DONDERDAG 26 SEPTEMBER 1895. 71 mocht dit gebeuren, dan zou men het misschien betreuren hier te staan tegenover eene concessie, die nog langen tijd zou hebben te loopen. U schudt van neen, M. d. V.!, maar u zuit toch moeten toegeven, dat het in elk geval voor ons veel gemakkelijker zou zijn wanneer wij hij die eventualiteit meer vrij zijn. Tegenover mijn argument, dat hij eene beslissing over de verlen ging in 4905 bijna al het voordeel aan onze zijde is, hebt u nog geen enkel argument aangevoerd. Dan hebben wij de keus: ver lengen of niet verlengen; maar bij aanneming van het eerste voor stel van Burg. en Weth hebben wij die keus niet, dan zijn wij ge bonden tot 1920. Wat uwe opmerking betreft, M. d. V., dat eene nadere bepaling van den tijd in het subsidiair voorstel eigenlijk zou zijn in hel be lang van concessionarissen, daarop antwoord ik, dal ik aan die heeren volstrekt geen kwaad hart toedraag en dus geen spijl zou gevoelen, wanneer ik iets in hun belang mocht hebben gedaan. Maar boven dien is ook het belang van de gemeente Leiden er bij betrokken, omdat wij, indien het door den heer Van Hamel aangegeven denk beeld wordt gevolgd, in 1905 de keus hebben, voor hoelang wij de consessie willen verlengen en daarnaar de vergoeding kunnen bere kenen, zonder genoodzaakt te zijn dadelijk in eene verlenging met 10 of 15 jaren toe te stemmen. De Voobzittek. Wanneer de telcphonie Regeeringszaak mocht wor den, dan is dit contract volstrekt geen beletsel tegen overneming door liet Rijk, want art. 15 zegt: »Üe concessie vervalt wanneer de door de Regeering verleende vergunning wordt ingetrokken". De Regeering is altijd bevoegd de vergunning in te trekken en daarmede vervalt dan van zelf de door de gemeente verleende concessie. Wat is nu het nadeel van ons subsidiair voorstel? Dat de Raad van 1905 niet volkomen vrij meer zal zijn; deze zal dan de keus hebben óf 5000 te geven of dc concessie te verlengen. Derhalve hel een of het ander, geen volkomen vrijheid van handelen. Daarbij komt nog dat verlengt men thans de concessie, die verlenging geschiedt op voor de gemeente voordeelige voorwaarden zooals zij nu zijn gestipuleerd, terwijl by niet verlenging de Maatschappij in 1905 de vrijheid zal hebben voor eene nieuwe concessie hare eigen voorwaarden te stellen. Burg. en Weth. hebben de vaste overtuiging dat eigen exploitatie van de telophonie voor de gemeente Leiden nu noch later gewenscht is; daarvoor is de gemeente te klein. Wy mogen dus in ons schik zijn dat wy ook na 1905 van de voordeelige voorwaarden van hel tegenwoordig contract nog met eenige betere voorwaarden vermeer derd kunnen proliteeren, wat niet het geval zal zijn bij aanneming van ons subsidiair voorstel. Want dan zal de firma Ribbink hare eigen vaorwaarden stellen die veel bezwarender kunnen zijn dan de tegenwoordige. Leiden mag het wel op hoogen prijs stellen dat eene Maatschappij als die van de firma Kibbink en Van Bork de exploi tatie van den telephoon op zich heeft genomen Tot nog toe heeft de firma niets dan nadeel gehad van de exploitatie, en denkende dat haar Centraalbureau altijd op het stadhuis zoude gevestigd kunnen blijven, wordt zij in eens genoodzaakt dit naar een ander perceel over te brengen. Daardoor lijdt zij eene schade niet van 5000 maar een veel grooter bedrag, zooals de firma ons heeft aangetoond. Burg. en Weth. hebben natuurlijk de cyfers nagegaan en met de firma overwogen, en toen is gebleken dat een aantai posten niet in rekening gebracht zijn, die werkelijk door haar moeten worden uil- gegeven, welke gedeeltelijk tot de exploitatie behooren, want de firma wil tegelijk van de gelegenheid gebruik maken om de inrich ting en de toestellen te vernieuwen. Bovendien is het een nadeel, dat zij de 5000 oniniddellyk moet uitgeven en tot 1905 de rente van die som missen. Wanneer men nu overtuigd is dat wij in 1905 niet voordeelig zullen doen om voor gemeenterekening den telephoon te gaan exploi- teeren, en dat wij aan deze Maatschappij eene uitstekende en solide hebben, is het dan niet voordceliger nu reeds de voorwaarden van exploitatie vast te stellen, dan in 1905, onder gewijzigde omstandig heden misschien, aan de firma hare vrijheid terug te geven, wanneer zij ons voorwaarden kan stellen, welke mindrr voordeelig voor de gemeente en voor de ingezetenen kunnen zijn dan de tegenwoordige? De heer Fockema Andreae. M. d. V.! De argumenten die u hebt aangevoerd zijn zeker van beteekenis, maar kunnen mij toch niet doen stemmen voor het primaire voorstel. Met den heer Drueker geef ik vooralsnog aan het subsidiaire voorstel de voorkeur. Het is volkomen waar wat u zegt: wordt het subsidiaire stelsel aangenomen dan is de firma Ribbink, Van Bork dj Co. tegenover ons slechts tot 1905 gebonden. Maar wanneer in genoemd jaar de tele- phonie inderdaad aan een behoefte van Leiden voldoet, en dus eene levensvatbare zaak is, zal er altijd wel een exploitant te vinden zijn die 'eene concessie zou aanvaarden, wanneer de gemeente die wilde geven. Voor mij pleit tegen het primaire voorstel nog dit, wat naar het mij voorkomt door den heer Drueker volkomen juist is opgemerkt. Wij weten niet wat de 10 volgende jaren zullen geven en ook niet ol het wenschclijk zal zijn op de thans beslaande voorwaarden nu eene concessie te verleenen, die pas over 10 jaar begint te loopen. flu neem' ik aan op grond van de antecedenten en dat mag ik wel doen dat de firma Ribbink, Van Bork dj Co. de belangen van de aan den telephoon aangeslotenen, volkomen zal bljiven behartigen en tegenover die personen zal blijven een goede exploitant. Maar wie zegt ons dat er dan toch niet in die 10 jaren zich omstandig heden zullen voordoen, die de gemeente doen wenschen in haar belang voorwaarden te stellen, welke in de tegenwoordige concessie niet zyn opgenomen. Ik wil een voorbeeld noemen. Wie zal ons zeggen wat er in de eerstvolgende 10 jaren zal geschieden in de lucht boven de gemeente? Wie zal ons zeggen of niet over 10 jaar het zeer wenschclijk zal wezen dat aan de luchtgeleidiugen, zooals men ze in slecht Hol- landsch noemt, een einde komt? Wy hebben uit de berichten van de couranten der laatste dagen kunnen zien hoeveel gemakkelijker en goedkoopcr het nu reèds geworden is om ondergrondsche geleidingen te maken; het is bij de regeling te Amsterdam gebleken. Wie zal ons zeggen of het niet mogelijk en van groot belang zal zijn over 10 jaar ook hier te Leiden geleidingen te krijgen onder den grond in plaats van boven den grond? Dat is maar één voorbeeld, zoo kunnen er echter meer zijn, die het wenschclyk doen achten dat wij over 10 jaren onze vrijheid van handelen hebben behouden. Daartoe strekt het subsidiair voorstel van Burg. en Weth. en wij mogen dus niet aarzelen dit aan te nemen. De Voorzitter. Ik behoud ook liever vrijheid van handelen, maar waar de heer Fockema Andreae zegt dat bij gebleken levensvatbaar heid van den telefoon hier ter stede, men in 1905 zooveel concessiona rissen kan krijgen als men wil, daar vergeet hij dat bij gebleken niet levensvatbaarheid wij bij aanneming van ons eerste voorstel eene goede exploitatie nog voor 15 jaren zullen hebben en geen f 5000 zullen hebben te betalen. Nemen wij het subsidiair voorstel aan, dan zullen wij bij niet levensvatbaarheid de telephonie verliezen, want dan zal de conces sionaris er niet mede willen voortgaan, tenzij tegen veel zwaarder voorwaarden, of wij zullen er ons zelveri mede moeten belasten. En nu is het de vaste overtuiging van Burg. en \Veth. dat eigen exploi tatie van den telefoon nooit in het belang van Leiden kan zijn. Ver lengen wij de concessie du niet op de oude voordeelige voorwaarden, dan kan dc firma Ribbink, Van Bork in 1905 zeggen: wy zijn niet meer geneigd voor zulk een lagen prijs als f 35 te contracteeren, wij moeten evenals in Rotterdam f 80 hebben. Dat gevaar willen wij thans voorkomen. Wij zeggen: laat ons verstandig handelen en ook na 1905 voor 15 jaren zien te behouden zulk eene uitstekende en goedkoope exploitatie van den telefoon als waarin wij ons nu mogen verheugen. De heer De Stürler. Ik wensch er den Raad op te wijzen dat in het contract hetwelk wij wenschen te sluiten wel degelijk staat, dat wanneer in andere plaatsen met Leiden gelijkstaande de abonnements prijs lager wordt gesteld dan hier, de concessionaris verplicht is dien iageren prijs hier ook te berekenen. Dat voordeel is zoo groot, dat daartegenover wel eenig nadeel mag geleden worden. Bovendien zullen wij door aanneming van het subsidiair voorstel den Raad van 1905 aan banden leggen. Die Raad zal dan voor het dilemma worden ge steld f 5000 te geven of de concessie te verlengen volgens alsdan door de heeren Ribbink, Van Bork <L C" te stellen cischen. De vrij heid die wij dus nu voor ons zelf willen behouden zullen wij ont nemen aan den Raad van 1905. Dc heer Drucker. Ik zou haast benyden de zekerheid, waarmede door verschillende leden, speciaal ook door den Voorzitter, gesproken wordt over den toestand in 1905; volgens hen zal het er dan hier voor de telephonie alles behalve rooskleurig uitzien. Ik kan mij echter, ten bewijze welk eene onverwachte vlucht de telephonie neemt, beroepen o a. op twee plaatsen: Zürch en Stockholm. In laatstge noemde plaats heeft men op elke 20 inwoners een toestel, hetgeen voor eene bevolking als die van Leiden, eed getal vau 2200 zou uitmaken. Vijf jaren geleden kon men in die plaatsen ook niet gissen dat dc zaak zulk eene uitbreiding zoude verkrijgen. Met dergelijke feilen voor oogen en de ontwikkeling en wetenschap in aanmerking nemende, is hel inderdaad wel wat gewaagd, met zooveel zekerheid te spreken over den toestand in 1905. De Voorzitter zegt: in 1905 zal de concessionaris ons wel krygen en ons bezwarender voorwaarden opleggen. Ja, dat is een kans, die voor- en nadeelig kan uitloopen. Het kan zijn, dat de gemeente in het voordeel is, doordat de telephonie zulk eene ontwikkeling heeft gekregen of uit anderen hoofde, zoodat nog gunstiger voorwaarden worden aangeboden voor eene verlenging; het is ook mogelyk, dat wij ons nadeeliger voorwaarden moeten laten welgevallen. Maar als men op het gebied van concessies mag spreken van eene richting, dan is de richting zeker wel deze, dat in de laatste jaren conces sionarissen tegenover gemeentebesturen eerder gemakkelijker worden dan veeleischender. Ik behoef slechts te wyzen op de waterleiding maatschappijen die thans heel wat gemakkelijker zijn tegenover ge meentebesturen dan 10 of 20 jaren geleden. En wanneer wij nu de vraag gaan stellen, of in 1905 de telephonie hier eene levensvatbare zaak zal zijn, dan geloof ik, dat het bij den tegenwoordigen loop van zaken geene gewaagde voorspelling is, wan neer men zegt, dal in 1905 dc telephonie in zulk een dringende be hoefte zal voorzien, dat ieder bcgrypt den telefoon niet meer te kunnen missen, tenzij er nog wat beters voor in de plaats mocht komen en daardoor de telefoon zou hebben uitgediend. Wat hebben wij aan de zekerheid, door den Voorzitter op den voorgrond gesteld, dat wij de oude voorwaarden tot 1920 zullen behouden Wij zullen dan hebben te betalen f 35 en niet meer, cn de concessionaris zal onder worpen zijn aan de thans geldende oude voorwaarden, maar hij zal niet zyn gebonden aan de voorwaarden, welke in 1905 eventueel wenschelijk en noodzakelijk blijken te zijn. Nu wordt er gezegd; wij moeten den Raad in 1905 niet plaatsen voor dat moeilijk dilemma. De kracht van deze redeneeriug ontgaat mij geheel. Wanneer de Raad in 1905 staat voor de keuze dc con cessie te verlengen of niet te verlengen, maar dan in het laatste geval dc som van 5000 te betalan, dan kan ik mij niet voorstellen, dat de Raad tot ons zal zeggen: »wat zijt ge begonnen; wat hebt gij om het zoo oens uit te drukken ons vóór 10 jaar een koopje ge leverd; wat hebt gij ons voor eene moeilijke netelige keus geplaatst; liadt gij toen den knoop doorgehakt door de concessie te verlengen, dan zouden wij nu niet voor eene ontzettend moeilijke beslissing staan." Een Raad, die in 1905 aldus zou redeneeren, kan ik mij inderdaad niet voorstellen. De heer Vak Hoeken. Ik wensch eene kleine inlichtiug te vragen. Is het bepaald noodzakelijk het centraalbureau naar het Waaggc-, bouw te verplaatsen?

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1895 | | pagina 3