24
een rondgaande steenen voet met bardsteenen plinten en het aan*
brengen van ruiten en verven van het Vischhuiaje aan de Aalmarkt.
By de onlangs gehouden openbare aanbesteding van het werk bleek
de minste inschrijver te zijn G. D. J. Beulink voor de som van
I 439.90.
Voor een deel wordt dit verschil verklaard daar bij het opmaken
van de begrooling ten vorigen jare niet gerekend was op de be
stratingen in en om het gebouwtje hetgeen in het bestek was
opgenomen.
Vermits het uit den aard der zaak op dit oogenblik niet bekend kan
zjjn of het totaal van het artikel voldoende zal wezen om daaruit ook
het verschil tusschen de aannemingssom en het daarvoor op de be
grooting uitgetrokken bedrag te voldoen, hebben wy de beslissing
omtrent de gunning van bet werk aangehouden en geven wjj Uwe
Vergadering in overweging ter zake het noodig crediet te verleenen,
zullende alsdan te zijner tjjd een voorstel worden ingediend tol ver
hooging, voor zooveel noodig, van het betrekkeljjk artikel der be
grooling.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Wcth. van Leiden.
N*. 91. Leiden, 1 April 1896.
Wij hebben de eer U hierbij over te leggen het adres van Mejuffr.
M. Jesse, houdende verzoek om ontslag uit de betrekking van hoofd
der Meisjesschool le klasse.
Tegen de inwilliging van dat verzoek bestaat bij ons gecnerlei
bedenking, zoodat wij U in overweging geven aan Mej. Jesse voor
noemd het ontslag eervol le verleenen onder dankbetuiging voor de
vele en belangrijke diensten door de adressante gedurende 34 jaren
in het belang van het onderwijs aan de gemeente bewezen en bet
ontslag met half Augustus e. k. te doen ingaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Wetb. van Leiden.
Aan den Gemeenteraad van Leiden.
Ik heb de eer U beleefd te verzoeken mjj uit mijne betrekking te
ontslaan, als hoofd der Meisjesschool 1ste klasse, met ingang van 15
Augustus e. k.
dankzeggende voor het in my gestelde vertrouwen, gedurende
34 jaren, die ik in dienst der gemeente ben geweest, heb ik de eer
te zyn.
Het hoofd van de openb. school der
1ste kl. voor Meisjes,
Leiden, den 30en Maart 1896. M. Jesse.
N*. 72. Leiden, 2 April 1896.
Door Gedeputeerde Staten is ons medegedeeld dal na de voltooiing
van het werk tot verbetering der verbinding vau de Haven en de
Oude Vest binnen deze gemeente en den verkoop van een stuk grond
aan D. Siljee, een stuk Provinciale grond is overgebleven dat thans
onder een afzonderlijk nummer en wel nummer 1695 van Sectie 0 dezer
gemeente, ter grootte van 2 aren 34 centiaren by het kadaster ten
name der Provincie staat geboekt.
Bedoeld stuk grond maakt feitelijk reeds deel uit van de gemeente
straat en Gedeputeerde Staten achten het daarom wenschelyk dat dit
terrein aan de gemeente worde overgedragen.
Naar de meening van genoemd College zoude de overdraeht van
bedoeld stuk grond om niet moeten geschieden, zoodat geene andere
voorwaarden zouden zijn te stellen dan dat de kosten op de over
dracht vallende door de gemeente zullen worden gedragen.
Alvorens in dien zin aan de Provinciale Staten een voordracht le
doen zouden alsnu Gedeputeerde Staten gaarne vernemen of deze ge
meente bereid is op dien voet de overdracht te aanvaarden.
Met Gedeputeerde Stalen zijn wij van oordeel dat het wenschelyk
is dat bedoeld stukje grond, thans reeds uitmakende een deel der
openbare straat, aan de gemeente in eigendom worde overgedragen.
