04
plaats was gesteld, die geheel op het terrein van het Invaliden
huis geplaatst is,
dat derhalve van en met het jaar 1890 tot en met het
jaar 1895 recognitiegeld is betaald voor net gebruik van
gemeente-eigendom, dat echter niet in gebruik is geweest,
dat als de gemeente Leiden, sedert al die jaren, ten onrechte
recognitiegelden vorderde, onze Raad de fout beging om die
gelden steeds zonder protest in de gemeentekas te storten,
doch dat zulks niet wegneemt het feit dat de gemeente Leiden,
ten nadeele van het Fonds ter aanmoediging en ondersteuning,
van den Gewapenden Dienst in de Nederlanden (waaruit de
kosten van het Invalidenhuis worden gekweten) al die jaren
die inkomsten genoot,
dat onze Raad van administratie dientengevolge op den
20en December 1895 aan Burgemeester en Wethouders van
Leiden het navolgende schrijven richtte:
»Den 27en Nov. j. 1. ontvingen wij een aanslagbiljet, ter
«voldoening van ƒ6.plaatselijke belasting voor het gebruik
«van openbare gemeentewerken en bezittingen, wegens die
«beeren. Daar het biljet, gedagteekend 25 November, luidde,
«dat het verschuldigde in den loop dier maand voldaan moest
«worden, was de tijd tot het instellen van een onderzoek
«naar deze zaak te kort en begonnen wij met de betaling
«der 6.—alhoewel wij voorheen nooit meer dan 0.60
«betaald hadden. Thans 'is ons gebleken, dat de bedoelde
«beeren gestaan hebben tegen een tuinmuur aan den Middelweg,
«die in 1889 door H. H. Rooimeesters afgekeurd en dienten-
«gevolge afgebroken en vernieuwd is, waarbij echter ook de
«beeren afgebroken, doch niet weder daargesteld zijn. Daar
«derhalve deze belasting door ons niet verschuldigd was, hebben
«wij de eer Uedelachtbaren beloofd teruggave der betaalde
6,en voor het vervolg ontheffing van die belasting te
«verzoeken."
dat daarop door Burgemeester en Wethouders bij missive
d. d. 15 Mei 1896 werd geantwoord het navolgende:^
«Naar aanleiding van Uwe missive d. d. 20 Dec. 1895 hebben
«wij de eer U te berichten dat ons uit een ingesteld onderzoek
«is gebleken dat de daarbij bedoelde beeren aan den Middelweg
«niet meer aanwezig zijn en de recognitie ad ƒ6.— dienten-
«gevolge is afgeschreven met ingang van 1896. Vermits echter
«het door U op 27 Nov. A. P. betaalde bedrag van 6.—
«de over 1895 verschuldigde recognitie betreft en de mede-
«deeling dat de beeren zijn weggenomen eerst op 20 Dec. '95
«is geschied, kunnen wij geene termen vinden om voor het
«jaar 1895 afschrijving of restitutie van deze belasting te ver-
«leenen."
dat wij evenwel vermeenen niet in dit afwijzend antwoord
wat betreft restitutie ad ƒ6.voor in 1895 betaalde recog
nitie te mogen berusten
dat onze Raad van administratie zich derhalve tot Uwen
Raad wendt met verzoek,
1°. om ons alsnog restitutie te geven van de in 1895 be
taalde recognitie ad 6.—.
2°. om zoo zulks geen bezwaar heeft evenzoo restitutie te
verleenen van de recognitiegelden v/m 1890 t/m 1894 be
taald, zijnde per jaar 0 60 of voor 5 jaren 3.-
dat art. 139 der gemeentewet Uwen Raad o. i. bevoegdheid
geeft om die restitutie te verleenen, weshalve onze Raad van
administratie met vertrouwen uwe beslissing te gemoet ziet,
dat mochten ons onbekende wetten of bepalingen soms
verbieden om punt 2 van dit ons verzoek toe te staan, omdat
de betrokken dienstjaren reeds zijn afgesloten en de reclame
eerst nu wordt ingediendzulks echter niet het geval kan
zijn ten opzichte der in November 1895 betaalde 6.
restitutie waarvan wij reeds eenige dagen later, n. 1 den
20en December 1895 aan Burgemeester en Wethouders vroegen,
dat mocht echter ook geen recht bestaan tot terugontvangst
der in 1895 betaalde 6.— bijv. omdat onze Raad zich niet
tijdiger tot de bevoegde autoriteit heeft gewend, onze Raad
echter vermeent, dat de Raad der gemeente Leiden en op
grond van billijkheid en omdat het hier eene liefdadige
instelling betreft ten behoeve van oude krijgers van vloot
en leger, wel zal willen besluiten om restitutie althans van
de 6.— te verleenen.
't Welk doende
De Raad van administratie
van het Invalidenhuis
Rappard,
Voorzitter.
P. F. Rollandet,
Secretaris.
No. 193.
LICHTSTERKTE.
Resultaten der waarnemingen aan de Gasfabriek te Leiden van
2—8 Augustus 1896.
1
Augustus
2
7.15—9
7
16.6
2
3
7.15-9.15
8
16.8
3
4
7.15—9.15
7
16.6
4
5
7.15-9
8
16.6
5
6
715—9.15
7
16.8
6
7
7.15—9.15
8
16.8
7
8
7.15—9.15
8
16.4
Te Leiden ter Boekdrukkerij van J. J. Groen Zoon.
N\
DATUM.
UUR.
AANTAL.
Gemiddelde Eng. Stand
kaarsen.