de WelEd. Achtb. Heeren Burgemeester en Wethouders. WelEd. Achtb. Heeren! De ondergeteekende verzoekt UEd om voor den tijd van drie jaren weer tot Stadsvroedvrouw te worden benoemd. Hoogachtend, Uw Dienstw. Dienaresse M. Van der HoevenFraai. Leiden, 18 Januari 1897. Leiden, 20 Januari 1897. In antwoord op Uw schrijven heb ik de eer U te berichten, dat tegen de herbenoeming van Mej. M. V. d. HoevenFraai als Stadsvroedvrouw mijnerzijds geen bezwaar bestaat. J. E. Veit, Stadsvroedme ester. Aan den WelEd. Achtb. Heer Burgem., den Heer Mr. Was, Leiden. N°. 16. Leiden, 21 Januari 1897. Krachtens het Baadsbesluit regelende de heffing van school geld op de openbare lagere scholen (zie Gem.blad N°. 1 Van 1888) kan de Gemeenteraad, op gemotiveerd verzoekschrift, aan de ouders of die hen vervangen, welke tusschentijds de stad metterwoon verlaten of zich in de gemeente vestigen, gedeelte lijke teruggave of kwijtschelding van schoolgeld verleenen. Vermits bij nevensgaand adres door A. Parmentier terug betaling van schoolgeld wordt verzocht op grond dat zijn zoon wegens ziekte verhinderd was de Jongensschool le klasse te bezoekenkan aan dit verzoek, als niet vallende in de termen van het aangehaalde raadsbesluit, geen gunstig gevolg worden gegeven. Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging afwij zend op het verzoek te beschikken. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van loeiden. Aan den Gemeenteraad te Leiden Geeft ondergeteekende, A. Parmentier, met verschuldigden eerbied te kennen, dat zijn zoon Abraham, leerling der 6e klasse van de Openbare lagere School le klasse, door ziekte van af half September de school niet heeft kunnen bezoeken en nog niet bezoekt; dat door hem volgens kwitantie 26 October 1896 het 2de kwartaal schoolgeld voor zijne drie kinderen a 33.75 is vol daan reden waarom adressant beleefd restitutie verzoekt van een derde van dit betaalde schoolgeld, of wel 11.25. 't Welk doende, A. Parmentier. Leiden, 14 Januari 1897. N°. 17. Leiden, 21 Januari 1897. In de Raadszitting van 3 December jl. werd besloten tot aanvaarding van het door wijlen den heer D. IJartevelt aan het Stedelijk Museum de Lakenhal vermaakt legaat van ƒ2000, onder bepaling dat, nadat het besluit tot aanvaarding door Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland zal zijn goedgekeurd, het zuiver bedrag van het legaat zal worden ingeschreven op een der Grootboeken der Nat. Werk el. Schuld ten name van de gemeente Leiden, ten behoeve van het Stedelijk Museum »de Lakenhal", ten einde uit de rente daarvan de collectiën van het Museum worden aangevuld. Dit besluit werd goedgedeurd door de Gedeputeerde Staten bij beschikking van 15 December jl. Het zuivere bedrag van het legaat ad ƒ1724 is thans in de gemeentekas gestortzoodat tot de inschrijving op het 2^ percent Grootboek der Nationale Werkelijke Schuld kan worden overgegaan. Wij geven Uwe Vergadering dientengevolge in overweging de begrooting van dit jaar met genoemd bedrag van ƒ1724 in ontvangst en uitgaaf te verhoogen door vaststelling van den hierbij overgelegden suppletoiren staat van begrooting, dienst 1897, in ontvangst van Volgn. 40, »Andere ontvangsten niet tot de vorenstaande behoorende" en in uitgaaf van Volgn. 169, »Aankoop van inschrijving op het Grootboek der Nationale Werkelijke Schuld." Aan den Gemeenteraad. Burg en Weth. van Leiden. DATUM. UUR. AANTAL. Gemiddelde Eng. Stand kaarsen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1897 | | pagina 4