83
N°. 238. Leiden, den 15 October 1896.
Bij besluit van Uwe vergadering van '16 April j. 1. werd
ons college gemachtigd om aan Gedeputeerde Staten te kennen
te geven dat de gemeente bereid is om een stuk grond aan
de Haven dat na de voltooiing van het werk tot verbetering
der verbinding van de Haven en de Oude Vesten na den
verkoop van een stuk grond aan D. Siljee, is overgebleven
in eigendom voor de gemeente over te nemen, wanneer de
Provinciale Staten daartoe mochten besluiten.
Thans wordt ons door de Ged. Staten medegedeeld dat bij
Koninklijk besluit van 9 September 1.1. n°. 37 is goedgekeurd
het besluit der Staten van den 14<ien juu 189G n°. XII tot
overdracht van bedoeld stuk grond aan de gemeente, zoodat
wij U voorstellen om het overgeblevenbovenbedoeld stuk
grondter grootte van twee aren vier en dertig centiaren
dat bij het kadaster der Provincie geboekt staat onder nummer
1695 van Sectie C der gemeente Leiden, van de Provincie in
eigendom over te nemen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Wetli. van Leiden.
N°. 239. Leiden, den 15 October 1896.
Bij Koninklijk besluit van 21 Maart 1894 n°. 15 is bepaald
dat het raadsbesluit regelende de heffing van eene belasting
onder den naam van bruggeld in deze gemeente van kracht
blijft tot 31 December 1896, zoodat vóór dien termijn eene
niéuwe Koninklijke machtiging moet worden aangevraagd om
met de heffing van dat bruggeld na 31 December 1896 te
kunnen voortgaan.
Op dien grond stellen wij voor het raadsbesluit van den
22e" Febrnari 1894rege,ende de heffing van eene belasting
onder den naam van bruggeld in deze gemeente (Gemeente
blad n°. 1 van 1894) met de verordening regelende de invor
dering dier belasting, van den 4e» October 1883 (Gemeente
blad n°. 2 van 1884) onveranderd vast te stellen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 240. Leiden, 16 October 1896.
Onder overlegging van het verzoek van W. C. Hemerik,
Secretaris der Leidsche Gymnastiek- en Schermvereeniging
«Hercules" om, ten behoeve eener door die Vereeniging op
gerichte Volksklasse, eiken Donderdagavond van 8 tot 10 uur
gebruik te mogen maken van het Gymnastiek-lokaal aan de
Pieterskerkgracht, hebben wij de eer U, na ingewonnen ad
vies van den Directeur der Kweekschoolbelast met de re
geling van het Gymnastiek-onderwijs, mede te deelen, dat
onzes inziens geen bezwaar bestaat om gunstig op dit verzoek
te beschikken, mits daaraan de gewone voorwaarden worden
verbonden.
Wij geven -Uwe vergadering mitsdien in overweging het
gymnastiek-lokaal aan de Pietei skerkgracht des Donderdags
avonds van 8 tot 10 uur tot wederopzeggens gratis in ge
bruik te geven aan de Gymnastiek- en Scherm vereeniging
«Hercules", onder voorwaarde dat alle kosten van vuur, licht,
schoonhouden, bediening en herstel van eventueel toegebrachte
schade voor rekening komen van de gebruikster en de door
Burg. en Weth. gegeven of te geven voorschriften door haar
moeten worden opgevolgd.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth van Leiden.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
Edelachtbare Heeren
Geeft met verschuldigden eerbied te kennenondergetee-
kende W. C. Hemerik. Secretaris der Leidsche Gvmnastiek-
en Schermvereeniging «Hercules", wonende Heerengracht 96,
dat genoemde vereeniging eene Volksklasse heeft opgericht,
waar jongelieden van 1420 jaar gratis gymnastiek-onderwijs
zullen ontvangen.
Daartoe gedwongen door de groote onkosten aan de op
richting van eene dergelijke Volksklasse verbonden, wendt
ondergeteekende zich tot ÜEdelachtbaren met het beleefd ver
zoek voor dit doel gratis te mogen gebruik maken van het
Gymnastiek-lokaal aan de Pieterskerkgracht eiken Donderdag
avond van 8—10 uur.
Daar van algemeene bekendheid mag geacht wordende
gunstige invloed der gymnastiek, zoowel lichamelijk als
zedelijkdurft ondergeteekende zich met gunstig antwoord
vleien.
Leiden, 't welk doende
12 October 1896 W. C. Hemerik.
N°. 241. Leiden, 17 October 1896.
De Commissie voor de huishoudelijke verordeningen heeft
de eer omtrent het in hare handen gestelde «Huishoudelijk
Reglement over het Krankzinnigengesticht Endegeest" het
volgende als haar gevoelen mede te deelen.
Het reglement is over het algemeen practisch en duidelijk
en stemt overeen met de beginselen, waarvan de Raad bij
de vaststelling der Verordening van 9 Januari 1896 (Gem.bl.
n°. 2) is uitgegaan.
Slechts tegen twee artikelen zijn bij de Commissie eenige
bedenkingen gerezen.
Vooreerst tegen art. 2 al. 2 luidende: «de Geneesheer-
Directeur en de overige geneesheeren mogen buiten het gesticht
geen geneeskundige praktijk uitoefenen." Dit artikel kan tot
misverstand aanleiding geven. De bedoeling der ontwerpers
is vermoedelijk niet geweest, den geneesheeren het uitoefenen
van consultatieve practijk te verbieden. De Commissie acht
het geraden de bedoeling duidelijk te doen uitkomen door in
plaats van «geen geneeskundige praktijk" te schrijven «geene
andere dan consultatieve geneeskundige praktijk."
Iti de tweede plaats tegen art. 11volgens hetwelk de Com
missie van Beheer de overeenkomsten tot opneming en ver
pleging der patiënten sluit.
Als ontwijfelbaar mag worden aangenomen, dat dit artikel
in de meeste gevallen niet zou zijn na te leven. Op de aan
vragen moet veelal met te grooten spoed worden beschikt,
dan dat raadpleging der geheele Commissie telkens mogelijk
zou zijn.
Het is nu niet wenschelijk in eene verordening of een
reglement eene bepaling op te nemenwelker gebrekkige
handhaving te voorzien is. Het komt onze Commissie daarom
wenschelijk voor, art. 11 al. 1 te vervangen door deze be
paling: «De Voorzitter der Commissie van Beheer sluit de
overeenkomsten tot opneming en verpleging der patiënten
met inachtneming der door den Raad vastgestelde voor
waaiden en onder voorbehoud der goedkeuirng van de Com
missie, aan welke elk contract te dien einde in hare eerste
op het sluiten volgende vergadering wordt voorgelegd.
Onze Commissie heeft de eer deri Raad te adviseeren, het
Reglement met die twee wijzigingen aan te nemen.
C. Cock.
Fockema Andreae.
T. Zaaijer
Aan den Gemeenteraad.
Te Leiden ter Boekdrukkerij van J. J. Groen Zoon.