Wy geven Uwe Vergadering daarom in overweging ons College te
machtigen aan Gedeputeerde Staten te kennen le geven dat de ge
meente bereid is, wanneer de Provinciale Staten daartoe mochten be
sluiten, bedoeld stukje grond onder de voorgestelde voorwaarden in
eigendom over te nemen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 93. Leiden, 2 April 1896.
Naar aanleiding van nevensgaand verzoek van Mr. L. Serrurier,
hebben wy de eer U mede te deelen dat de dochter van adressant,
leerlinge der Hoogere Burgerschool voor Meisjes, op 5Decemberjl.de
schooi heeft verlaten, terwijl bij hare toelating tot de school in Sep
tember jl. reeds was bepaald dat zy slechts enkele maanden aan de
lessen zou deelnemen.
Wy geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging aan adressant
vrijstelling of terugbetaling te verleenen van schoolgeld voor zijne
dochter, vroeger leerlinge der Hoogere Burgerschool voor Meisjes, over
de laatste twee kwartalen van den cursus 1895/96.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den Raad der gemeente Leiden.
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen de ondergeteekende
Mr. L. Serrurier, directeur van 's Rijks Ethnograpliisch Museum te
Leiden, wonende onder Soeterwoude,
dat zyn dochter wegens vertrek naar het buitenland op den vjjfden
December 1895 de Hoogere Burgerschool voor Meisjes heeft verlaten,
weshalve hij verzoekt te worden vrijgesteld van de betaling der
beide resteerende kwartalen van het schoolgeld cursus 1895/96.
't Welk doende enz.
Leiden, 29 Maart 1896. Serrurier.
N». 95. Leiden, 7 April 1896.
Wegens het by Raadsbesluit van 19 Maart jl. aan Dr. H. W. Bakhuis
Roozeboom met ingang van 1 April jl. verleend eervol ontslag als
leeraar in de natuur- en scheikunde aan de Hoogere Burgerschool
voor Meisjes, is door de Commissie van Toezicht op de scholen voor
Middelbaar onderwijs ter vervulling van de lessen gedurende de
vacature de volgende regeling ontworpen.
De leeraar aan de Hoogere Burgerschool voor Jongens Dr. B. J.
Goossens zal worden belast met het geven van twee uren per week
onderwijs in de natuurkunde in de 5de klasse, hebbende genoemde
leeraar zich daartoe bereid verklaard. De leerares in de wiskunde
aan de Hoogere Burgerschool voor Meisjes, mej. J. H. Hoestra
zal worden belast met de lessen in de 3e en 4e klasse in
elk 2 uren per week, onder dien verstande dat deze lessen niet
alleen, zooals het programma voorschrijft, in de 3e, maar ook in de
4e klasse aan natuurkunde worden besteed.
De Commissie ziet er geenerlei bezwaar in dat gedurende eenigen
tijd de scheikunde in de laatstgenoemde klasse door natuurkunde
wordt vervangen.
Wat de vergoeding voor deze extra-lessen betreft stelt de Commissie
voor aan mej. Hoestra een honorarium toe te kennen berekend naar
den maatstaf van f 150 per jaar voor elk wekelijksch lesuur. Wel
wordt in den regel die toelage bepaald op 100 per jaar voor elk
wekclyksch lesuur, doch een bedrag van 150 wordt in dit geval
billyk geaebt omdat er thans sprake is van onderwijs door Mej.
Hoestra te geven in een vak dat zij gewoonlijk niet doceert en dat
veel voorbereiding van haar zal vorderen, geheel iets anders dan
wanneer eene leerares wordt aangewezen om een opengevallen lesuur
door onderwijs in haar eigen vak te vervullen.
Wat den heer Goossens betreft, wordt door de Commissie voorge
steld nu hem 2 van de 6 lesuren worden opgedragen, hem het derde
gedeelte toe te kennen van het tracteinent dat de heer Bakhuis Roo
zeboom in denzelfden tjjd zoude hebben ontvangen.
Wij hebben aan de Commissie medegedeeld dat wy ons met dit
plan konden vereenigen, behoudens, voor zooveel noodig, de machti
ging van den Gemeenteraad wat aangaat de regeling der toelagen.
Wy geven Uwe Vergadering alsnu in overweging de vereischte
machtiging in deze te verleenen, zullende later, zoo noodig, een voor
stel tot verhooging van het betrekkelijk artikel der begrooting worden
ingediend.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N\ 93.
LICHTSTERKTE.
Resultaten der waarnemingen aan de Gasfabriek te Leiden van
22—28 Maart 1896.
Datum.
Uur.
Aantal.
Gemiddelde Eng. Standkaarsen.
1
Maart
22
6.15—8.15
7
16.6
2
23
6.15—8.15
8
16.4
3
24
6.15—8.—
7
16.8
4
25
6.15—8.15
8
16.6
5
26
6.15—8.—
7
16.6
6
27
6.15—8.15
8
46.8
7
28
6.15—8.15
8
46.6
N*. 96. Leiden, den 8 April 1896.
Ter vervulling der vacature ontstaan door het aan Mejuffr. C. F.
Den Older verleend eervol ontslag, hebben wij de eer U hierbij eene
voordracht aan te bicden ter benoeming van eene derde onderwijzeres
in de handwerken aan de school der 3de klasse n®. 4. Die voor
dracht is opgemaakt in overleg met den Arrondissements-Schoolop-
ziener na ingewonnen bericht van het hoofd der schuol en als volgt
samengesteld;
1". Mej. F. W. Kissing, werkzaam aan de betrokken school;
2°. Mej. J. Schophuizen, werkzaam aan de school 3de klasse n*. 2; en
3*. Mej. J. H. Van Linden, werkzaam aan de school 3de klasse n'. 1.
Onder mededceling dat de betrekkelijke rapporten in de Leeskamer
ter inzage zijn nedergelegd, verzoeken wy U tot eene benoeming
over te gaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N'. 99. Leiden, 9 April 1896.
Naar aanleiding van nevensgaand verzoek van A. C. Van Altena,
geven wy Uwe Vergadering in overweging aan adressant wegens
vestiging in de gemeente terugbetaling te verleenen van schoolgeld
voor zyne dochter, leerlinge der Meisjesschool 1ste klasse, over de
maand Maart tot een bedrag van vyf gulden.
Voor de betaling van schoolgeld loopt het eerste kwartaal over de
maanden Januari, Februari en Maart.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den Raad der gemeente Leiden.
Geeft met hoogachting te kennen: A. C. Van Altena, kapitein der
veld-artillerie in garnizoen te Leiden;
dat zijn dochtertje Margarelha sedert 8 Februari 1896 de meisjesschool
der 1ste klasse alhier bezoekt, dat hjj op 18 Februari jl. heeft betaald
de somma van vyftien gulden aan schoolgeld voor het 3e kwartaal
voor het dienstjaar 1895/96,
dat, volgens, ten raadhuize ingewonnen berichten bedoeld kwartaal
loopt over de maanden December 1895 en Januari 1896 gedurende
welke dus geen onderwijs is genoten.
Redenen waarom adressant beleefd verzoekt, de door hem voor die
maanden betaalde som groot tien gulden te mogen terug ontvangen.
't Welk doende enz.,
Leiden, 7 April 1896. A. C. Van Altena.
ERRATUM.
In n®. 50 der Ing. Stukken, 5de zinsnede 4de regel moet gelezen
worden »dc besprekingen", in de 8ste zinsnede laatste regel »te ver
bieden'', en in dc 4de zinsnede v. o. »dal verhaal ten bate van de
pachters te vergemakkelijken".
Te Leiden ter Boekdrukkerij van Gebroeders Murjé.
N®.