96
DONDERDAG 12 DECEMBER 1895.
eigendom van anderen kwamen. Wat mij persoonlijk betreft, ik zou
het alleen dan willen toestaan over de openbare straal en over par
ticuliere huizen behoudens het recht van de ingezetenen zeiven
om dit te beletten als uit een deskundig onderzoek bleek dat er
geenerlei gevaar mede verbonden was. Daarom hadden wij aan des
kundigen een onderzoek in den ruimsten zin willen opdragen.
Daar echter ook bij Burg. en Weth legen bovenaardsche geleiding
gewichtige bezwaren beslaan, welke ook de uitslag van het deskundig
onderzoek mocht zijn, meenen zij het amendement van den heer
Fockema Andreae te kunnen overnemen, mits er de uitbreiding aan
gegeven worde, die de heer Ue Vries wil.
De heer Fockema Andreae. Daarmede kan ik mij vereenigen.
De Voorzitter. Derhalve zal de Raad in principe verklaren, zich
niet te verzetten tegen het nemen eener proef, mits uit het tech
nisch onderzoek blijke dat de aanleg geen gevarn' oplevert. Wanneer
later de definitieve vergunning mocht worden verleend, dan zal dat
altijd moeten zijn een onderaardsche kabel.
De heer De Stürler. De bovengrondsche geleiding zal toch wel
mogen dienen voor de proef?
De Voorzitter. De proef mag men ook nemen boven den grond,
wanneer het technisch onderzoek haar niet ontraadt. Doch ook hier
over moet de Raad nog nader beslissen. De Raad zal later vóór het
nemen van de proef bekend worden gemaakt met de resultaten van
het onderzoek, en zal dan ten principale kunnen beslissen, ook wat
de proef betreft.
De heer Driessen. Brengt u, M. d. V., nu het araendement van
den heer Fockema Andreae in stemming?
De Voorzitter. Neen, het voorstel van Burg. en Weth., overeen
komstig het amendement van den heer Fockema Andreae gewijzigd.
De heer Driessen. Daarmede kan ik mij niet vereenigen. Ik wijs
op tal van steden, ook in den vreemde, bijv. in Bremen, in Halle,
kortom in een massa plaatsen, waar de geleiding boven den grond is
en ik acht het voorbarig daaromtrent nu eene beslissing te nemen.
De Voorzitter. Dan moet de beer Driessen een amendemeut voor
stellen op het voorstel, zooals het nu luidt, om te lezen zooals het
vroeger luidde.
De heer Driessen. Het spijt mij zeer, dat het amendement van
den heer Fockema Andreae door Burg. en Weill, is overgenomen,
want nu zal ik legen moeten stemmen. Nu komt er ook geen zui
vere stemming, want ik wil wel gaarne toestaan, hetgeen gevraagd
wordt.
De Voorzitter. Dan kan de heer Driessen een amendement voor
stellen, om de oorspronkelijke lezing te herstellen.
De heer Driessen. Dan stel ik voor het voorstel van Burg. en
Weth. weer in den oorspronkelijken vorm te lezen met bijvoeging
van de woorden: »voor den lijd van twee maanden".
Het amendement van den heer Driessen in stemming gebracht,
wordt verworpen met 17 tegen 6 stemmen.
Tegen stemden de heeren: Pera, Kerstens, De Goeje, Du Rieu,
Zaaijer, Fockema Andreae, Van Hoeken, Ockhuyzen, Juta, Cock,
Verster van Wulverhorst, De Vries, Van Dissel, De Sturler, Kaiser,
Kroon en Stadhouder.
Voor stemden de heeren: Van Rbijn, Driessen, Van Lidlh de Jeude,
Zillesen, Van Hamel en liasselbach.
Het als boven gewijzigd voorstel wordt in stemming gebracht en
aangenomen met 22 stemmen legen 1 stem, die van den heer Kaiser.
XV. Staat van af- en overschrijving en suppletoire staat van be
grooting, dienst 1895.
(Zie Ing. St. n". 292 en 297.)
Worden zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goedgekeurd.
