MAANDAG 28 OCTOBER 1895.
83
in de Leeskamer te leggen, waardoor de leden van den Raad in het i
openbaar criliek kunnen uitoefenen op de rapporten van ambtenaren
die niet voor openbaarheid bestemd zijn, dat zou ik min gewcnscht
achten. Die rapporten zijn bestemd voor Burg. en Weill, en eerst
wanneer zjj tot een voorstel tot onbewoonbaarverklaring aanleiding
geven, moeten zij publiek gemaakt worden.
Bij het samenstellen van bet antwoord heeft ons College den in- i
druk gekregen dat men de openbaarmaking van genoemde rapporten
gewenscht achtte en hiertegen hebben wij bezwaar.
Wat nu de zaak zelve betreft, niemand kan grooler voorstander
van de verbetering der woningen zijn dan ik. De heer Drucker weet
dat die zaak bij hel Dag. Bestuur dezer gemeente grootc sympathie
vindt.
Ik mag er bijvoegen dat er bijna geen week voorbijgaat, dat niet
één of meer leden van het Dag. Bestuur zich persoonlijk in sloppen
en stegen gaan overtuigen, hoe het met de woningquaestie staat.
Steeds blijkt hel ons, dat er werkelijk een groot onderscheid is of de
woning absoluut voor bewoning ongeschikt is, dan wel of de be
woning minder wenschelijk is. De eerste moeten onbewoonbaar ver
klaard worden, ten aanzien van de tweede soort kunnen Burg. en
Weth. alleen verbeteringen voorschrijven, doch het blijft dan altijd
nog minder wenschelijk dat ze bewoond worden.
Er worden nu onderhandelingen en besprekingen gevoerd met de
Commissie, die met steun van het Gemeentebestuur den bouw van
werkmanswoningen beoogt en zich ook op dit gebied beweegt, om
minder bewoonbare woningen in eigendom te verkrijgen.
Zooals ik den heer Drucker reeds in de afdeeling gezegd heb, men
moet die zaak werkelijk niet te zeer dringen. De ambtenaren zelve
die door Burg. en Weth. benoemd worden, moeten langzamerhand in
de nieuwe verordening ingroeien. Men geeft niet zoo gemakkelijk
aan menschen de overtuiging dat in sommige gevallen onteigening
zonder schadeloosstelling noodzakelijk is.
Dat de verordening goed werkt, daarvan geef ik den heer Drucker
de verzekering. Ik geloof niet dat er op dit oogenblik in ons vader
land vele gemeenten zijn, waar zooveel onder den drang dier veror
dening in het belang der openbare volksgezondheid wordt verricht
als bier.
De heer Drucker. Met groot genoegen heb ik vernomen, dat Burg.
en Weth. op deze zaak voortdurend attent blijven. Ik wil er even
wel bijvoegen, dat naar mijne meening een wapen dat bijna nooit
gehanteerd wordt, den menschen weinig vrees inboezemt; dat, wan
neer dit wapen, dat hier gezegd wordt als dreigement gebruikt te
worden wat ik gaarne aanneem niet althans enkele malen
werkeljjk door de menschen gevoeld wordt, die vrees op den duur
zal verslappen, en dat daardoor ook zeer belemmerd wordt de moge
lijkheid om dergelijke woningen met het oog op verbouwing of afbraak
te krijgen voor den prjjs, dien zij werkelijk waard zijn. Want er
bestaat eene neiging dat de prijs stijgt verre boven de werkelijke
waarde. Het eenige tegenwicht is juist de vrees, dat die woningen,
intensiek eigenlijk niets waard, blootstaan aan onbewoonbaarverklaring
op grond van de verordening.
Ik geloof, dat de gemeenten die zich de zaak sterk hebben aange
trokken, zooals Groningen en Utrecht, op die manier vooral hebben
gewerkt en het middel van onbewoonbaarverklaring vaak genoeg
hebben toegepast om te doen zien, dat de verordening in erge ge
vallen werkelijk wordt uitgevoerd.
De Voorzitter. Wat de toepassing betreft kan ik nog mededeelen
dat de zaak ten aanzien van de Daniëls- en Slagerspoorten nog niet
uit is. Er is nog geene beslissing genomen of een voorstel tot onbe
woonbaarverklaring van een of meer woningen in die poorten zal
worden ingediend. In de tweede plaats is nu een onderzoek aan
hangig van huizen in de Schagenpoort en Schagensteeg.
Volgnr. 120 wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd.
