80
meer geschikt lokaal moge worden beschikbaar gesteld. Op het Raad
huis is zoodanig lokaal niet beschikbaar.
lntusschen bepaalt art. 85 der Mililiewet dat van wege de gemeente,
waar de Militieraad vergadert, zorg wordt gedragen voor een daartoe
geschikt vertrek enz., alsmede dat er in een afzonderlijk vertrek ge
legenheid zij tol het geneeskundig onderzoek van de manschappen.
Wij hebben ons derhalve gewend tot den Raad van Administratie
van het Invalidenhuis, ten einde te trachten daar de .noodige locali-
teit te verkrijgen Uit de gevoerde correspondentie blijkt dat daar
gelegenheid toe bestaat, behoudens eenige aan te brengen verande
ringen en afscheidingen en het plaatsen van een paar kachels, waar
van de kosten, blykens ingesteld onderzoek door den Gemeente-Architect,
op f 300 moeten worden geraamd.
Die lokalen zouden dan tevens kuanen dienen bij de inlijving van
miliciens in de maand Maart, wuarvoor de tot dusver daartoe gebe
zigde lokalen in het Invalidenhuis voortaan niet meer kunnen worden
afgestaan.
Wij nemen de vrijheid U te verzoeken ons College tot het doen
uitvoeren van bedoeld werk en de daarmede gepaard gaande uitgaven
te machtigen, in welk geval later een voorstel tot dekking dier kosten
of het vinden der noodige gelden zal worden aangeboden.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 808. Leiden, 7 November 1895.
Naar aanleiding van het in het Verslag der Bank van Leening over
1894 voorkomende aangaande de wenschelykheid dat wettelijke rege
ling tot stand kome in zake de particuliere banken van leening of
de zoogenaamde huizen van koop met recht van wederinkoop, werd
in de Raadszitting met gesloten deuren van 1 October jl. besloten
Commissarissen der Bank van Leening uit te noodigen een Concept-
adres aan de Regeering op te maken en aan den Gemeenteraad in
te dienen.
Ter voldoening aan deze uitnoodiging hebben Commissarissen nevens
gaand concept ingezonden, met den inhoud waarvan wjj ons geheel
kunnen vereenigen, zoodat wij Uwe Vergadering in overweging geven
tot de vaststelling daarvan over te gaan. Aan de leden van de beide
Kamers der Staten-Generaal zal alsdan een afdruk worden toege
zonden.
Verder wordt door Commissarissen voorgesteld aan de Raden der
gemeenten waar gemeentelijke Banken van Leening bestaan, in over
weging te geven dat zy met den Raad der gemeente Leiden tot het
doel samenwerken en alzoo aan de Regeering doen bljjken van hunne
adhaesie aan de strekking van het adres.
Ook met dit denkbeeld van Commissarissen kunnen wy ons ver
eenigen, zondat wy Uwe Vergadering in de tweede plants in over
weging geven dienovereenkomstig te besluiten.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den Minister van Binnenlandsche Zaken.
De Gemeenteraad van Leiden neemt de vryheid zich tot Uwe Excel
lentie te wenden, met het verzoek, te willen bevorderen, dat eene
wettelyke regeling tot stand kome op de banken van ieening en ge
lijksoortige onder anderen naam optredende instellingen. Sedert jaren
is van vele zijden op zoodanige regeling aangedrongen en meermalen
zyn zelfs ontwerpen bij de wetgevende macht aanhangig geweest;
eenige uilkomst is daardoor echter tot dusver niet verkregen. Nadat
de strafbepaling van art. 411 code pénal is vervallen, heeft de leemte
in de wetgeving zich nog meer doen gevoelen. Wy achten het on-
noodig door aanhalingen te bewyzen, dat de deskundigen het volkomen
eens zyn over de noodzakelijkheid van lusschenkomst des Wetgevers.
