72
DONDERDAG 26 SEPTEMBER 1895.
Op gezag van Burg. en Weth. zal ik die noodzakeiijkheid aannemen,
maar dan zie ik volstrekl niet in op dit punt ben ik het geheel
met den heer Drucker eens waarom wij ons langer verbinden
zouden dan w|j nu reeds zijn.
Is de concessie verloopen, dan is het nog tijd genoeg haar te ver
lengen.
Verlangt de maatschappij hare zaak uit te breiden, laat zij dat dan
doen als ieder ander, voor eigen rekening, maar zij moet ten slotte
hier niet f 5000 vragen ter tegemoetkoming in de verplaatsing van
haar ceniraal-bureau. Ik zal èn tegen het eerste, èn tegen het tweede
gedeelte van het voorstel stemmen.
De heer Fockema Andreae. M. d. V.! Volgens u heb ik voorbijgezien
de mogelijkheid dat over 10 jaar de telephoon hier niet levensvatbaar
zou zijn.
Ik heb dat niet gedaan, maar bovendien, ik acht die mogelijkheid
niet groot. Wij weten toch wel dat hel somtijds lang duurt vóór
een individu oC eene maatschappij zich eene behoefte schept; maar
heeft men zich eenmaal eene behoefte geschapen, dan raakt men die
niet licht meer kwijt.
Maar, dat ik de door u veronderstelde mogelijkheid niet voorbij zag,
blijkt duidelijk hieruit. Ik zeide: één van beide is waar, de behoefte
aan den telephoon bestaat over tien jaar al of niet. Bestaat zij dan
is het ook een levensvatbare zaak. Bij die meeuing blijf ik. Heeft
de telephoon, zooals u, M. d. V. dit voorstelt, over 10 jaar te Leiden
bijna uitgediend, dan kan de concessionaris in 1905 zeggen dat hij
er niet meer van gediend is. Maar dan kan men ook niet beweren
dat de telephonie een gemeentebelang is, zóó groot, dat men dat
belang voorziende, den Raad van 1905 nu teeds zouden moeten ver
binden.
Evenmin als de heer Drucker heb ik met den Baad van over 10 jaar
medelijden. Daarin ben ik het geheel met hem eens. De Raad zal
ons danken dat w|j hem hebben gelaten de halve vrijheid in plaats
van hem zijn geheele vrijheid van handelen te ontnemen.
De Voorzitter. Wat de heer Fockema Andreae aanvoert dat eene
inrichting bestaat en bestaan blijft omdat eCnc behoefte gecreëerd
wordt, is niet altjjd juist; dat heeft men met den tramweg kunnen
zien. De Haarlemmerstraat heeft ook een tram gehad, men was aan
hel gebruik gewoon en toch heeft men de lijn daar wegens gebrek
aan vervoer moeten opheffen. De telefoon is hier zoo weinig voor
uitgegaan dat er lot nog toe altijd op de exploitatie is verloren; met
kunst en vliegwerk is het tegenwoordige aantal abonne's bereikt,
ten deele ook door df buitengewone omstandigheid dat de vele aca
demie-gebouwen aangesloten moeten zijn, maar de toeneming van
het getal particuliere abonne's is niet heel groot. De zaak zal wel
licht levensvatbaar worden, maar op dit oogenblik kan men nog niet
zeggen, dat dit werkelijk het geval zal zijn. Het zou kunnen bljjken
en ik ben overtuigd dat het zal blijken dat in 1905 de telephonie
in Leiden voor een abonnementsprijs van 35 niet kan geexploileerd
worden en dan zal de firma zeggen: ik wil de concessie wel ver
lengen maar dan tegen een abonnementsprijs van bijv. f 80 zooals
in de groote steden waar men 3000 en meer abonne's heeft. Doel
men het dan niet dan gaal de telefoon weg, en daarom achten wij
het zulk een groot voordeel dat nu voor 25 jaren zulke gunstige
voorwaarden voor verlenging kunnen gestipuleerd worden.
De heer Van Kempen. Ik geloof dat wij ons in deze moeten plaatsen
op dit standpunt, hoe moeten wjj handelen met eene maatschappij
die ons diensten heeft .bewezen, met eene maatschappij die ons tot
nog toe eerlijk en loyaal heeft behandeld en ons dus in de toekomst
geen reden geeft om het tegenovergestelde van haar te wachten.
