4 Art. 40 oud, 2e ged. Art. 11 oud. „Moet onder de algemeene bepalingen aan het einde worden opgenomen." Art. 12 oud. „De strafbepaling komt aan het einde der afdeeling Art. 13 oud, le helft. Art. 13 oud, 2e helft. Art. 6. Het is verboden zonder schriftelijke vergunning van Burge meester en Wethouders op of over den openbareii weg touwen, kettingen of metalen draden te spannen of aan boomen, telefoon-, telegraaf- of lantaarnpalen of brugleu ningen vast te maken. Intusschen mogen schippers, wanneer zij om te laden of te lossen voor korten tijd een ligplaats behoeven, waar wal- palen of ringen ontbreken, ook zonder die vergunning van de boomen gebruik maken tot het aanslaan van een touw of ketting, mits zorg dragende, dat daaronder de boomen met een lap zeildoek, kleed of mat behoorlijk omwonden zijn. Art. 14 oud. Alin. 14 en 7. Alin. 2 en 3. Art. 14 oud. Alin. 5. Art. 15 oud, 2e lid. Art. 16 oud, 2e zinsnede. Art. 7. Het is verboden op of aan den openbaren weg: avloerkleeden of tapijten uit te kloppen; b) karpetten, matten, loopers of andere stofverspreidende voorwerpen uit te slaan of schoon te maken op andere uren dan tusschen 10 en 11 uur des voormiddags en tusschen des avonds 10 uur en des morgens 8 uur en dit te doen elders, dan vóór de woning of het erf van de eigenaars of gebruikers dier voorwerpen, tenzij deze mochten wonen in straten of stegenwaarvan de breedte minder dan 5 meter bedraagt, in welk geval voor het reinigen gebruik zal moe ten worden gemaakt van een nabijzijnde walkant of het midden eener naburige breedere straat. Art. 8. Onverminderd het bepaalde in het vorige artikel is het verboden op of aan den openbaren weg: ade in dat artikel sub b bedoelde voorwerpen te reinigen op andere uren dan tusschen 9 en 12 uur des avonds, wanneer een der in art. 1 der Wet van 4 Dec. 1872 (Stbl. n°. 134) genoemde ziekten blijkens openbare aankondiging van den Burgemeester epidemisch in de gemeente voorkomt; b) die voorwerpen te reinigen, wanneer zij afkomstig zijn uit een woning, waarin een besmettelijke ziekte heerscht. Art. 9. Het is, behalve aan de pachters van asc.h en vuilnis en de door deze daarmede belaste personen, verboden over den openbaren weg asch en vuilnis te vervoeren op andere uren, dan tusschen 9 uur des avonds en 8 uur des morgens. Het is aan ieder zonder uitzondering verboden asch en vuilnis te vervoeren op andere wijze, dan in behoorlijk gesloten vervoermiddelen, op den openbaren weg van een wagen in een anderen over te laden of de asch aldaar uit te ziften. De pachters der asch en vuilnis mogen zich echter bedienen van niet overdekte schuiten, indien zoodanige maatregelen door hen zijn genomen, dat verstuiving niettemin onmoge lijk is. Art. 10. Het is, behalve aan de pachters van asch en vuilnis en de door deze daarmee belaste personen, verboden mest, slijk, asch of vuilnis van den openbaren weg weg te voeren. Art. 11. Hij die, zonder daartoe bevoegd te zijn, asch, vuilnis, of andere stoffen of voorwerpen op den openbaren weg heeft nedergelegd of doen nederleggen, is verplicht deze op de eerste aanmaning vanwege de Politie weg te ruimen of te doen wegruimen. Art. 12. Het is verboden: a) bloed, ingewanden, grom van visch, krengen, kalk,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1897 | | pagina 14