Wy meenen te kunnen volstaan met eene verwijzing naar de hoogst
belangrijke opstellen van Prof. Buys over «Het crediet der armen"
(Sociaal Weekblad 1888 n*. 8 en 9) en met eene herinnering aan het
eindverslag der commissie ingesteld by Koninklijk Besluit van 29
September 1892 bl. 17.
De reden waarom onze Raad zich genoopt acht zich tot de Regee
ring te wenden, is de volgende:
Het houden van eene Bank van Leening of van een huis van ver
koop met recht van wederinkoop een bedrijf dat lot vele misbruiken
aanleiding kan geven en in vele gevallen werkelijk ook geeft is
thans uit een strafrechtelijk oogpunt geheel vrjj.
Het gevolg is, dau het doel, waarmede de gemeentelijke Banken
van Leening zyn giftcht en worden onderhouden, voor een groot
deel wordt verydelar^De ervaring leert, dat al zyn de voorwaarden
der beleening by de gemeentelijke instelling in het algemeen voor
het publiek minder bezwarend dan by de particuliere inrichtingen,
toch door zeer velen aan de laatste de voorkeur wordt gegeven, om
dat zij, aan geene enkele bepaling gebonden en aan geene controle
hoegenaamd onderworpen, in menig opzicht faciliteiten kunnen aan
bieden, die eene instelling der overheid niet kan toestaan. Duidelyk
is dit aangetoond o. a. in de bovenaangehaalde opstellen van Prof.
Buys, die zijne overtuiging grondde op eene langdurige ondervinding
als Commissaris der Leidsche Stedeljjke Bank van Leening.
Herhaaldelijk is in deze gemeente, gelijk ook elders, de vraag ter
sprake gekomen, of het niet beter ware, de gemeentelijke insteiliog
op te heffen, nu toch het beoogde doel slechts zeer ten deele wordt
bereikt, voornamelijk ten gevolge van den tegenwoordigen toestand
der wetgeving. Het denkbeeld van zoodanige opheffing is hier ter
stede lol heden nog altjjd ter zijde gesteld.
Men wees er op, dat naar het oordeel van personen, bij uitnemend
heid bekend met de toestanden en behoeften der minvermogenden,
opheffing der Gemeentelijke Banken van Lcening zeer ten nadeele
zou strekken van die volksklassen.
Toen in het vorig jaar Commissarissen onzer Stedelijke Bank een
aantal stadgenooten, aan wier meening in deze waarde mag worden
gehecht, opzettelijk hieromtrent raadpleegden, verkregen zij bijna uit
sluitend adviezen in denzelfden geest. Zoo besloot men, vooralsnog
de instelling te laten bestaan, ondanks de moeite, zorg en verant
woordelijkheid, aan het beheer daarvan verbonden, ondanks de gelde
lijke opofferingen die ze van de gemeente in de laatste jaren begint
te vergen.
Doch waar de gemeente zich, ter wille van een volksbelang deze
verplichting getroost, daar meent de Raad van den Rijkswetgever te
mogen vragen, hij zijne medewerking verleene, om de werkzaamheid
der gemeente zooveel mogelijk vrucht te doen dragen.
Het is op deze gronden, dat de Gemeenteraad zich tot Uwe Excel
lentie wendt met het verzoek, in den aanvang dezes omschreven.
N'. 869. Leiden, 7 November 1895.
Zooals bij de behandeling van de begrooting voor 1896 werd mede
gedeeld is een aanvang gemaakt met hel instellen van een onderzoek
aangaande eene eventueele oprichting van een abattoir voor deze
gemeente.
Met dat onderzoek zijn door ons belast de Gemeente-Architect en
de Inspecteur der Vee- en Vleesehkeuring.
Met het oog op het verzamelen van de noodige gegevens wordt
het wcnschelijk geacht dat eenige abattoirs in Duitschland
gelegen door genoemde ambtenaren worden bezocht, zijnde reeds
door hen bezoeken gebracht aan de abattoirs te Rotterdam en te Am
sterdam.