XVI. Verzoek van Mej. A. E. M. Bongenaar, om eervol ontslag als
tweede onderwijzeres in de handwerken aan de school 3e klasse n°. 1.
(Zie Ing. St. n°. 293.)
XVII. Idem van R. BurgScott, om vrijstelling van de betaling van
schoolgeld Hoogere Burgerschool voor Jongens.
(Zie Ing. St. n°. 295.)
Op deze verzoeken wordt achtereenvolgens zonder beraadslaging of
hooldelgke stemming, overeenkomstig het voorstel van Burg. en Weth.
beschikt.
XVIII. Voorstel tot afschrijving van plaatselijke directe belasting.
(Zie Ing. St. n°. 298.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen.
XIX. Voorstel omtrent de intrekking van de Algemeene Voorwaarden
van aanbesteding.
(Zie Ing. St. n°. 301.)
De heer De Goeje. Ik zou gaarne willen dat dit punt tot eene
volgende Vergadering werd uitgesteld en dat Burg. en Weth. ons
ondertusschcn in staat stelden, kennis te nemen van de algemeene
voorwaarden, die uitgaan van het Departement van Waterstaat, Han
del en Nijverheid en liefst met bijvoeging van de voorschriften, welke
op het oogenblik gelden. Ik heb die stukken niet in handen kunnen
krijgen en kan dus moeilijk over dit voorstel beslissen.
De Voorzitter. Het spijt mij zeer dat de heer De Goeje mij dit
vooraf niet gevraagd heeft. Het bezwaar legen uitstel is de wen-
schelijkheid, om het bestek voor het krankzinnigengesticht op Endegeest,
dat reeds klaar is en reeds behandeld is bij de Commissie van Fa
bricage, maar dat dezer dagen nog moet behandeld worden door de
Commissie voor het krankzinnigengesticht en goedgekeurd worden
Gedeputeerde Staten, zoo spoedig mogelijk definitief vast te stellen.
Dat de algemeene voorschriften van Waterstaat in een bestek wor
den opgenomen is zeer gewoon. De algemeene voorwaarden die voor
de gemeentewerken zijn vastgesteld zijn verouderd, en de voorwaar
den die van het Departement van Waterstaat, Handel en Nijverheid
uitgaan, zijn, wat men zou kunnen noemen, het wetboek voor de
aanbesteders en aannemers. Ik vrees, dat, wanneer de heer De
Goeje daarin zat te studeeren, hij toch niet heel veel licht zal ver
krijgen. Hel is een zeer uitvoerig werk, en om de bepalingen te
beoordeelen, moet men bepaald niet alleen veel rechtskennis, maar
ook veel technische kennis bezitten. Ik kan alleen dit zeggen, dat
de algemeene voorwaarden van Waterstaat bij iederen aannemer van
openbare werken volkomen bekend zijn en in elk bestek worden
opgenomen. Het zou dus een waarborg voor de gemeente zijn. wan
neer onze oude voorwaarden door deze werden vervangen.
Daarom geel ik den heer De Goeje in overweging zijn verzoek lol
uitstel in te trekken. Burg. en Weth. zijn in het algemeen niet
tegen dergelijke verzoeken, wanneer een lid van den Raad verklaart,
niet genoeg te zijn ingelicht, doch hier zal uitstel schaden en den
heer De Goeje weinig meer licht bezorgen.
De heer De Goeje. Ik kan m(j natuurlijk tegen uw verzoek niet
verzetten, M. d. V., maar ik wil toch gaarne eene enkele inlichting
van u ontvangen.
De Minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid heeft in de
Tweede Kamer gezegd, dat hij een proef heeft genomen of zou nemen,
om minimum-loom en maximum-arbeidstijd of een van beide in te
voeren. Hoe zouden wij deze bepaling kunnen gebruiken, nu kort
geleden een voorstel van gelijke strekking door ons is verworpen.
