28 DONDERDAG 16 APRIL 1896. V. Voorstel tot het verleenen van vrijstelling van de be taling van schoolgeld voor H. Brummelkamp, leerling der Kweekschool voor onderwijzers. (Zie Ing. St. n°. 66.) VI. Idem omtrent de regeling der jaarwedde van den In specteur van politie 2e klasse. (Zie lng. St. n°. 69.) VII. Idem omtrent de aanbesteding van eenige herstellingen aan het Vischhuisje op de Aalmarkt. (Zie Ing. St. n». 70.) Deze voorstellen worden achtereenvolgens zonder beraad slaging of hoofdelijke stemming aangenomen. VIII. Verzoek van Mej. M. Jesse, om ontslag als hoofd der Meisjesschool le klasse. (Zie lng. St. n°. 71.) De Voorzitter. Indien niemand hierover het woord ver langt, dan stel ik voor het gevraagd ontslag eervol te ver leenen, onder dankbetuiging voor de vele en belangrijke diensten door Mej. Jesse gedurende 34 jaren in het belang van het onderwijs aan de gemeente bewezen. Dienovereenkomstig wordt bij acclamatie besloten. IX. Voorstel tot overneming van grond der Provincie aan de Haven. (Zie Ing. St. n°. 72.) Dit voorstel wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. X. Verzoek van Mr. L. Serrurier, om vrijstelling van de betaling van schoolgeld, Hoogere Burgerschool voor Meisjes. (Zie Ing. St. n°. 73.) Op dit verzoek wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming gunstig beschikt. XI. Voorstel omtrent de regeling der lesuren in de natuur- en scheikunde aan de Hoogere Burgerschool voor Meisjes. (Zie Ing. St. n°. 75.) De heer Kroon. M. d. V. Ik wenschte gaarne eenige inlich tingen omtrent dit voorstel te vragen. Tot nog toe, zooals ook in de stukken staat vermeld, was de gewoonte, dat aan een leeraar, die de lessen voor een ander waarnam, eene vergoeding werd gegeven van 100.per wekelijksch lesuur. Nu zie ik hier voorgesteld, dat die vergoeding zal bedragen f 150.—, hetgeen op de volgende wijze wordt verdedigd: Maar een bedrag van f 150.wordt in dit geval billijk geacht, omdat er thans sprake is van onderwijs door Mej. Hoestra te geven in een vak, dat zij gewoonlijk niet doceert en dat veel voorbereiding van haar zal vorderen; geheel iets anders dan wanneer eene leerares wordt aan gewezen om een opengevallen lesuur door onderwijs in haar eigen vak te vervullen." Nu meen ik, dat dit geval zich reeds lang voorgedaan heeft en zich dagelijks voordoet aan de Hoogere Burgerschool voor Jongens o. a. met den heer Draaier, den leeraar in het Nederlandsch. Terwijl hij eenige maanden de lessen in het Duitsch gegeven heeft ter ver vanging van den heer Seipgens, zal hij nu de lessen gaan geven van den heer Holwerda, waarvoor hij slechts f 100. per uur ontvangt. Is nu de bedoeling, dat voortaan ook aan de Hoogere Burgerschool voor Jongens, wanneer dat geval voorkomt, 150.zal worden gegeven? Ik zou dat ten zeerste toejuichen, want ik vind de betaling van ƒ150.— voorlessen, die men in een ander vak geeft,niet te veel. En met anders te handelen zou het een meten met twee maten zijn. De Voorzitter. Burg. en Weth. wenschen niet te genera liseeren, maar doen slechts een voorstel voor een concreet geval. Hier wordt aan eene dame opgedragen tijdelijk onder wijs te geven in een vak, waarin zij niet gewoon is te do- ceeren en waartoe voor haar veel voorbereiding noodig is. Wanneer een dergelijk geval zich zal voordoen aan de Hoogere B. S. voor Jongens, zal dat zonder twijfel door de Commissie van Toezicht worden overwogen; en worden er termen gevonden om dat op één lijn te stellen met dit geval, dan zal door Burg. en Weth. in dien zin een voorstel worden gedaan. Regel is echter, dat f 100.per lesuur per week wordt gegeven. Voor dit buitengewone geval, dat eene dame onderwijs zal geven in een vak, waartoe zij zich ernstig zal moeten voorbereiden, meende de Commissie f 150.te moeten voorstellen. En de regeling is ook