Volgnr. 121 wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming
goedgekeurd.
Beraadslaging over Volgnr. 122, luidende: Kosten voor middelbare
scholen 47440.
De Voorzitter. Dit Volgnr. VI. Kosten van parallelklassen moet
worden verhoogd met 1100 en alzoo gebracht op 48540.
De heer Kroon. M. d. V.! Gaarne zoude ik eenige inlichting be
komen op de vraag waarom enkele regels die bij de voorafgaande be
grooting voorkwamen, thans worden gemist. Verleden jaar stond bij
den post voor de Hoogere Burgerschool voor Jongens deze opmerking:
«verder wordt op dezen post evenals vroeger eene som van f 100
uitgetrokken voor onderwijs in de gymnastiek aan de leerlingen van
de hoogste klassen". Die bijvoeging mis ik nu. wat is daarvan de
reden.
De Voorzitter. Door de Commissie van Toezicht zal de som niet
meer noodig geacht zjjn.
De heer Kroon. De f 100 werd gegeven voor gymnastiekonderwijs
aan de 4de en 5de klasse. Krijgen de jongens dan dit onderwijs
niet meer?
De Voorzitter. In het onderwijs zal waarschijnlijk op eene andere
wijze zijn voorzien. De som van ƒ100 zal nu gemist hebben kunnen
worden. Dat wordt telkens bij elke begrooting vastgesteld en hangt
van het getal lesuren af. Alles geschiedt echter in overleg met de
Commissie van Toezicht en met den Directeur.
De heer Van Hamel. Wanneer ik mjj niet bedrieg is deze zaak
het eerst bij de behandeling van de begrooting voor het jaar 1879
ter sprake gekomen, en is sedert dien tijd telken jare eene som van
f 100 op de begrooting gebracht, met de toelichting zooals die door
den heer Kroon is medegedeeld. Voor 1895, op de loopende be
grooting, eveneens. Nu is sedert 1 April jl, die som niet meer uit
gekeerd, alleen dus maar over het eerste kwartaal van 1893. Wat
js daarvan de reden?
De Voorzitter. De volgende drie kwartalen zjjn de lessen niet
meer gegeven, doordat er meer uren vrij vielen. Zooals bekend is
wordt het gymnastiekonderwijs per uur berekend en betaald. Ver
moedelijk zijn er nu uren gymnastiek bij hel lager onderwijs vrijge
vallen en in plaats daarvan aan de Hoogere Burgerschool gegeven,
ten gevolge waarvan de som van 100 hier kon vrijvallen.
De heer Dekhuizen. In den vorigen cursus zijn de lessen in het
geheel niet gegeven; ik hoor dus tot mijne verwondering dat voor
het eerste kwartaal 23 is uitbetaald.
De Voorzitter Dat uitbetalen van het eerste kwartaal is eene
vergissing geweest, dat had niet moeten worden uitbetaald. De lessen
zijn feitelijk niet gegeven.
De heer Van Hamel. Die post van 100 is niet uitgetrokken bij
de andere artikelen. Daar slaat, zooals ook in de verordening dat
aangeeft, dat de eerste leeraar een tractement geniet van 1600;
het aantal maximum uren is als ik het wel heb, voor onderwijzers
40 en voor onderwijzeressen 25. Nu is van 1878 af elk jaar 100
uitgetrokken niet om per uur te betalen, maar, zooals de toelich
tingen tot de begrootingen van alle voorgaande jaren zeggen, voor
het onderwijs in de gymnastiek aan de hoogste klasse der Hoogere
Burgerschool."
ifel is iets anders, dat nu toevallig eenige jongelieden van die
klasse van het onderwijs in de gymnastiek niet profiteeren, maar op
de begrooting is f 100 uitgetrokken en ik geloof dat Burg. en Weth.
zonder mededeeling aan den Raad te doen en zonder diens sanctie
daaromtrent, niet eigenmachtig hadden mogen inhouden het tractement
van dien ambtenaar.
De Voorzitter. Dat ben ik niet met u eens. De begrooting
machtigt Burg. en Weth. lot uitgaven, maar wanneer nu een leervak
per uur wordt betaald en wanneer wij hoewel er geen lessen gegeven
waren, toch daarvoor betaalden dan zou integendeel de Raad ons met
het volste recht op de vingers kunnen likken. De begrooling is eene
raming; wij kunnen van het uilgetrokken bedrag gebruik maken
doch voor lessen die niet gegeven worden betalen wij niet.
