GEMEENTERAAD VAN LEIDEI I 15 INGEKOMEN STUKKEN. N°. 39. Leiden, 13 Februari 1896. In de voordracht van Burg.'en Weth. van 6 Februari jl., waarmede wij ons voor het overige gaarne vereenigen, komt één punt voor, waartegen by onze Commissie bedenking bestaat, te weten de regeling van de aflossing der thans aan de Gasfabriek te verstrekken kapitalen. Burg. en Weth. stellen voor, de jaarlijksche aflossing van 5 pCt. slechts te doen loopen over I2O0O, terwijl deze ten aanzien der overige f 12000 door hen onnoodig wordt geacht. Tegen het laatste gedeelte van dit voorstel rijst bij ons bezwaar. L)ie f 12000 zijn bestemd voor aanschaffing en aanleg van muntgasleidingcn en -meters. Het daarvoor te besteden geld kan, naar ons oordeel, sleehls in zeer oneigenlijkcn zin tot het «Bedrijfskapitaal" worden gerekend. Het geldt hier toch de aanschaffing van voorwerpen, die aan slijtage en waardeverminde ring onderhevig zijn Wy vinden deze mcening volkomen bevestigd in de missive van heeren Commissarissen der Gasfabriek, dd September 1895 (Ing. St. 1895 n°. 254) waarin uitdrukkelijk van de slijtage der geplaatste toestellen eu van aflossing van het daarin gestoken kapitaal wordt gesproken. Wij geven U alzoo in overweging, overeenkomstig de voordracht te besluiten behoudens deze wijziging, dat niet alleen over f 12000, maar over de volle f 24000 jaarlijks 5 pCt. zal worden afgezonderd voor aflossing van schuld of kapitaalbclegging. Voor zoover noodig wenschen wij op te merken, dat door de thans vast te stellen gedeeltelijke regeling van de aflossing der aan de Gasfabriek verstrekte kapitalen eene eventueele algemeene herziening van dit onderwerp in geen geval wordt geprejudicieerd. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. N*. 40. Leiden, 13 Februari 1896. Na een door de Commissie van Fabricage ingesteld plaatselijk onder zoek is gebleken dat eenige materialen aan de StadsTimmerwerf niet meer benoodigd zijn en alzoo builen gebruik gesteld; dat het mits dien wenschetijk is een openbaren verkoop van die voorwerpen te houden en ze bij aanbieding van eene voldoende koopsom te verkoopen. Onder mededeeling dat eene lyst van bedoelde voorwerpen in de Leeskamer is nedergelegd, geven wij Uwe Vergadering alsnu in over weging tot den openbaren verkoop daarvan te besluiten. Aan den Gemeenterad. Burg. en Weth. van Leiden. N'. 41. Leiden, 13 Februari 1896. In de Raadszitting van 12 December jl. werd, naar aanleiding van het verzoek der Leidsche Katocnmaalschappij omtrent het leggen van eene eleclrische verbinding besloten dal aan de Leidsche Katoen maatschappij, behoudens de rechten van derden, zal worden vergund twee kabels te spannen over de openbare straat tusschen de drukkerij gelegen aan de Hecrengracht en de wevery aan den Vestwal, voor de overbrenging van electriciteit lot voortbrenging van beweegkracht, onder de uitdrukkelijke voorwaarde dat de kabels uitsluitend worden bestemd voor de overbrenging van electriciteit tot voortbrenging van kracht en noch directelijk noch indirecleljjk, mogen worden aange wend voor verlichtingsdoeleinden, wanneer althans uit een alsnog in te stellen deskundig onderzoek blijken mocht dat het gevaar, hetwelk de kabels kunnen opleveren voor de openbare veiligheid en voor de huizen waarover zij gespannen worden door doel treffende voorzorgsmaatregelen kan worden voorkomen en met dien verstande dat de vergunning wordt verleend voor den tijd van twee maanden en dat eene definitieve kabel nimmer worde gelaten of gelegd boven den grond. Naar aanleiding van dit besluit is voor rekening van de Leidsche Katoenmaalschappij aan den heer M Sissingh, onder-directeur der fabrieken voor gas en electriciteit te Rotterdam, opgedragen bedoeld deskundig