slechts van tij de- lij ken aard. De heer Kroon. Ik dank u, M. d. V., voor uwe inlich tingen, maar meen dit daarbij te moeten zeggen. Ik zal voor het voorstel stemmen, omdat ik het honorarium niet te hoog vind. Ik zal het echter toejuichen, wanneer de betredende persoon aan de H. B S. voor Jongens een verzoekschrift om gelijke bezoldiging indient. En al betreft het dan ook geen dame, dan hoop ik dat de heeren daarop even gunstig zullen beschikken. De Voorzitter. Ik geloof niet, dat ik den nadruk heb ge legd op het verschil in geslacht. Ik meen te hebben gezegd, dat aan deze dame wordt opgedragen het onderwijs in een voor haar moeielijk vak, waarvoor zij groote voorbereiding noodig heeft: grooter vermoedelijk dari de heer Draaier voor de lessen in het Duitsch. De heer Kroon. Na uwe laatste woorden, M. d. V., n. 1. over die groote voorbereiding, wensch ik nog te zeggen te gelooven, dat wij ons daarop niet te hard moeten beroepen. Want de voorbereiding voor die dame is werkelijk niet grooter dan wanneer een leeraar les moet geven in een ander vak dan het zijne. En het onderwijs in natuurkunde aan de H. B. S. voor Meisjes gaat niet zóó ver, vooral in het oog gehouden het daartoe aanwezige kabinet, dat wij met grond kunnen spreken van groote voorbereiding. Verder wensch ik hierover niets te zeggen. Zonder hoofdelijke stemming wordt het voorstel daarna aangenomen. XII. Verzoek van A. C. Van Altena, om terugbetaling van schoolgeld, lager onderwijs. (Zie Ing. St. n°. 77.) Zonder discussie of hoofdelijke stemming wordt op dit verzoek beschikt overeenkomstig het advies van B. en Ws. XIII. Idem van Dr. A. E, J. Holwerda, om ontslag als leeraar in de geschiedenis aan de Hoogere Burgerschool voor Jongens. (Zie Ing. St. n°. 78.) De heer Van Kempen. In het voorstel van B. en W. wordt voorgesteld aan Dr. Holwerda, die benoemd is tot Professor, een eervol ontslag te verleenen, terwijl aan Mej. Jesse eervol ontslag zal worden verleend met dankbetuiging voor de vele belangrijke diensten door haar bewezen. Is deze laatste vorm nu alleen toepasselijk op dames of hoe moet ik dit verschil bij het verleenen van ontslag opvatten? De heer Holwerda heeft zich toch zeker niets minder eervol gedragen, dat hij ten slotte tot Professor is benoemd. De Voorzitter. Dat aan de gewone formule bij Mej. Jesse iets is toegevoegd ligt hierin, dat Mej. Jesse zich ten aanzien van het lager onderwijs zoo buitengewoon verdienstelijk heeft gemaakt. Dit gaf aan de schoolautoriteiten en aan Burg. en Weth. aanleiding om haar speciaal dank te betuigen. 34 jaren is zij hier bij het onderwijs werkzaam geweest, bij twee scholen als hoofd, terwijl wij allen weten, dat zij steeds getoond heeft eene krachtige persoonlijkheid te zijn. In alle opzichten heeft zij steeds getoond voor haar taak berekend te zijn. Burg. en Weth. meenden, dat dit alles wel, met het oog op haren lang- durigen diensttijd, eene bijzondere dankbetuiging wettigde. Nu wil dit niet zeggen, dat, wanneer aan het ontslag van een leeraar eene dergelijke formule niet verbonden wordt, deze leeraar zonder verdienste zou zijn. Zonder twijfel was de heer Holwerda een verdienstelijk leeraar. Zijne benoeming tot Hoogleeraar bewijst dit voldoende. Doch het is eene groote uitzondering, dat aan het ontslag van een leeraar of leerares verbonden wordt eene formule als thans gevoegd bij het ontslag van Mej. Jesse. Wenscht de heer Van Kempen echter een amendement voor te stellen? De heer Van Kempen. Ik dank U, M. d. V. Daarna wordt zonder hoofdelijke stemming gunstig op het verzoek beschikt. Niemand verder het woord verlangende, wordt de openbare vergadering gesloten en veranderd in eene met gesloten deuren. Te Leiden ter Boekdrukkerij van J. J. Groen Zoon.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1896 | | pagina 2