GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
nreEKonEir stukken.
N°. 1. Leiden, 4 Januari 1897.
Bij raadsbesluit van 12 December j.l. werd het schoolgeld
van D. Fortuin te Sassenheimleerling der Kweekschool voor
Onderwijzers, vastgesteld op 3.75 per kwartaal, voor het
bijwonen van drie vakken aan genoemde inrichting, op grond
dat was gebleken dat de inkomsten ongeveer ƒ700.bedroegen.
In het later door voornoemden Fortuin ingediend, hierbij
overgelegd adres, wordt medegedeeld dat zijn salaris slechts
575.— bedraagt, terwijl de bijverdiensten niet van vasten
aard zijn.
Vermits het niet ter zake dienende is "of de meerdere in
komsten dan het vaste tractement al of niet van blij venden
aard zijn, moet adressant geacht worden een gemiddeld jaar-
lijksch inkomen te hebben van meer dan 000.zoodat
hij krachtens het raadsbesluit op de heffing van schoolgeld
voor de Kweekschool van Onderwijzers, niet valt in de termen
van geheele vrijstelling.
Wij geverx Uwe Vergadering mitsdien in overweging om
afwijzend op dit nader verzoek te beschikken.
Aan den Gemeenteraad. Burg en Weth. van Leiden.
Aan den Raad der gem. Leiden.
Edel Achtb. Heeren
Met bevreemding heb ik het raadsverslagwaarin mijn ver
zoekschrift staat behandeld, gelezen. Daarin toch wordt ver
meld, dat mijn salaris f 700 is. Dit is bezijden de waarheid,
daar het werkelijk slechts ƒ575 bedraagt. YVel heb ik, geheel
buiten het onderwijs om eenige bijverdiensten, doch deze zijn
van dien aard, dat ze mij iederen dag kunnen worden ontnomen.
Op grond hiervan verzoek ik nogmaals beleefd mij te willen
vrijstellen van 't betalen van schoolgeld.
Met de meeste achting,
UE. dnr.
D. Fortuin,
Onderwijzer, Sassenheim.
Sassenheim, 12 Dec. '90.
N°. 2. Leiden4 Januari 1897.
De Commissie van Financien heeft geene bedenkingen tegen
de begrooting voor 1897 van Vrouwen Kraammoeders
Zij adviseert U mitsdien tot goedkeuring, in ontvangst en
uitgaaf tot een bedrag van 2225.83.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N°. 3. Leiden, 7 Januari 1897.
Naar aanleiding van nevensgaand verzoek van Dr. P. L.
Muller, hebben wij de eer u mede te deelen dat de zoon van
adressant, F. P. Muller, op 16 December j.l. lot de eerste
klasse van het Gymnasium is toegelaten en op 4 Januari j.l.
begonnen is de lessen te volgen.
Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging aan
adressant vrijstelling of terugbetaling te verleenen van school
geld voor zijn zoonleerling van het Gymnasiumover het
eerste kwartaal van den cursus 1896/97.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den Raad der gemeente Leiden.
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen, de onderge-
teekende, Dr. Pieter Bodewijk Muller, hoogleeraar aan de
Rijks-Universiteit, wonende alhier, dat zijn zoon Frans Pieter
Muller, den 18en December 1896 het toelatingsexamen voor
het Gymnasium heeft afgelegd, zoodat hij eerst den 4den Januari
1897 aan het onderwijs kon deelnemen.
Reden, waarom hij de eer heeft den Raad te verzoeken
hem vrijstelling te willen verleenen van schoolgeld over het
loopende dienstjaar 1896/97 voor een zoo groot bedrag, als
verschuldigd zou zijn voor het tijdsverloop, waarin zijn zoon
het Gymnasium niet bezocht heeft.
't Welk doende,
P. L. Muller.
N°. 4. Leiden, 4 Januari 1897.
Gevolg gevende aan onze toezegging, in de raadszitting
van den 24sten December 1. 1. gedaan naar aanleiding van de
interpellatie van den Heer Drucker, hebben wij de eer Uwe
Vergadering in overweging te geven ons voorstel van 7 Nov.
1895 (I. S. 1895 n°. 269), zooals dit blijkens de mededeeling
van den Voorzitter in de zitting van 21 Nov. 1895 ten aan
zien van het bedrag der kosten is gewijzigdalsnu in
behandeling te nemen en ons te machtigen den Gemeente-
Architect en den Inspecteur der Vee- en Vleeschkeuring
alhier op te dragen eenige abattoirs te bezoeken in de
naburige provinciën van Duitschland ter voorbereiding van
het rapport omtrent de oprichting van een abattoir te dezer
stede door ons College aan Uwe Vergadering in te dienen.
De kosten aan dit onderzoek verbonden worden door ons
geraamd op 360,
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 5. Leiden, 9 Januari 1897.
Wij hebben de eer U mede te deelen, dat de woning, ge
legen naast het gebouw aan den Heerensingel, dat ten gevolge
van de grensverandering aan deze gemeente is gekomen en
vroeger bewoond was door den veldwachter der gemeente
Leiderdorp Oudshoorn, op 31 December 1896 is ontruimd en
ter onzer beschikking gesteld.
Voor de huur van bedoelde woning heeft zich een gegadigde
opgedaan voor een bedrag van ƒ2.50 per week.
Vermits ons dit bod aannemelijk voorkomt geven wij Uwe
Vergadering in overweging die woning onder de hand te ver
huren aan J. M. Secreve, schrijver bij de politie alhier, tegen
een huurprijs van ƒ2.50 per week, ingaande 1 Februari 1897.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Te Leiden, ter Boekdruk kerij van J. J. Groen Zoon,