90 Uit een en ander blijkt dat geen aanleiding bestond om in den bestaanden toestand vooralsnog verandering te brengen. Van ver meerdering van werkzaamheden van den Luitenant-Kwartiermeester was dan ook niet gebleken, terwijl de belanghebbende zelve niet had te kennen gegeven op verhooging van jaarwedde aanspraak te kunnen maken. Wij vertrouwen dat wanneer de aandacht van Gedeputeerde Staten op een en ander zal zijn gevestigd, zij alsnog bereid zullen worden bevonden de door den Gemeenteraad voorloopig goedgekeurde be grooting van de Schutterij, onveranderd met hunne definitieve goed keuring te bekrachtigen. Wij stellen Uw e Vergadering mitsdien voor ons College op te dragen aan Gedeputeerde Stalen op de hier bovenaangevoerde gronden te verzoeken deze aangelegenheid alsnog in nadere overweging te willen nemen en de begrooling van de Schutterij voor 1896, onveranderd goed te keuren. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Welh. van Leiden. N°. 303. Leiden, 5 December 1895. Na ingesteld onderzoek door de Commissie van Fabricage geven wij Uwe Vergadering in overweging aan da Koninklijke Nederlandsche Grofsmederij, behoudens voor zooveel noodig de toestemming van hel Hoogheemraadschap Rijnland vergunning te verleenen om een paal te plaatsen in de Binnenvestgracht, tot verbreeding van de brug over de Binnenvestgracht en het plaatsen van ijzeren liggers op eene hoogte van 11 meter boven het water, onder bepaling dat de ver gunning wordt verleend wal betreft het plaatsen van de paal en van de ijzeren liggers tot wederopzeggens, en dat de weiken moeten worden uitgevoerd ten genoege van Burg. en Weth. overeenkomstig aanwijzing van den Gemeente-Architect en tegen betaling van de ver schuldigde recognitiën. Wat het verzoek tot verlaging van de brug betreft, hiertegen be staat bezwaar omdat uit een ingesteld onderzoek is gebleken dat de scheepvaart daardoor zoude worden belemmerd, zooal niet geheel belet. Onder de voorwaarden, waarbij krachlens Raadsbesluit van 6 Juni j 1 aan de Grofsmederij grond in eigendom is afgestaan, werd dan ook de bepaling opgenomen dat de bestaande doorvaart nimmer mag worden belemmerd of verhinderd. Wjj geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging op dit gedeelte van het verzoek afwijzend te beschikken. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Welh. van Leiden. Aan HH. Burg. en Weth. der gemeente Leiden. EdelAchtb. Heeren. Onder overlegging van een daarop betrekking hebbende calque, hebben wij de eer UEd. Achtb. beleefd te verzoeken ons vergunning te willen verleenen tot het plaatsen van een paal in de Binnenvest gracht, met rooden cirkel op de calque aangegeven ten einde daarop een juk te plaatsen noodig tot het verbreeden der brug gelegen in de terreinen der fabriek. Voorts verzoeken wij UEd. Achtb. genoemde brug te mogen ver lagen en bovendien twee ijzeren liggers te mogen leggen over de Binnenvestgracht ter hoogte van ongeveer elf meter uit het watervlak; strekkende het verlagen en verbreeden der brug tot betere en regelmatiger gemeenschap met het terrein aan de overzijde gelegen en de ijzeren liggers om een wagenkraan uit de werkplaatsen boven het water te kunnen voeren. Een en ander mede in roode lijnen op meer genoemde calque aangegeven. Onder beleefde aanbeveling voor een spoedig antwoord hebben wij de eer hoogachtend te onderteekenen Koninklijke Nederlandsche Grofsmederij, Leiden, 9 November 1895. C. Bonger, Directeur. N*. 304. Leiden, 5 December 1895. Naar aanleiding van nevensgaand verzoek van A. Verboog, geven wij Uwe Vergadering in overweging aan adressant, behoudens toe stemming, voor zooveel noodig, van Gedeputeerde Staten en van het Hoogheemraadschap Rijnland, tot wederopzeggens vergunning te ver leenen om een brugje te leggen over de sloot langs den Haarlemmer- trekweg tegenover n*. 59 Sectie der gemeente Leiderdorp tegen betaling van drie gulden per jaar en onder voorwaarde dat de berm ten genoege van Burg. en Weth. volgens aanwijzing van den Gemeente- Architect voor rekening van adressant worde gemaakt en dat de ver gunning vervalt wanneer daarvan niet binnen drie maanden wordt gebruik gemaakt. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Raad der gemeente Leiden. Heeft de ondergeteekendc W. C. Mulder, namens den heer A. Verboog te Leiderdorp, de eer toestemming te verzoeken tot het leggen van een brugje over de sloot langs de Haarlemmervaart voor het perceel n'. 33, kadastraal bekend onder Sectie U, n". 59. In afwachting eener gunstige beschikking, heeft hij de eer te zijn, Uw Ed. Achtb. Dw. Dn. Leiden, 20 November 1895. W. C. Mulder. N'. 306. Leiden, 9 December 1895. Onder overlegging van nevensgaande aanbeveling van de Commissie der Bewaarscholen, geven wij Uwe Vergadering in overweging tolde benoeming van een lid dier Commissie over te gaan. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, 9 December 1895. Ter voldoening aan het voorschrift, vervat in art. 15 onzer Instructie, hebben wij de eer ter vervulling der vacature, die den laatsten dezer maand ontstaan zal door de periodieke aftreding van ons geacht medelid, den heer Prof. Dr. H. Treub, aan te bevelen de heeren Prof. Dr. H. Treub, aftredend lid en Dr. A. Nijkamp. Aan HH. Burg. en Weth. De Commissie der Bewaarscholen der gemeente Leiden. te Leiden, A. L. De Stdrler, Voorzitter. J. A. Van Dijk, Secretaris. Te Leiden ter Boekdrukkerij van Gebroeders Muré.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1895 | | pagina 2