GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. 103 IKGEKOHEH STI KKKBT. N°. 300. Leiden, 23 December 1896. De Commissie van Financiën heeft de eer U te berichten dat zij geene bedenkingen beeft tegen de begrootingen voor het jaar 1897 van het R. Katholiek Weeshuis en hetR. Katholiek Armbestuur, zoodat zij U voorstelt beide goed te keuren. Aan den Gemeenteraad. De Comm. van Financiën. N°. 301. Leiden, 19 December 1896. Naar aanleiding van de op 9 November 1.1. gehouden ver huring van het Raamland aan den Hoogen Rijndijk gelegen, zijrx moeielijkheden gerezen omtrent de gunning van de per- ceelen II en IV. Wij geven Uwe Vergadering, daarom in overweging ons te machtigen deze beide perceelen onderhands te verhuren en wel perceel II aan de gebroeders Van Ulden, pachters van het reinhouden der gemeente alhier en perceel IV aan J. Ter Ree horst, veekoopman alhier, ieder dezer perceelen voor ƒ120. per jaar en voorts onder gelijke voorwaarden als waarop de openbare verhuring plaats vond. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 302. Leiden, 21 December 1896. Wij hebben de eer U hiernevens over te leggen een door het raadslid Dr. A. Van Rhijn ingediend amendement op ons voorstel tot wijziging van de Verordening van 25 Januari 1894, regelende het onderwijs in het handteekenen en de gymnastiek, waarvan de behandeling is aangehouden in de raadszitting van 12 December j 1. naar aanleiding van een bij ons college ingekomen schrijven van de Commissie van Toezicht op de scholen voor Middelbaar Onderwijs. Tevens kunnen wij U mededeelen dat de betrekkelijke missives van de Commissie voornoemd en den Directeur der kweekschool voor onderwijzers omtrent de voorgestelde wij ziging in de Leeskamer ter inzage van de leden zijn nedergelegd. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, 5 Dec. 1896. Den WelEdel. Gestrengen heer Mr. F. Was, Burgemeester van Leiden. WelEdelGest. Heer. Bij dezen heb ik de eer u te berichten dat ik op de «Ver ordening, regelende het onderwijs in het handteekenen en de gymnastiek, dat aan de openbare lagere en middelbare scholen te Leiden gegeven wordt" zooals die voorgesteld wordt jn N°. 275 der bij den gemeenteraad ingekomen stukken in dato 23 November 1896, de volgende amendementen voorstel: Op Art 2. Te lezen in plaats van f1200 f1500 in plaats van met 800 met ƒ60 voor ieder wekelijksch lesuur meer dan 25. Op Art. 3 stel ik voor de tweede alinea te laten vervallen. TOELICHTING. De bedoeling van mijne amendementen is als grondslag van het tractement der teekenleeraars aan te nemen een honorarium van ƒ60 per wekelijksch lesuur'sjaars. Naar mijn inzien pleit voor mijne amendementen, de billijkheid. Volgens het besluit van de laatste Vergadering van den Gemeente raad, zullen de taalleeraars ontvangen ƒ100 per wekelijksch lesuur 'sjaars, terwijl volgens de voorgestelde regeling de teekenleeraars slechts 50 ontvangen, Voor zoover mijne inlichtingen reiken ontvangen de teeken leeraars bij het middelbaar onderwijs overal elders in ons land ƒ60 of meer. Zoo ontvangen in Amsterdam drie teekenleeraars ieder ƒ100, die in Middelburg 75. In Dordrecht ontvangen de teekenleeraars bij het lager onderwijs ook 50. Met hoogachting. Uw dw. Dr. A. van Rhijn. N°. 303. Leiden, 22 December, 1896. Aan den Raad der Gemeente Leiden. De Plaatselijke Schoolcommissie heeft de eer aan den Raad der Gemeente Leiden de volgende dubbeltallen aan te bieden, naar aanleiding der periodieke aftreding als leden harer com missie van de heeren Mr. J. Oppenheim, Dr. J M. van Bemmelen, Dr. M. J. de Goeje, J. A. vari Hamel. vacature Oppenheim j OjJ-hd™- vacature van Bemmelen f?r' 'I' I>emmelen. Dr. P. H. Damste. vacature de Goeje j JJ' p van'Ser. vacature van Hamel j^.Va Kkyvt. De Secretaris der Plaatselijke Schoolcommissie D. C. Hesseling. N°. 304. Leiden23 December 1896. Bij de Commissie van Financiën bestaan geene bedenkingen tegen de voordracht van Burgemeester en Wethouders (Ing. St. n°. 295) tot het verhoogen van verschillende begrootings posten, den dienst 1896 betreffende. Zij adviseert U mitsdien tot goedkeuring en vaststelling van de daarbij overgelegde staten. Aan den Gemeenteraad. De Comm. van Financiën. N°. 305. Leiden, 31 December 1896. Bij Raadsbesluit van 30 Januari 1896 werd bepaald, dat voor het gebruik van grond, niet vallende in de toepassing van het tarief, vastgesteld bij Raadsbesluit van 21 Februari 1895, zoude verschuldigd zijn: a. voor den grond verkregen door demping of overwulving voor rekening van de gebruikers en onder voorwaarde dat daarop niet mag worden gebouwd, ƒ0.05 per c.A. h. voor grond als bedoeld sub a. doch zonder de voorwaarde daarbij bepaald ƒ0.10 per c.A. c. voor bestaanden grond, niet verkregen door demping of overwulving voor rekening van de gebruikers, onder voorwaarde dat daarop niet mag worden gebouwd, ƒ0.12' per c.A. en d. voor grond als bedoeld sub c. doch zonder de voorwaarde daarbij bepaald, ƒ0.15 per c.A. Tevens werd toen besloten, dit nieuwe tarief ook toe te passen op de gronden gelegen buiten de gemeente en aan de gemeente toebehoorende. Als gevolg van dit besluit werd het gebruik van grond, gelegen langs de Haarlemmertrekvaart, ook voor zoover die huiten de tegenwoordige grens der gemeente ligt, opgezegd doch opnieuw aangeboden, mits tegen betaling van het nieuwe tarief. Uit verschillende adressen en mondelinge bezwaren van de zijde der gebruikers bleek evenwel dat het uniforme tarief, waar het toepassing betreft op gronden op zoo verren afstand van de stad gelegen, in geen verhouding staat tot de huur- en koopprijzen van den aldaar gelegen grond. W7as dan ook bestendiging van het gebruik van het tarief van 1896 onaannemelijk, men drong aan op eene vermindering zelfs van de tot dusver betaalde recognitie, op grond van de gedaalde landprijzen en achtte een huurprijs van '1 cent per c.A. voor grond als weiland in gebruik billijk. Niettemin werd tevens erkend dat de recognitie in andere gevallen (b.v. voor losplaatsen) voor verhooging vatbaar was. De vergunningen tot het gebruik van gronden langs de Haarlemmertrekvaart buiten de tegenwoordige grens, zijn de navolgende:

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1896 | | pagina 1