Wij hebben nu jaren lang toegestaan dat haar centraalstation in het
stadhuis gevestigd was, maar op een goeden dag komen Burg. en
Weth. tot de overtuiging dat het beter is het centraalstation ergens
anders te hebben. De overplaatsing veroorzaakt natuurlijk aan de
maatschappij enorme uitgaven en het is bepaald onbillijk de maat
schappij alleen die onkosten te doen dragen, zonder dat de gemeente
daarvoor iets in de plaats stelt. Om die reden acht ik verlenging
der concessie thans zeer wenschelijk. Jaren lang heeft de maatschappij
met verlies gewerkt en zal dit misschien nog geruimen tijd doen,
en wordt Leiden werkelijk later een bloeiende gemeente waar het
telefoonnet zich sterk uitbreidt, dan is het niet meer dan billijk dat
de maatschappij dan ook daarvan de vruchten draagt.
De heer Kaiser. M. d. V.! In art. 14 staat dat de concessie kan
worden ingetrokken «wanneer aan de voorwaarden niet wordt voldaan
of de exploitatie naar het oordeel van den Gemeenteraad op zoo on
voldoende wijze geschiedt, dat de intrekking gevorderd wordt." Mij
dunkt dat daarvoor aan het bezwaar van den heer Drucker wordt
tegemoet gekomen. De heer Drucker zegt dat in 1905 de toestellen
verouderd kunnen zjjn. Welnu, wanneer de toestellen geheel verou
derd zijn, dan zijn zij onvoldoende vergeleken bij die op andere
plaatsen waar betere toestellen worden gebezigd. En wanneer de
exploitatie onvoldoende is, kan de concesssie worden ingetrokken.
Wat den abonnementsprijs betreft, ik ben het hieromtrent geheel
eens met hetgeen de lieer De Sturler heeft gezegd.
De heer Drucker. De heer Kaiser heeft een artikel voorgelezen,
maar niet met den nadruk, die op een enkel woord van het artikel
behoort te vallen. Er staat in art. 14d, dat de concessie kan worden
ingetrokken, «wanneer aan de voorwaarden niet wordt voldaan". Dit
helpt hier niets. Ik heb getracht aan te toonen, dat die voorwaar
den voor de toekomst niet in alle opzichten voldoende zullen zjjn.
Verder kan de concessie worden ingetrokken, wanneer »de exploitatie
naar bet voordeel van den Gemeenteraad op zóó onvoldoende wijze
geschiedt, dat de intrekking gevorderd wordt".
Nu behoef ik niet te betoogen, hoe onvoldoende de exploitatie wel
zal moeten zijn, eer de Gemeenteraad van dat recht gebruik maakt.
Wjj weten allen wel, dat dat niet zoo in eens gedaan wordt. Stond
pr, dat de concessie ingetrokken wordt, zoodra de exploitatie niet op
de meest uitstekende wijze geschiedt, dan ware het iets anders. Ge
lijk het artikel nu luidt, zal de toestand wel zóó onvoldoende moeten
zijn, dat het als 't ware de spuigaten uitloopt, eer om die reden de
concessie wordt ingetrokken.
De heer Van Hoeken. M. d. V.! Ik ben toch door uw spreken
tegenover de andere leden niet overtuigd dat het onbillijk zou zijn
om de concessie niet te verlengen. Zelfs de heer Van Keinpen heeft
mij niet overtuigd. Het staat met ronde woorden in het contract,
dat de gemeente ten allen tijde het recht heeft het gebruik van de
localen op het stadhuis op te zeggen. Dat hebben de concessiaua-
rissen vooraf geweten.
Ik begrijp ook den stelregel niet dat zjj na de verplaatsing nog de
som van 5000 toekrijgen.
De Voorzitter. De heer Van Hoeken schijnt niet te begrijpen het
onderscheid tusschen strikt en moreel recht
Burg. en Weth. zijn ook niet bereid om zoo maar zonder eenig
motief 5000 aan concessionarissen te geven. Maar ook de groote
voorstanders van niet-verlenging der concessie, zooals de heer Drucker,
hebben met geen enkel woord gezegd dat het tegenover de Maat
schappij rechtvaardig zou zijn haar niet tegemoet te komen in de
kosten van verplaatsing v:-n het Cenlraalbureau.
Nu heeft de Raad twee voorstelien. Burg. en Weth. vinden het
eerste beter; de heer Drucker hel tweede. De heer Van Hoeken
echter wil de Maatschappij van het telephoonbureau verdrijven en
hun in 't geheel niet tegemoet komen, alleen omdat hij, geljjk ik reeds
zeide, niet bekend schijnt te zijn met het onderscheid tusschen strikt
recht en moreel recht.
