DONDERDAG 12 DECEMBER 1895. 97 De heer Van Hoeken. De Grofsmederij vraagt het dus zelf. De heer Van Hamel. Ik had hetzelfde voorstel als de heer Zillesen willen doen, omdat ik door de late ontvangst der stukken, verhin derd ben geweest, mij ter plaatse te oriënteeren. De Voorzitter. De late ontvangst der stukken is te wjjten aan het dringende verzoek der Grofsmederij, de zaak nog in deze Verga dering te behandelen. De heer Van Hamel. Ik heb dat niet als een verwijt gezegd of bedoeld, M. d. V. De Voorzitter. Ik zeg het om misverstand te voorkomen. De motie vsn orde van den heer Zillesen wordt zonder beraad slaging of hoofdelijke stemming aangenomen. XXII. Verzoek van A. Verhoog te Leiderdorp, om een brug te leggen over de sloot langs den Haarlemmcrtrekweg. (Zie Ing. St. n°. 304.) Op dit verzoek wordt overeenkomstig het voorstel van Burg. en Weih. zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming beschikt. XXIII. Bezwaarschriften tegen het Kohier der Plaatselijke Directe Belasting, dienst 1895, derde en laatste gedeelte, (Zie Ing. St. n*. 300.) De Voorzitter. Alvorens deze bezwaarschriften in eene besloten vergadering te behandelen, wensch ik te vragen of nog iemand het woord in de openbare vergadering verlangt? He heer Kaiser. M. d. V.! Ik wensch vergunning van den Raad om een vraag te richten tot Burg. en Weth. Die vraag raakt het bouwen der paviljoens op het terrein Ëudegecst, ten behoeve van het krankzinnigengesticht. De Voorzitter. Burg. en Weth. kunnen het antwoord verdagen tot de volgende vergadering, volgens het Reglement van Orde. Om dit te beslissen, moeten wij eerst weten, waarin de vraag beslaat. De heer Kaiser. Is het waar, hetgeen mij ter oore is gekomen, dat de schoonste hoornen, welke op het terrein Endegeest aan de zijde van den straatweg staan, zullen worden gerooid, omdat men de vlakke niet of nauwelijks beplante terreinen niet kan gebruiken, daar op deze moet worden geheid waarop niet is gerekend. De Voorzitter. Ik weet niet zeker of het de schoonste boomen zijn, die gerooid moeten worden. Dat er boomen, ja zelfs een aan zienlijk aantal boomen moeten vallen, zal ieder wel begrijpen, die weet dat er gebouwd moet worden. Dat men niet op het weiland bouwt, is niet alleen daaraan te wijlen, dat er geheid moet worden, maar ook omdat het wenschelijk schijnt de paviljoens voor de onge- lukkigen te bouwen waar boomen en lommer zijn. Anders had men wel op het Raamland kunnen blijven. Ik wil echter wel verklaren, dat de boomen zooveel mogelijk ge spaard zullen blijven. De heer Kaiser. Mag ik er deze vraag aan vastknoopen, of het mogelijk is den Raad, vóór men tot kappen overgaat, in te lichten omtrent de verwoestingen, die het mooie gedeelte van Endegeest ondergaan zal. De Vootzitter. Wanneer de heer Kaiser gaat naar Endegeest, dan zal hij kunnen zien wat er van het terrein is uitgezet om be bouwd te worden. Dit is op het oogenblik gereed. Het is zeer waar, vele boomen moeten vallen ik meen ongeveer 75 maar er is niets aan te doen, want Endegeest is eenmaal bestemd voor krankzinnigengesticht. De heer Kaiser. De heeren Dobberke en Cok hebben mij indertijd verzekerd, dat het uiterlijk voorkomen van Endegeest gezien van den Straatweg niet of nauwelijks gewijzigd behoefde te worden. De Voorzitter. Misschien kende de heer Dobberke toen het plan nog niet. zooals het nu wordt uitgevoerd, doch nu kent hij dit wel, want het is geheel overeenkomstig zijn wensch. De heer Van Lidth de Jeude. M d. V Men moet toch in het oog houden, dat een van de motieven, waarom wij zijn overgegaan tot den aankoop van Endegeest was, om de wandeling voor de ge meente te behouden. Nu gaat het niet aan te zeggen; wij hebben Endegeest aangekocht om er een krankzinnigengesticht te bouwen dus nu moeten de boomen vallen. Ik meen dat er integendeel zooveel mogelijk voor gezorgd moet worden, dat de wandeling niet verloren gaat en de boomen zooveel mogelijk gespaard worden. Ik ben gisteren op het terrein geweest, en ik kan niet zeggen, dat volgens de nu afgezette gedeelten het er fraai voor de wandeling uitziet. Om al deze redenen zou ik Burg. en Weth. willen vragen om er voor te zorgen, dat de wandeling zoo min mogelijk worde benadeeld. De Voorzitter. Dat zou alleen kunnen, als het krankzinnigenge sticht werd opgericht op het weiland, en dit is op zich zelf daarvoor te klein en om de medegedeelde redenen ongeschikt. De heer Van Lidth de Jeude. Kan een gedeelte van het gesticht niet op het weiland opgericht worden De Voorzitter. Neen, dat kan ook niet, maar werkelijk, de boomen zullen zooveel mogelijk gespaard worden. Aan den straatweg, waar het administratiegebouw, de ziekenpaviljoens en de verdere paviljoens naar het kasteel toe, zullen verrijzen, ja, daar moet noodwendig een aanzienlijk aantal boomen vallen. Langzamerhand zal het terrein dan met heesters en struikgewas worden voorzien. Het is wenscnelijk dat de paviljoens komen tusschen de boomen, want anders hadden wij werkelijk Endegeest niet behoeven te koopen. Er komt nog bij, dat op het weiland had moeten geheid worden, zoodat de kosten f 30000 hooger zouden zijn geweest. Ik herhaal, op de boomen wordt zooveel mogelijk gelet, maar de symmetrie heeft toch ook eenigszins hare eischen. Ten slotte moet ik opmerken, dat de ingezetenen van Leiden precies dezelfde wandeling zullen behouden, als zij vroeger hadden, alleen dezen zomer hebben zij het genot gehad op Endegeest zelf te wandelen, vroeger kon dat niet. De heer Van Lidth de Jeode. M. d. V. Ik dank u voor de gegeven inlicbtingon; ik zou echter gaarne nog eene opmerking maken, Wanneer ik of een der andere heeren sprak van de wandeling, dan hebben wij niet bedoeld het wandelpad. (Dat wandelpad zal zeker niet verloren gaan.) Onder eene mooie wandeling werd dan bedoeld het schoone dat men op die wandeling te zien krijgt. De Voorzitter. Dat zal grootendeels behouden blijven. De heer Pera. Bij de bespreking over de oprichting van een krankzinnigengesticht is ook de gedachte in 't midden gebracht, om den verpleegden bezigheid te verschaffen door tuin- en landbouw. Werken is in veel gevallen heilzaam voor hen, en het komt de stichting ten goede. Wanneer nu het bedoelde groenland wordt ge bruikt voor de oprichting van gebouwen, dan wordt daardoor nog al een belangrijk stuk grond aan die werkzaamheden ontnomen. Ik meen dat wij hiermee ook wel rekening hebben te houden. De Voorzitter. De bewering van den heer Pera is volkomen juist. Voorloopig is het niet noodig, maar het ligt zeker in het plan, om later het weiland te bestemmen voor de ongelukkigen, om daarop te arbeiden. Te Leiden ter Boekdrukkerij van Gerroeders Moré

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1895 | | pagina 5