Er zijn tal van posten waarbij wij machtiging krijgen om uitgaven
te doen, zonder dat daaruit de verplichting voortvloeit om alles uit
te geven, wat op de begrooting is uitgetrokken. Het is maar eene
begrooting, wij zijn niet verplicht uit te keeren wat er op staat; bijv.
de lessen aan de kweekschool voor onderwijzers en onderwijzeressen
worden per uur berekend, het maximum aantal wordt daarvoor op
de begrooting uitgetrokken. De begrooting van het onderwijs is in
het algemeen zoo ingericht. De heer Van Hamel is er zeer goed
mede bekend dat eene verhooging die midden in het jaar valt, op
de begrooting wordt gerekend te beginnen met den aanvang van hel
jaar, hoewel het eerste gedeelte niet uitgekeerd wordt.
Wanneer een onderwijzer recht heeft op verhooging van tractement
in September, dan krijgt hij uitbetaald over de maanden September
tot en met December, hoewel op de begrooling voor twaalf maanden
is uitgetrokken. Wij doen dit bij het lager onderwijs omdat daaren
tegen weder andere uitgaven moeten worden gedaan, die in het
begin van het hegrootingsjaar niet kunnen worden voorzien, bijv. bij
het verkrijgen van akten. Behaalt een onderwjjzer de hoofdakte dan
krijgt hij 100. Wij zouden er bevoegd toe zijn van 1 Januari af
te betalen, maar wij geven pas op het oogenblik dat de onderwijzer
bevoegd wordt, het geld. De ƒ100 werden indertijd op de begrooting
voor de Hoogere Burgerschool gebracht voor het gymnastiek-onderwijs
aan 4 of 5 klassen. Er zijn uren vrijgekomen en nu krijgt de onder
wijzer minder geld. Dit had het vorige jaar al minder moeten zijn;
abuisievelijk heeft hij nog een kwartaal te veel uitbetaald gekregen.
De heer Van Hamel. M. d. V.! De discussie van 1878 geeft een
andere voorstelling van de zaak dan u. Ik zou het met den Voor
zitter eens zijn, wanneer het bij de discussie gebleken was dat die
bedoeling gebleken was, maar het komt mij voor, dat, sedert bij de
begroolingen precies hetzelfde bedoeld is, nl. om aan den heer Bader
100 te geven als gymnastiekonderwijzer van de hoogste klasse der
Hoogere Burgerschool.
De Voorzitter. De heer Bader krijgt geld als hjj les geeft, anders
niet.
De heer Pera. M. d. V.! Op de opmerking in de sectie gemaakt
dat de Hoogere Burgerschool voor Meisjes zoo duur is, wordt door
het Dag. Bestuur geantwoord: «Bij de oprichting der Hoogere Bur
gerschool voor Meisjes is de dringende behoefte aan zoodanige in
richting erkend en wjj zijn overtuigd dat sedert die behoefte niet is
verminderd."
De gevoelens over die dringende behoefte loopen zeker nog al
uiteen. Eene dergelijke groote uilgaaf voor een getal van 91 leer
lingen komt mij werkelijk te hoog voor om het zoo te laten blijven;
dat gaat de finaucicele krachten van de gemeente te boven. Ik zou
daarom gaarne van u, M. d. V., vernemen of Burg. en Weth. niet
geneigd zouden zijn een voorstel in te dienen tot verhooging van
het schoolgeld.
De Voorzitter. W(j kunnen moeielijk bij de discussie over de
begrooting ten aanzien van zulk een gewichtig onderwerp dadeljjk
verklaren of wij al dan niet iets zullen voorstellen. Daaraan moet
eene ernstige overweging vooraf gaan. Het is nog zeer de vraag of
eene verhooging van schoolgeld aan de gemeentekas ten goede zoude
komen, aangezien wellicht een aantal leerlingen ten gevolge daarvan
de school zouden verlaten. Het slaat dus volstrekt niet vast dat
door verhooging van schoolgeld vermindering van uitgaven zal worden
verkregen. Ik ontken niet dat voor verhooging van schoolgeld wel
iets te zeggen valt, maar de reden dat deze zaak blijft rusten is
bekend; dat is nl. het uitzicht door den Minister van Binnenlandsche
Zaken geopend op een wetsontwerp tot subsidieering van de Hoogere
Burgerscholen voor Meisjes. Voor dat daaromtrent eene beslissing is
gevallen zou ik een onderzoek naar de vraag van den heer Pera
praematuur achten.