den Geneesheer-Directeur, worden zonder voorafgaande aan vraag geene patiënten opgenomen. Voorts kan wegens den bijzonderen toestand of den aard der ziekte van een lijder zijne plaatsing worden geweigerd. Met name worden lijders aan besmettelijke ziekten niet op genomen. Art. 4. Vóór of bij de opneming van een patient moeten aan den Geneesheer-Directeur worden overlegd: a. De rechterlijke machtiging tot plaatsing of in spoed- eischende gevallen een door den Burgemeester afgegeven bewijs van inbewaringstelling. (Zie de artt. 18 en 14 der Wet van 27 April 1884, (Stbl. n°. 90); b. Een behoorlijk en volledig ingevulde staat van inlichtingen c. De bevolkingskaart (model A) bedoeld bij art. 6 van het Kon. Besl. van 27 Juli 1887 (Stbl. n°. 142; d. De overeenkomst bedoeld bij art. 2 dezer voorwaarden of wanneer de verpleging geschiedt voor rekening van een gemeente- of armbestuur, eene verklaring waarbij dit bestuur zich tot de betaling der verpleegkosten en het nakomen dezer voorwaarden verbindt. De sub b. vermelde inlichtingsstaat en de sub d. vermelde overeenkomst zijn in blanco verkrijgbaar bij den Geneesheer- Directeur van het Gesticht op »Endegeest'' en bij den Sec retaris der Commissie van Beheer op het Raadhuis te Leiden. Voorts moeten voor patiënten die voor particuliere rekening verpleegd worden de kosten van kleeding voor het eerste jaar en de verpleegkosten tot aan het einde van het ingetreden kwartaal vóór of bij de opneming van den patient aan den Geneesheer-Directeur worden voldaan. Art. 5 Bij nietvoldoening aan de in het vorige artikel opgelegde verplichtingen wordt geen lijder opgenomen. Alleen kan in spoedeischende gevallen door den Geneesheer- Directeur ontheffing worden verleend van de daarin sub b. vermelde verplichting. Art. De patiënten moeten in het gesticht gebracht worden van wege en op kosten van dengene voor wiens rekening de ver pleging zal geschieden. Indien echter ten minste 24 uren vooruit van de overbrenging van een lijder wordt kennisgegeven is het Bestuur bereid dezen tegen vergoeding van de kosten van vervoer aan het station Leiden te doen afhalen. De opneming kan in den regel slechts plaats hebben op werkdagen tusschen des morgens 9 en des avonds 7 uren; op andere uren en op Zon- en Feestdagen alleen bij dringende noodzakelijkheidter beoordeeling van den Geneesheer- Di recteur. Art. 7. De kosten van verpleging bedragen f 75.per kwartaal en moeten voor lijders, die voor particuliere rekening worden verpleegd, vooruit worden betaald Voor tusschentijds inkomende patiënten worden de verpleeg kosten berekend op 0.85 per dag tot aan het einde van het ingetreden kwartaal. De kwartalen gaan in 1 Januari, 1 April, 1 Juli en 1 October. Art. 8. Onder de verpleging zijn begrepen genees- en heelkundige behandeling, geneesmiddelen, bewassching, scheren, haar snijden, tabak en pijpen. Art. 9. In de kleeding der verpleegden wordt van wege het gesticht voorzien, maar daarvoor jaarlijks een bedrag van ƒ20.— in rekening gebracht. De kleederen die zij hij hunne komst dragen, worden tegen ontvangstbewijs teruggezonden. Art. 10. Bij overlijden van een lijder tijdens de verpleging wordt door het gesticht tegen eene vergoeding van f 15.voor zijne teraardebestelling zorg gedragen. Echter kan in de begrafenis van patiëntendie voor par ticuliere rekening verpleegd worden, desverlangd door en op kosten van dengene, voor wiens rekening de verpleging plaats had, worden voorzien. Art. 11. Bij ontslag of overlijden van armlastige verpleegden worden de verpleegkosten alleen over de ingetreden maand in rekening gebracht. 94 Voor lijders verpleegd voor particuliere rekening, wordt op aanvrage naar denzelfden maatstaf teruggave van vooruit betaalde verpleegkosten verleend. Indien echter een verpleegde in strijd met het advies van den Geneesheer-Directeur wordt teruggenomen, blijven de verpleegkosten over het volle kwartaal verschuldigd. Art. 12. Onverminderd het bepaalde bij de slotalinea van art. 4 zullen de verpleeggelden dadelijk (in ieder geval uiterlijk binnen 14 dagen) na ontvangst der door de Commissie van Beheer ingediende declaration aan den Geneesheer-Directeur moeten worden voldaan. Bij gebreke van behoorlijke betaling heeft de Commissie van Beheer het recht om den lijder op zoodanige wijze, als zij raadzaam zal oordeelen, aan dengene, voor wiens rekening- de verpleging geschiedt, en op zijn kosten terug te zenden, onverminderd diens verplichting om de nog verschuldigde verpleegkosten te voldoen. lliertoe zal echter niet dan na voorafgaande kennisgeving worden overgegaan. Art. 13. De Geneesheer-Directeur draagt zorg, dat de geneeskundige verklaringen die krachtens de wet bij iedere aanvraag tot voortzetting der verpleging moeten worden overgelegdtijdig worden toegezonden. Art. 14. Zonder toestemming van den Geneesheer-Directeur mag door bezoekers niets voor de verpleegden in het gesticht ge bracht worden. De verpleegden mogen geene boodschappenbrieven of pakjes ontvangen of verzenden zonder voorkennis van een der Geneesheeren de voor hen bestemde brieven moeten open en in een afzonderlijk tweede couvert aan den Geneesheer- Directeur worden toegezonden. Bezoeken aan de verpleegden mogen niet plaats hebben dan met toestemming van een der Geneesheeren. Ter voorkoming van teleurstelling dient in den regel, die toestemming vooraf schriftelijk te worden aangevraagd. Art. 15. Met goedkeuring van den Geneesheer-Directeur kunnen de verpleegden deelnemen aan de algémeene godsdienstoefeningen die voor Protestanten en Roomsch Catholiekenvoor iedere gezindte afzonderlijk, op de algemeene Zon- en feestdagen zullen worden gehouden. Art. 16. Degene, voor wiens rekening de verpleging geschiedt, is bevoegd de overeenkomst ten allen tijde op te zeggen, mits die opzegging schriftelijk plaats hebhe, ten minste 3 weken voor den dagwaarop men de verbindtenis wenscht te ein digen en behoudens de bevoegdheid van de Commissie van Beheer om dezen termijn zooveel haar noodig schijnt te ver lengen bij het sluiten van overeenkomsten met gemeente besturen betreffende de verpleging van vijf patiënten of meer. Zoolang echter een lijder uithoofde van art. 29 of 30 der Wet van 27 April 1884 (Stbl. n°. 96) niet mag ontslagen worden, ontslaat opzegging van de overeenkomst niet van de verplich ting om te betalen zoolang de verpleging voortduurt. De Commissie van Beheer is daarentegen in allen tijd be voegd een niet-herstelden verpleegde terug te zenden, wanneer de terugzending door haar in het belang van den verpleegde zeiven, diens lotgenooten of den gang van den dienst in het gesticht wordt noodig geacht. In dat geval eindigt de overeenkomst op den dag der terug zending en worden de verpleegkosten slechts tot en met den dag der terugzending in rekening gebracht. Echter zal niet dan in de uiterste noodzakelijkheid en na voorafgaande kennisgevingten minste 8 dagen te vorenvan deze bevoegdheid worden gebruik gemaakt. Art. 17. Wanneer verpleegden hetzij wegens herstel of bij wijze van proef, hetzij om een der redenen vermeld in de artikelen 12 en 16 ontslagen zullen wordenmoeten zijvoor wiens rekening de verpleging geschiedt na daarvan te zijn verwittigd, de noodige kleederen overzenden en voor de terugreis, desgevorderd ook voor geleide, zorg dragen. Blijven zij hierin nalatig, dan zal in een en ander op hunne kosten worden voorzien. Art. 18. Alle toezendingen van brieven en goederen aan het bestuur of de verpleegden moeten franco geschioden en geadresseerd worden als volgt:

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1896 | | pagina 4