De heer Van Hoeken. In tegenstelling met den heer Drucker, die
het niet doen wil, behoud ik mij de vrijheid voor om gebruik te
maken van het strikte recht; was er zulk een bepaling in de con
cessie in hun belang, de Maatschappij zou er wel gebruik van
maken.
De Voorzitter. Ik zal u zeggen waarom ik dat niet geloof. De
Maatschappij had het recht de exploitatie bjj nacht en op Zondag te
weigeren. Het aantal abonné's was nog lang niet gekomen op het
cijfer, waarop volgens de concessie die verplichting ontstaat. De
Maatschappij deed het toch, hoewel zij er op verliest. Laat ik u
verder mcdedeelen wat er gebeurd is.
Het recht van de Telcphoon-Maatschappij om het hoofdbureau op
het stadhuis te vestigen, had door de concessie moeten zijn opgeno
men. Dan zou dat recht onbetwistbaar bestaan hebben, zoolang de
concessie duurde. Dit was de bedoeling. Aangezien het echter eene
huurovereenkomst geldt, wilde men liever volgen den gewonen vorm
der bestaande huurcontracten van andere gemeente-eigendominen en
zoo is deze zaak buiten de concessie om afzonderlijk geregpld met
de gewone clausule van bevoegdheid tot opzegging der huur tus-
schentjjds.
Nu kon de Maatschappij niet weten noch verwachten dat het gevaar
zou dreigen, dat haar het gebruik van het hoofdbureau, hangende
deze concessie zou worden opgezegd. Dat hebben de omstandigheden
gedaan. Misschien de verandering van Burgemeester, want ik zie in
de exploitatie bjj nacht groot brandgevaar, en weosch daarom dat de
inrichting van het stadhuis ga.
Maakten wij nu van de formule van het gewone contract gebruik,
dan zou dat tegenover de Maatschappij beneden alle criliek zijn. De
heeren Wethouders zijn het met mij eens dat wij dat niet kunnen
verantwoorden, te minder nu de Maatschappij getoond heeft zelve
van haar strikte recht geen gebruik te maken..
De heer Van Kempen. De heer Van Hoeken die dikwijls getoond
heeft een goed geheugen te bezitten, heeft toch iets vergeten, nl.
dat het grootste recht dikwijls het grootste onrecht is.
Moesten alle gevallen naar strikt recht geregeld worden, dan zou
spoedig alles overhoop liggen. De rechtvaardigheid moet steeds de
grootste rol spelen.
De heer Juta. Een enkel woord slechts. Volgens het voorstel van
Burg. en Weth. zal de concessie loopen tot 1920, alzoo voor 25 jaren.
Nu beeft de heer Drucker gezegd dat hem geen voorbeeld bekend
was van eene dergelijke langdurige concessie. Maar er staat toch
in den brief van de firma Ribbink en Van Bork dat meermalen con-
cessiën zijn verleend voor 25 jaren, zelfs voor 30 jaren. En nu de
exploitatie in deze gemeente? Geen enkele klacht is tot dusverre
daarover vernomen, met lof wordt door iedereen gesproken over de
wjjze waarop concessionarissen hunne verplichtingen nakomenzijn
dat niet alle waarborgen ook voor de toekomst? Mag men niet ver
wachten dat ook na verlenging de firma op dezelfde wijze zal blijven
handelen? Eene zaak verliezen de tegenstanders van verlenging uit
het oog, nl. dat in 1905 wel is waar de gemeente vrij zal zijn, maar
dat ook de concessionarissen geheel vrij zullen zijn. En de mogelijkheid
beslaat dat dan geheel nieuwe voorwaarden zullen worden gesteld,
welke niet zoo voordeelig voor de gemeente zullen zijn als de thans
geldende. Men heeft hier een bijzonder laag abonnement en dat
zal men kunnen behouden tot 1920 door het voorstel van Burg. en
Weth. aan te nemen hetgeen ik een zeer groot voordeel acht.
De heer Driessen. Ik ben zeer ingenomen met de telephonie, ik
geloof ook dal zij eene groote toekomst heeft. En waar de vrees
wordt uitgesproken dat zij hier op den duur niet levensvatbaar zal
blijken, daar wijs ik op Enschedé, waar de telephoon wordt geëxploi
teerd door eene particuliere Maatschappij die reeds 4, 5 jaren werkt
en vrij goede dividenden uitkeert, terwijl er toch lang niet zooveel
abonné's zijn als hier.
De Voorzitter. Ik weet het niet geheel zeker, maar ik meen juist
dat de Maatschappij te Enschedé tot die behoort welke de exploitatie
niet vol kunnen houden, maar alleen op de been wordt gehouden
door de fabrikanten en industrieelen die er groot belang bjj hebben.