DONDERDAG 30 JULI 1806.
45
Nu vermoed ik, dat dat samenhangt met den bestaanden
toestand. Maar zou er bezwaar bestaan, nu de verordening
toch gewijzigd wordt, dat tevens te veranderen en eene
behoorlijke volgorde te nemen, n. 1. Buurt 1 de wijken 1,
2, 3 en 4; enz.?
De Voorzitter. Ik zou daartegen wel bezwaar hebben. De
menschen zijn nu gewend aan hun wijk, en wij moeten
daarom geen verandering brengen, welke niet rioodig is. Ik
vind, dat men even gelukkig is, of men in de tweede buurt
woont of in de eerste. En er hangen veel meer zaken mee
samen. De ambtenaren bij de belasting, de ambtenaren voor
de bevolkingsregisters, de buurt-commissarissen, de vroed
vrouwen, de stads-geneesheeren, allen zijn bekend met de
wijk verdeeling, zooals die op dit oogenblik bestaat. Eigenlijk
is bet meer een kwestie van volgorde. Mocht de Wethouder
van den Burgerlijken Stand er anders over denken, dan ver
zoek ik hem dat te zeggen. Maar ik zou denken, dat wij zoo
weinig mogelijk moeten veranderen.
De heer Dekiiuyzen. Ik ben dat volkomen met u eens,
M. d. V. De grenzen van de wijken binnen de stad zijn
absoluut onveranderd gebleven. En zooals u zegt: men is
daaraan gewend; de nummers dateeren van liet begin dezer
eeuw af. Ieder kent zijn wijk; gaan wij daarin eventueel
verandering brengen, dan zou dat groote verwarring geven,
ook kadastraal.
De heer De Goeje. M. d. V. Nu die gedeelten bij Leiden
gevoegd zijn, bestaan er twee Vlieten; de kwestie betreft
mijzelf dus ook eenigszins. Vroeger is het reeds gebeurd,
dat iemand mijn nummer zocht op de Buiten-Vliet. Hij is
daar wanhopig aan het zoeken geweest, totdat hij eindelijk
te weten kwam, dat hij in cte stad moest wezen. Wat is nu
het plan, de Vliet een doorlooperide nummering te geven,
of te spreken van Buitenvliet en het andere gedeelte Vliet
te laten blijven? Ik zou het laatste wel prefereeren, d. w. z.
om bet nieuwe gedeelte Buitenvliet te noemen. Wanneer de
nummering doorloopt, kan men toch nog wanhopig aan het
zoeken gaan.
De heer Dekhuyzen. M. d. V. Mag ik daarvan een amen
dement maken, dat ik ontleen hier aan de kaart. Daar staat
voor het bedoelde gedeelte «Trekvliet", en wat hier op de kaart
nog verder Trekvliet heet is de Rijn- en Schiekade, denaam,
dien wij ook in de Verordening hebben opgenomen. Wij hebben
de straatnamen aan de buitengemeenten gevraagd of' wel ter
plaatse zelf opgenomen. Ik wensch dus voor te stellen onder
Buurt. 1, Wijk XII voor het woord Vliet" te lezen Trekvliet.
De Voorzitter. Is dan aan uw wensch voldaan?
De heer De Goeje. Volkomen, M. d. V. Misschien zal
dan nog op een andere plaats, waar de grenzen worden aan
gegeven dezelfde verbetering moeten worden aangebracht
De voorgestelde wijziging wordt nu bij acclamatie aan
genomen, evenals daarna het voorstel van B. en Ws., zooals
dat nu gewijzigd is.
XXI. Idem tot wijziging van de Verordening omtrent de
verdeeling der gemeente in afdeelingen ter inlevering der
stembriefjes bij de verkiezing van leden voor den Gemeente
raad.
(Zie lng. St. n°. 175.)
XXII. Voorstel tot benoeming van twee belasting-ambtenaren.
(Zie lng. St. n°. 176.)
Achtereenvolgens worden deze beide voorstellen zonder
discussie en zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
De Voorzitter. Verlangt iemand nog het woord?