De Voorzitter. Wij zullen niet reageeren tegen het besluit van
den Raad, omtrent maximum-tyd en minimum-loon. Er wordt ook
voorgesteld om de algemeene voorschiftcn van Waterstaat over te
nemen, voor zoover daarvan in de bijzondere bestekken niet wordt af
geweken. In de bestekken kan dus een bepaling worden opgenemen
die afwijkt van de voorschriften van Waterstaat. Omtrent minimum
loon en maximum-werk tijd zullen wij echter niets bepalen, alleen zal
in het bestek van het krankzinnigengesticht de bepaling worden op
genomen, dal kinderen beneden de 15 jaar niet op het werk gebruikt
mogen worden.
De heer De Goeje. Ik dank u, M. d. V., en trek mijn verzoek in.
De Voorzitter. Het spreekt van zelf, dat wij zullen in acht nemen
het besluit van den Raad betrekkelijk minimum-loon en maximum-
arbeid.
De beer Cock. Ik zal ook voor het voorstel stemmen, maar ik
wensch mijn stem zoo opgevat te hebben, dat wij de voorwaarden
van Waterstaat overnemen, zooals zij thans luiden. Dan wordt aan
alle bezwaren te gemoet gekomen.
De Voorzitter. Wij kunnen op het oogenblik geen andere voor
waarden toepassen, dan zooals ze thans luiden. Het is de bedoeling
niet geweest toe te passen de voorwaarden die nog komen zullen.
De heer Cock, Dat weet ik wel, maar ik wil aan alle mogelijke
bezwaren te gemoet komen.
De Voorzitter. Ik heb wel eenig principieel bezwaar tegen het
voorstel van den heer Cock, om deze reden. De voorschriften van
Waterstaat worden naar gelang van de behoeften gewijzigd; de voor
waarden van 1882 zijn op technische punten herhaaldelijk veranderd,
en nu zou volgens het voorstel van den heer Cock, in het vervolg,
telkens wanneer eene kleine wijziging in de voorwaarden van Water
staat kwam, de Raad daarover moeten beslissen. Dal kan toch de
bedoeling van den beer Cock niet zijn. Hij zal wel zooveel ver
trouwen hebben in het Dag. Bestuur, dat wij niet op die wijze zullen
reageeren tegen een Raadsbesluit.
De heer Cock. M. d. V.Ik heb volstrekt niet het oog uitsluitend
op maximum arbeidstijd en minimum-loon; zeer zeker heb ik er ook
aan gedacht, maar er zullen in die voorwaarden wel meer bepalingen
voorkomen, die ons, zooals zij thans luiden, volkomen voldoen, maar
die later door het rijk zouden gewijzigd kunnen worden. U hebt
echter straks gezegd, M. d. V., dat niets verhindert, dal in eenig be
stek voor dit of dat speciaal werk bepaald zal kunnen worden, dat
van ééne of meerdere van die Waterslaats-voorwdlrden zal afgeweken
worden. Gaarne geef ik dit toe. Bij Rijnland heeft iets dergelijks
dikwijls plaats De bedenking, die ik tegen de zaak had, wordt
daardoor groolendeels weggenomen. Ik heb bij gevolg verder geen
bezwaar, de voorwaarden aan te nemen zooals zij nu luiden, vooral
na de korte explicatie, die u gegeven hebt.
Het voorste! wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
XX. Voorstel omtrent de begrooting van de Schutterij voor 1896.
(Zie Ing. St. ns. 302.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen.
XXI. Verzoek van de Kon. Nederlandsche Grofsmederij omtrent
verbreeding en verlaging van de brug over de Binnenvestgracht enz.
(Zie Ing. St. n®. 303.)
De heer Zillesen. Ik heb de eer den Raad te verzoeken zijne
adliaesie te willen geven aan mijn verzoek, om de behandeling van
dit voorstel uit te stellen tot de eerstvolgende Vergadering.
De Voorzitter. Burg. en Weth. hebben tegen de motie van orde
van den heer Zillesen om de behandeling van deze zaak uit te stellen,
geen bezwaar.
De heer Van Hoeken. Op welke gronden wordt het voorgesteld
De Voorzitter. Omdat de Grofsmederij van plan is nadere inlich
tingen te geven. Wij hebben geen belang bij uitstel; als de Grof
smederij wil wachten, dan is er wat ons betreft geen haast bij.