82 van de Commissie van Beheer. In spoedeischende gevallen kan dit echter door haren Voorzitter worden verleend. In geval hij door ziekte verhinderd is zijn dienst waar te nemen, geeft hij daarvan onmiddellijk kennis aan den Voor zitter der Commissie. HOOFDSTUK IV. Art. 25. Onverminderd hetgeen ook reeds ten aanzien der overige geneesheeren bepaald is in art. 22, zijn zij verplicht den Geneesheer-Directeur in alles, wat den geneeskundigen dienst betreft, hunnen bijstand te verleenen. Art. 26. Bij ontstentenis, ziekte of afwezigheid van den Geneesheer- Directeur neemt de 2e Geneesheer diens betrekking waar, zoolang geene andere regeling is getroffen. Art. 27. Voor zoover hun geen woning op het gestichtsterrein is aangewezen zijn zij verplicht zich te vestigen in de onmid dellijke omgeving van het gesticht, ter beoordeeling van de Commissie. Art. 28. Het uitgaan der geneesheeren wordt door den Voorzitter der Commissie in overleg met den Geneesheer-Directeur ge regeld. Verlof van langeren duur dan 4 etmalen wordt hun door de Commissie verleend of in spoedeischende gevallen door haren Voorzitter. Dit moet echter steeds door tusschenkomst van den Geneesheer-Directeur worden aangevraagd. Voor korteren tijd kan het worden verleend door den Geneesheer- Directeur. HOOFDSTUK V. Art. 29. De geestelijken voorzien in de godsdienstige behoeften der verpleegden, Daartoe wordt door hen op den wekelijkschen rustdag en groote kerkelijke feestdagen een algemeene gods dienstoefening gehouden, moeten zij de hun aangewezen ver pleegden van tijd tot tijd afzonderlijk toespreken en zijn zij verplicht den zieken en stervenden, bij wie zij geroepen worden, geestelijken bijstand te verleenen. Bij hunne toespraken tot de verpleegden moeten zij reke ning houden met den raad en de voorlichting der geneesheeren, terwijl ieder geestelijke voorts verplicht is zich te onthouden van bemoeiingen met verpleegden, die niet tot zijn kerkge nootschap behooren. Art. 30. Verlof van langeren duur dan 4 etmalen wordt hun door de Commissie, of in spoedeischende gevallen door haren Voor zitter verleend en door tusschenkomst van den Geneesheer- Directeur aangevraagd. HOOFDSTUK VI. Art. 31. De Geneesheer-Directeur wordt in zijne administratieve en huishoudelijke werkzaamheden bijgestaan dooreen boekhouder en een huismeester. Deze zijn, behalve met die werkzaamheden, welke hun bij instructie of, bij gebreke daarvan, door den Geneesheer-Direc teur mochten worden opgedragen, meer in het bijzonder be last met de werkzaamheden, welke uit de volgende bepalingen voortvloeien. Art. 32. De boekhouder is den Geneesheer-Directeur behulpzaam: a. In het bijhouden der boeken, staten en registers, welke door de wet of dit reglement worden voorgeschreven of dooi de Commissie van Beheer worden verlangd b. in het ontwerpen der jaarlijksche begrooting van ont vangsten en uitgaven en het opmaken der jaarlijksche reke ning en verantwoording; c. In het uitschrijven der rekeningen ten bate en in het verifieeren van die ten laste van het gesticht. Art. 33. Behoudens het in het 2e lid van dit artikel bepaalde, ge schieden geene betalingendan krachtens bevelschrift van de Commissie van Beheer. De uitbetaling van kleine dagelijksche behoeften en van de loonen der bedienden en werklieden kan op afzonderlijke qui- tanties of betaalsrollen geschieden en door den Geneesheer- Directeur aan den Boekhouder worden opgedragen Deze laatste is mede belast met het opmaken der in het 1e lid bedoelde mandaten. Art 34. De boeken en de kas moeten desverlangd aan de leden van de Commissie worden vertoond. De maandcommissaris is ver plicht daarvan ten minste tweemaal per maand inzage te nemen. Art. 35. Den huismeester is meer in het bijzonder het toezicht op den gang der huishouding en de zorg voor de naleving der huisorde opgedragen. Hij ziet toe op den arbeid in de mannen-werkplaatsen en op het gedrag van het mannelijk dienstpersoneel. Hij waakt voor de orde en reinheid in de hem aangewezen lokalen en voor het behoorlijk onderhoud van de gebouwen en het meubilair, en ziet toe op het onderhoud van het landgoed. Art. 36. Door zijne aanvragen tot aanvulling tijdig bij den Genees heer-Directeur in te dienendraagt hij zorgdat in de maga zijnen en werkplaatsen steeds voldoende voorraad voorhanden zijterwijl hij mede voor een behoorlijken opslag der goederen waakt. Hij kan tevens door den Geneesheer-Directeur met den in koop en de keuring dier goederen worden belast. Art. 37. Een afdeelingsgewijze ingerichte inventaris van de goederen in gebruik, wordt door hem aangelegd en geregeld bijgehouden. Door den Geneesheer-Directeur wordt op onbepaalde tijden, ten minste twee maal per jaar, onderzocht of de op den in ventaris voorkomende goederen ook werkelijk aanwezig zijn. Art. 38. Als hoofd der brandweer is de huismeester belast met het toezicht op de brandbluschmiddelen. Ook de regeling der begrafenissen is in hoofdzaak zijn taak. Art. 39. Hij kan door den Geneesheer-Directeur worden belast met de bewaring der gelden en kostbaarheden van de verpleegden en boekt de ontvangst en wederafgifte daarvan in een register. Art. 40. De boekhouder is in de keuze van zijn woonplaats afhankelijk van de goedkeuring der Commissie van Beheer. De huismeester is verplicht de voor hem bestemde woning op Endegeest te betrekken. Art. 41. De Commissie van Beheer regelt op welke wijze bij ont stentenis, ziekte of afwezigheid van den boekhouder en huis meester in hunnen dienst zal worden voorzien. Art. 42. Verlof van langeren duur, dan drie dagen, wordt hun ver leend door de Commissie of in spoedeischende gevallen door haren Voorzitter; verlof van korteren duur kan door den Geneesheer-Directeur worden verleend. Overigens mag de huismeester zich zonder toestemming van den Geneesheer-Directeur nimmer buiten het gesticht begeven. N°. 237. Leiden, den 45 October 1896. Uit een ingesteld onderzoek is ons gebleken dat een boom, staande bij de remise van den Katwijkschen stoomtram, niet alleen zeer ten ongerieve strekt van de reizigers die aldaar in- en uitstappen, doch zelfs gevaar oplevert voor ongelukken, zoodat het wenschelijk is dien boom te verwijderen. Na overleg met de Commissie van fabricage, die de ver wijdering niet alleen van dien boom maar ook van de overige op dat terrein aanwezige boompjes, die het verkeer aldaar belemmeren, wenschelijk acht, waarmede wij ons geheel kunnen vereenigen, geven wij Uwe Vergadering in overweging ons te machtigen tot de rooiing van den boom bij de remise van den stoomtram en van de overige op het terrein staande boompjes over te doen gaan. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. VAN DE OVERIGE GENEESHEEREN. VAN DE GEESTELIJKEN. VAN DEN ADMINISTRATIEVEN- EN IIUISDIENST.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1896 | | pagina 8