De heer Pera. M. d. V. Ik zou gaarne de aandacht van het
Dag. Bestuur willen vestigen op een toestand, die hier bestaan
beeft met de kermis, en wel op de Eerste en Tweede Binnen
vestgracht. Vroeger bleef een zeker soort bezoekers, die ge
woonlijk op de kermis te vinden zijn, buiten de Leidsche
poorten. Maar die gelegenheid is hun ontnomen en dezen
keer hebben zij voor een groot deel plaats gevonden vooral
op de Tweede Binnenvestgracht. Nu meen ik. dat het eigen
lijk niet aangaat om de bewoners van die grachten, maar
speciaal van de Tweede Binnenvestgracht, eenige dagen op
te schepen met een dergelijk gehalte van lieden; zoodat ik
tot u de vraag wensch te richten, of geen maatregelen kunnen
worden genomendat die gasten een volgenden keer zooveel
mogelijk buiten de stad blijven, waar hun ee'ne gelegenheid
om te verblijven wordt aangewezen, opdat zij niet hinderlijk
zijn, gelijk nu het geval is geweest.
De Voorzitter. Mijne aandacht is er ook op geves
tigd, omdat ik den toestand zelf heb opgenomen. Ik heb
dezelfde opmerking gemaakt, maar het is niet zoo gemak
kelijk daarin verandering te brengen. Zooals bekend is, zijn
de pleintjes, waar de zigeuners vroeger resideerden, verdwenen.
Die menschen kwamen nu met woonwagens en hebben zich
daar neergezet op de straat. Ik zal overwegen in hoeverre
het mogelijk is, dat zij, die niet komen met eene kraam
of eenige vaste instelling, des nachts worden verwijderd, en
er voor kan worden gezorgd, dat zij niet hier op de straat
gaan wonen. Maar ik merk daarbij dadelijk op, dat de buiten
gemeenten er ook niet op gesteld zijn hen te ontvangen,
zoodat het weieens een heen- en weerdrijven wordt. Ik heb
er echter reeds in het College van B. en Ws. en met de
politie over gesproken, en ik hoop dat een maatregel zal
kunnen worden uitgedacht, om de ingezetenen voor dien
overlast te vrijwaren.
De heer Pera. Naar aanleiding van uwe opmerking, dat
de buitengemeenten ook niet op ben gesteld zijnzou ik mij
de vrijheid willen veroorloven zonder daarmede te bedoelen
eenige aanwijzing te willen doen of voorschriften te geven
b. v. te wijzen op het Raamland.
De Voorzitter. Dat is verhuurd.
De heer Pera Jawel, M. d. V. Maar met een huurder
zou eene overeenkomst kunnen worden gesloten, dacht ik,
dat een zeker deel werd afgeperkt waar hun eene plaats
werd aangewezen
In de tweede plaats, M. d. V., nog dit. Naar ik hoor
hebben de draaimolens des nachts tot twee uur gedraaid.
Ik zou u willen vragen, of in het vervolg die tijd niet wat
zou kunnen worden ingekort? Ik meen toch, dat ook in
aanmerking moet worden genomen, dat daar vele arbeiders
wonendie des morgens te vijf of zes uren weer uit de
veeren moeten en hunnen rusttijd wel noodig hebben. Wan
neer op dit punt eenige bepaling kon worden gemaakt, dat
niet zoo ver in den nacht het rumoer daar voortduurde,
waardoor iedereen in zijn slaap wordt gestoord, dan geloof
ikdat dat zeer dienstig zou kunnen wezen voor heel wat
menschen in den omtrek.
De Voorzitter. Wanneer ik wel ben ingelicht daar ben
ik zelf niet bij geweest, dan gebeurt het alleen des Zater
dagnachts, dat tot twee uur permissie wordt gegeven. Maar
op de andere dagen moet vóór twaalf uren alles gesloten zijn;
van Maandag tot Zaterdag zou dat volgens mijn inlichting
ook gebeurd zijn. De regel is, dat te twaalf uur alles wordt
gesloten kramen, spellen, caroussels, enz. Alleen des Zaterdags
duurt de permissie voor de draaimolens tot twee uren, en duurt
het kermisfeest in den regel tot vijf uren.
De heer Pera. Dan moet ik nog even eene mededeeling
doen, M. d. V. Van morgen is mij door eene van mijne
werksters, die onmiddellijk in de buurt van de Lammermarkt
woont, verklaard en ik heb dat ook nog van een fabrikant
in de nabijheid dat de draaimolens nacht op nacht hebben
gegaan tot twee uur en des Zaterdagnachts tot vijf uur.
De Voorzitter. Ik zal dat onderzoeken, mijnheer Pera, maar
ik heb andere inlichtingen. Ik ben echter volkomen eens, dat
de kermis behalve op Zaterdag te 12 uur moet eindigen.
Wanneer dat. zoo is, zal ik zorgen dat het een volgenden
keer anders is.
De heer Pera. Dank u, M. d. V.!
Niemand meer het woord verlangende, wordt de vergadering
gesloten.
Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. Groen Zoon.