onderzoek in te stellen en daaromtrent rapport uit te brengen, waaraan thans is voldaan. Wy hebben de eer bedoeld rapport dd. 4 Februari jl. hierbij over te leggen, welk rapport heeft aanleiding gegeven tot eene bespreking van enkele punten met den deskundige, door wien daarop een nader rapport onder dagteekening van 12 Februari jl. is uitgebracht, welk rapport mede hierbij wordt overgelegd. Na kennisneming van die stukken zijn wij van oordeel dat het gevaar hetwelk de kabels kunnen opleveren voor de openbare veiligheid, door doeltreffende voorzorgsmaatregelen kan worden voorkomen, zoodat onzes inziens, de gevraagde vergunning als bedoeld in hel Raadsbesluit van 12 December jl. kan worden verleend. Tevens is in het aangehaald rapport van 4 Februari jl door den deskundige advies uitgebracht omtrent het leggen van een onder- grondsche geleiding, zoodat ook daaromtrent thans eene beslissing kan worden genomen, voor hel geval de Katoenmaatschappij daartoe na afloop van de proeve met de kabels over de straal, wenschl over te gaan. Wy geven Uwe Vergadering alsnu in overweging aan de Leidsche Katoeuiuaatschappij, behoudens de rechten van derden, vergunning te verleenen: 1'. om twee kabels te spannen over de openbare straat tusschen de drukkerij gelegen aan de Heerengracht en de' weverij aan den Vestwal, voor de overbrenging van electriciteit lol voortbrenging van beweegkracht, onder de uitdrukkelijke voorwaarde dal de kabels uitsluitend worden bestemd voor de overbrenging van eleclricilcil tot voortbrenging van kracht en noch directelijk, noch indirectclijk mogen worden aangewend voor verlichtingsdoeleinden, en onder de voorwaarden vermeld in het rapport van den deskundige, van 4 Februari jl., met dien verstande dat de vergunning wordt verleend voor den tijd van twee maanden; 2*. om na afloop van de proeve genomen met bovengrondsche kabels desverlangd ondergrondsche geleidingen te leggen, mede onder de uitdrukkelijke voorwaarde dat de geleiding uitsluitend worde be stemd voor de overbrenging van electriciteit tot voortbrenging van kracht en noch directelijk, noch indirecleljjk, mag worden aangewend voor verlichtingsdoeleinden en verder onder de voorwaarden ter zake vermeld in het rapport van den deskundige voornoemd, van 4 Februari jl. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Rotterdam, 4 Februari 1896. By schrijven van 23 Januari 1896, deelde de Directeur van de fabrieken voor gas en electriciteit der gemeente Rotterdam, U mede, dat ondergeteekende zich zoude belasten met het in Uwe missive van 16 Januari 1896, n*. 53, bedoeld onderzoek, ten aanzien van de door de Leidsche Kaloenmaatschappy te leggen kabels voor eene eleclrische verbinding. In verband hiermede heb ik de eer U te berichten, dat ik mij in verbinding heb gesteld met bovengenoemde Maatschappij en dat deze mij op den 27 Januari 11., in tegenwoordigheid van haren installateur de noodige aanwijzingen en inlichtingen ter plaatse heeft verstrekt. Hieruit is inij gebleken dat de bedoeling der Leidsche Katoen maatschappij is: eene bovengrondsche eleclrische geleiding aan te brengen, ter verbinding van hare machinekamer in de fabriek aan de lieerengracht met haar terrein aan de Looiersstraat, alwaar deze geleiding zal worden binnengevoerd in de droogkamer der daar aan wezige fabriek. Genoemde dubbele geleiding zal in de machinekamer der fabriek aan de Heerengracht naar boven worden gevoerd, tot op eene vol doende boogte boven het dak van hel gebouw staande onmiddellijk, aan de Oranjegracht tegenover de Waardierksleeg. oiu door den buitenmuur hel gebouw te verlaten. Zy zal vervolgens over een geringe leng'e langs dezen muur worden geleid en daarna in rechte lijn, de Oranjegraeht oversteken, boven de