Onder de in het buitenland gelegen abattoirs komen in de eerste
plaats in aanmerking die te Kleef, Krefeld, Wezel, Bonn, Coblenz,
Bielefeld en Munster.
Onder mededeeling dat voor het bezoeken van voornoemde plaatsen
waarschijnlijk een tijd van 10 a 12 dagen zal noodig wezen, en dat
de kosten daarvoor geraamd worden op f 200, geven wij Uwe Ver
gadering in overweging ons te machtigen het bovenbedoeld plaatselijk
onderzoek door genoemde ambtenaren te doen instellen zullende alsdan
te z|jner tijd een voorstel worden ingediend tot verhooging van het
betrekkelijk artikel der begrooting.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N'. 870. Leiden, 11 November 1895.
Ten aanzien van nevensgaand verzoek van de afdecling Vooruit van
den Algemeenen Nederlandschen Timmerlieden Bond om den bouw
van het Krankzinnigengesticht onder eigen beheer te doen uitvoeren,
hebben wy de eer U mede te deelen dat wy in overeenstemming
met het gevoelen der Commissie van Fabricage van oordeel zyn dat
alleen werken van geringen omvang en onderhoudswerken geschikt
zyn voor eene uitvoering in eigen beheer, doch dat tegen deze wjjze
van uitvoering wat het Krankzinnigengesticht betreft, overwegende
bezwaren bestaan o. a. omdat het werk alsdan duurder zoude worden
en voor de uitvoering meer tjjd zoude worden gevorderd.
Wjj geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging aan adressante
te kennen te geven dat er bezwaar bestaat aan haar verzoek te
voldoen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den Raad der gemeente Leiden.
Ondergetcekend Bestuur van de Afdeeling Leiden van den Alge
meenen Nederlandschen Timmerlieden Bond daartoe door de Afdeeling,
in hare vergadering van 30 Sept. gemachtigd, neemt de vryheid zich
tot Uwe Vergadering te wenden. Om hare instemming te betuigen
aan het dringend verzoek van genoemde Vereeniging bij den aan
staanden bouw van het Krankzinnigengesticht, dit onder eigen beheer
te doen uitvoeren.
Verklaring Ons is menigmaal gebleken dat b|j uitbestede werken
der gemeente b|j nog zulke goede controle steeds werd geknoeid en
geknutseld.
Wij werklieden, zien het altyd te goed op de werken waar het
concurrentie systeem in toepassing is gebracht, de loonen laag, het
materieel slecht, en dus het geleverde werk niet aan de eischen vol
doet. Redenen waarom w|j ons vertrouwen uitspreken, dat Uw Col
lege deze voordracht zal bekrachtigen.
't Welk doende,
Namens de Afdeeling Vooruit van den
Alg. Ned. Timmerl. bond
Leiden, Oct. 1895. H. Bink, Voorzitter.
C. v. Brakel, Secretaris.
N*. 871. Leiden, ii November 1895.
Blijkens bericht van de Commissie van Fabricage is de beschoeiing
achter de Infanteriekazerne langs het Galgewater gedeeltelijk vergaan
en is gedeeltelijke vernieuwing daarvan dringend noodig waarvan de
kosten worden geraamd op 300, terwijl verder door de Commissie
de wenschelijkheid is uitgesproken om tevens het bouwvallige tot
niets dienende en voor een deel op de beschoeiing rustendesc huiten-
huis te doen afbreken.
Herstelling van de beschoeing is niet mogelijk zonder dat ook aan
het bouwvallig schuitenhuis de noodige reparatie wordt aangebracht,
hetgeen; nu dit gebouwtje in geenerlei behoefte voorziet, eene on-
noodige uitgave zoude tengevolge hebben.
Wij geven Uwe Vergadering alsnu in overweging tot de bovenbe
doelde herstelling der schoeiing en de afbrank van het schuitenhuis
te hesluiten, zullende te zijner tijd een voorstel tot verhooging van
het betrekkelijk artikel der begrooting worden ingediend.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden(