DINSDAG 3 SEPTEMBER 1895. tens liet in art. 31 bedoelde Reglement kan wegzenden, dan kunnen Burg. en Weth., na ingewonnen advies van de Commissie van Toe zicht, daartoe het besluit nemen. De Commissie van Toezieht kan in dit geval de door den Directeur opgelegde straf verlengen tot dat door Burg. en Weth. eene beslissing is genomen." De heer Van Rhijn. M. d. V.! Ik wensch eene enkele opmerking te maken naar aanleiding van de eerste alinea van dat artikel, waarin wordt bepaald dat van jongelieden, wier lichaamstoestand hinderlijk voor den gang van het onderwjjs of schadelijk voor de medeleerlin gen moet worden geacht, door Burg. en Weth., na ingewonnen advies van de Commissie van Toezicht, de toegang tot de school kan wor den ontzegd. Het spreekt van zelf, al wordt het niet uitdrukkelijk gezegd, dat voor die ontzegging van de school noodig zal zijn eene geneeskundige verklaring, waaruit blijkt dat de lichaamstoestand van den betrokken leerling schadelijk is voor zijne medeleerlingen. Verder is hel dui delijk dat de bepaling meer bepaaldelijk betrekking heeft op chroni sche ziektetoestanden, omdat door de wet op de besmettelijke ziekten reeds aan leerlingen, ljjdende aan acute besmettelijke ziekten, de toegang lot de school wordt ontzegd. Wanneer derhalve noodig is eene geneeskundige verklaring, rijst de vraag door welken geneeskundige die verklaring moet worden af gegeven. Nu dunkt mij dat bet wenschelijk zoude zijn daarvoor een geneeskundige aan te wijzen, als ik hem zoo noemen mag: een school arts, bjj wien de Directeur der school advies zal kunnen inwinnen wanneer dergeljjke gevallen zich voordoen. M. d. V.! Wanneer ik verder op dit onderwerp doorging, zou ik wellicht buiten de orde gaan. Het komt mij intusschen wenschelijk voor, dat wanneer volgens eene geneeskundige verklaring de lichaamstoestand van een leerling schadeljjk is voor zijne medeleerlingen, zulk eenen leerling voorloopig, in afwachting van het definitieve door Burg. en Weth. langs meer omslachtigcn weg te nemen besluit, door den Directeur de toegang tot de school kan worden ontzegd. Ik stel dus voor om achter het woord «ontzegd" te doen volgen een nieuwen zin luidende: De Directeur kan dit voorloopig doen, wanneer uit eene geneeskundige verklaring de wenscheljjkheid daar van blijkt. Het amendement wordt voldoende ondersteund en kan derhalve een onderwerp van beraadslaging uitmaken. De heer Drucker. M. d. V.! Ëene uitdrukking in de eerste alinea heeft mijne aandacht getrokken. Ër staat: «aan jongelieden, wier lichaamstoestand hinderlijk is voor den gang van het onderwjjs" enz. Welke jongelieden worden daarmede bedoeld? Zij, wier lichaams toestand den lachlust of iets dergelijks van de medeleerlingen kan opwekken? Als dit het geval is, zou het weren van dergelijke leer lingen, als hun lichaamstoestand overigens niet schadeljjk is voor de medeleerlingen, mij nog al bedenkelijk voorkomen. De heer Van Dissel. Op de opmerking van den heer Drucker kan ik antwoorden, dat hier meer bepaald gedacht is aan lijders aan val lende ziekte. Zulke jongelieden kunnen èn voor hunne medeleerlingen èn voor den gang van het onderwijs zeer hinderlijk en nadeelig zijn. De heer Drucker. Wanneer ik het dus goed begrjjp, is het niet de bedoeling leerlingen te weren, wier lichaamstoestand den lachlust hunner medeleerlingen opwekt. Dan heb ik slechts te danken voor de inlichting. De Voorzitter. Ik acht het toch nog al bedenkelijk dat de Direc teur op eigen verantwoordelijkheid een leerling de school kan ont zeggen. De heer Van Rhijn Hij zal alleen handelend optreden, wanneer hem dit in het belang van de overige leerlingen raadzaam voorkomt, en zal dit wel niet behoeven te doen zonder eerst den Burgemeester geraadpleegd te hebben. De Voorzitter. De geneeskundige verklaring waarop uw amende ment doelt, is eene verklaring waarvan Burg. en Weth. niets afweten. Zoodra een of ander geneesheer bij den Directeur komt met de ver klaring, dat een der leerlingen hinderlijk of schadeljjk is voor de medeleerlingen, heeft de Directeur de bevoegdheid zulk een leerling onmiddellijk te verwijderen. Dat is een zeer krasse maatregel, dien ik niet gaarne zoude zien loepassen. Wanneer er zooveel haast is bij de zaak, zal de Directeur wel zooveel invloed hebben op de ouders of voogden van den leer ling, dat deze hem tijdelijk thuis houden totdat Burg. en Weth. eene beslissing hebben genomen. Zulk eene beslissing toch behoeft niet lang op zich te doen wachten, zooals bljjkt bij gevallen van krank zinnigheid. Het is de quaestie van eenige uren. De heer Van Rhijn. Wanneer ik het artikel goed begrijp, dan moet eerst worden kennis gegeven aan Burg. en Weth., die daarop advies vragen van de Commissie van Toezicht, welke Commissie dan eerst moet vergaderen, om advies uit te brengen. Voordat Burg. en Weth. een besluit kunnen nemen, zullen er derhalve allicht eenige dagen verloopen. De Voorzitter. U wilt den Directeur de bevoegdheid tot ontzeg ging geven niet in een enkel exceptioneel geval, maar zoo dikwerf zich naar zijne meening een geval voordoet als in het artikel wordt bedoeld, en dat wel op eene verklaring van een geneesheer, niet door Burg. en Weth. aangewezen. Dat is eene zeer groote bevoegd heid, die ik niet zonder gevaar acht. De heer Siegenbeek van Heukelom. M. d. V.! De gevallen waarop het amendement doelt, kunnen alleen betrekking hebben op chronische ziekten, want in gevallen van acute ziekten voorziet de wet reeds. Maar het zal toch wel hoogst zeldzaam voorkomen dat voor eene chronische ongesteldheid dadelijke ontzegging van den toegang tot de school noodig is. Ik acht het amendement dus ook overbodig. 67 De heer De Goeje. M. d. V.! Wat de Hoogere Burgerschool be treft, hebben wij nu reeds eene ondervinding van verscheidene jaren. Zijn er in dien tijd een of meer gevallen voorgekomen, waarin eene bepaling als het amendement bedoelt, nuttig had kunnen zijn? Is dit niet het geval, dan dunkt mij, kan in het huishoudelijk regle ment, bij art. 31 dezer verordening bedoeld, aan den Directeur de noodige bevoegdheid worden gegeven om dadelijk handelend op te treden, wanneer dit in het belang van de school onvermijdelijk is. De Voorzitter. Ik ben dit geheel met den beer De Goeje eens. Het spreekt van zelf dat in dergelijke zaken door het huishoudelijk reglement moet worden voorzien. Om bij de verordening aan den Directeur eene bevoegdheid te geven als het amendement wenscht, blijf ik onraadzaam achten, vooral omdat de Directeur eene te gróote verantwoordelijkheid heeft te dragen, wanneer hjj zelf de genees kundige verklaring niet vertrouwt. De geneesheer, wellicht een zenuw achtig man, kan met een verzoek tot ontzegging van den toegang komen, dat de Directeur zelf ongegrond acht, maar moet toestaan omdat hij geen deskundige is. De heer Van Kempen. M. d. V.! Mag ik vragen of de Directeur altijd het recht heeft een leerling, wanneer deze ongesteld wordt, met een rijtuig naar huis te doen brengen? De Voorzitter. Natuurlijk heeft hij daartoe het recht. Maar hier betreft het niet een acuut geval, maar een chronische ongesteldheid en juist daarom acht ik de verantwoordelijkheid van den Directeur te groot. De beraadslaging wordt gesloten. Het amendement van den heer Van Rhjjn in stémming gebracht, wordt verworpen met 21 stemmen tegen 1 stem, die van den heer Van Rhijn. Art. 30 wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. Art. 31 wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goed gekeurd. De verordening in haar geheel wordt met algemcene stemmen goedgekeurd. XIV. Vcrdeeling van den Raad in sectiën. Bij loting worden de sectiën als volgt samengesteld: Ëerste sectie. Voorzitter de Wethouder Dekhuyzen; lid van de Commissie van Financiën de heer Driessen; lid van de Commissie van Fabricage de heer Kroon; en verder als leden de heeren: Cock, Du Rieu, Van Dissel, Zillesen, Kerslens en Pera. Tweede sectie. Voorzitter de Wethouder Juta; lid van de Com missie van Financiën de heer Verhey van Wijk; lid van de Commissie van Fabricage de heer Hasselbach; en verder als leden de heeren: Verster van Wulverhorst, Fockcma Andreae, Stadhouder, Van Hamel, Siegenbeek van Heukelom en De Vries. Derde sectie. Voorzitter de Wethouder De Sturler tevens Voorzitter van de Commissie van Fabricage; lid van de Commissie van Finan ciën de heer Drucker, en verder als leden de heeren: De Goeje, Zaaijer, Kaiser, Van Kempen, Van Rhijn, Van Hoeken en Van Lidth de Jeude. XV. Rekening van de Stedelijke Werkinrichting, over 1894. (Zie Ing. St. n'. 191.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goedgekeurd. De heeren Juta, Driessen, Zillesen en Verhey van Wijk hebben gedurende de behandeling van dit punt de zaal verlaten. Niemand verder het woord verlangende, wordt de Vergadering gesloten. Te Leiden ter Boekdrukkerij van Gebrokbers Murb

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1895 | | pagina 3