Waardkerkstccg haar weg vervolgen en eindelijk aan een hoogen paal, achter het portiers huisje van de fabriek aan de Looiersslraal worden bevestigd. Van dit bevestigingspunt zal de geleiding langs een korten weg den muur van het fabrieksgebouw bereiken, door dezen worden gevoerd, door de droogkamer geleid en in de waschkamer haar eindpunt vinden. De geleiding zal een gelijk gerichte eleclrische slronin van hoog stens 300 Volts spanning en 30 Ampères dichtheid hebben over te brengen. Dc lengte is ongeveer 2x 125 meter. Omtrent boven omschreven leiding stel ik U voorde volgende voor schriften vast te stellen. De grootste strooinsterkte, welke door de kabels mag worden ge leid bedraagt 30 Ampères. Het grootste potentiial verschil, dat tusschen twee punten der ge leiding mag voorkomen is 300 Volts. Aan de geleiders, indien van koper zijnde, is eene minimum-door snede van 16 mM' te geven. Zoo voor het leidingsmateriaal een ander metaal dan koper wordt gebezigd, is de doorsnede overeen komstig het verminderd geleidingsvermogen te verhoogen. In het fabriekgebouw aan de Hcerengracht en in het gebouw aan de Looiersslraat is elke leiding door eene loodverbinding te beveiligen. Deze verbindingen moeten in werking treden, zoodra de strooinsterkte eene dichtheid bereikt van hoogstens 60 Ampères. De grondplaat van de loodverbinding is uit eene onbrandbare stof te vervaardigen. By het smelten der verbinding mag geen blijvend bestaanbare licht- boog kunnen optreden, en moet de stroom onmiddellijk zijn onder broken. Binnen de gebouwen zijn de kabels te isoleeren: door eene om wikkeling met een vezelig en niet breukig materiaal, gedrenkt in een hiertoe geschikte isoleermassa, en door eene omwinding met gummiband. De aldus beschermde leidingen zijn te bevestigen op porceleinen rollen of klokisolatoren. Langs de muren en zolderingen moeten de draden minstens 10 mM. van den wand ryn verwijderd, en minstens 40 mM. van elkander. Rollen of isolatoren zijn zoodanig aan te brengen, dat deze afstanden in bochten behouden blijven. In rechte gedeelten mogen de afstanden der bevestigingspunten hoogstens 1 M. bedragen. De doorvoering door de buitenmuren der gebouwen is zoodanig tot stand te brengen dat elke draad afzonderlijk in een porceleinen buis komt te liggen, welke buis minstens een cM. buiten den muur uitsteekt, zoo wijd is dat de draad in haar behoorlijke speelruimte heeft, en aan de buitenzijde benedenwaarts omgebogen is. De randen van genoemde buis mogen de isoleering niet kunnen beschadigen. Langs de muren in de buitenlucht zijn de geleidingen, omhuld zooals boven omschreven, te bevestigen aan klokisolatoren, welke op eene wjjze zijn op te stellen, zóódat geen vochtigheid in de klok kan dringen. De geleidingen moeten hier minstens 5 cM. van den wand verwijderd zijn. De afstanden der isolatoren zyn zoodanig te kiezen, dut de ligging der draden ten opzichte van andere voor werpen, zoowel als onderling verzekerd zij. De geleidingen, van af het laatste bevestigingspunt aan den buiten muur van het fabrieksgebouw aan de Oranjegraeht tol aan het be vestigingspunt aan den paal op bet terrein aan de Looiersstraat, kunnen van blanke kabels gemaakt worden. Deze geleidingen moeten onge veer in hun midden een ondersleuningspuut verkrijgen. De afstand der twee draden is minsten op 0.40 M aan te nemen. De kabels voor de krachtsoverbrenging moeten by hunne kruising met de telefoondraden, in de nabijheid van de Oranjegracht minstens twee meters lager komen te liggen dan de lelcfoongelcidingen Eerst genoemde kabels zijn als minimum 5 M. boven den begancn grond aan te brengen, en zoo zulks mogelyk is hooger dan de kroonlyst

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1896 | | pagina 1