DONDERDAG 22 AUGUSTUS 1895. 63 over te leggen, maar het cijfer van liet batig saldo kan toch aan de Commissie van Financiën allerminst vreemd zjjn, daar zij het zeil heeft helpen vaststellen bij de rekening en verantwoording van 189a, voorts omdat datzelfde bedrag bij de behandeling der begrooting voor 1894 is goedgekeurd, en ten slotte omdat het een onveranderlijk cijfer is. De heer Driessen. M. d. V.! Het stuk is natuurlijk aan de Com missie van Financiën niet vreemd, maar wij wenschten het alleen bij de stukken gevoegd te zien, ten einde niet veel tijd te verspillen met het onderzoek en het opzoeken dus onnoodig te maken. De heer Verheï van Wijk. M. d. V.! Wanneer zoo goed wilt zijn het door ons bedoelde stuk in te zien, dan zult U zien dat de Commissie gelijk had met er om te vragen. By art. 1 van de begrooting van 1894 is eene verklaring gevoegd van Burg. en Weth. en van Gedeputeerde Staten, welke een cijfer vermeldt niet overeenkomende met het juiste cijfer. De Commissie geen andere gegevens vindende, is nu moeten gaan zoeken om dit verschil op te sporen en dit kost tijd, wat bjj den eersten post stellig onaangenaam is. De Voorzitter. Het stuk van Gedeputeerde Staten bevat natuurlijk het voordeelig saldo van 1892, wat een grooter bedrag is dan de eerste post voorkomende op de begrooting van 1894. Het spreekt van zelf dat in dat grootere cijfer is begrepen hetgeen nog moet worden verantwoord op den dienst van 1893 en voorts hetgeen als Kapitaal op de rekening van 1893 moest worden overgebracht. Dat is eene verdeeling van het saldo die elk jaar hetzelfde is. Evenzoo wordt nu op de rekening van 1896 overgebracht een batig saldo van 1894, bedragende 5851.86, hoewel het geheele batig slot f 52065.24' bedraagt. Bij het nazien van de rekening en verantwoording van vorige jaren, hebben Gedeputeerde Staten met het cijfer van het batig saldo zooals het eenmaal door den Raad is vastgesteld, volko men genoegen genomen en hebben niet opnieuw justiScatieve beschei den gevraagd. Maar om aan den wensch van de Commissie van Financiën te voldoen, zullen Burg. en Weth. in het vervolg het verlangde stuk bij de bescheiden voegen. De heer Verheï van Wijk. M. d. V.! Ik dank U voor de toezegging. De rekening wordt met algemeene stemmen goedgekeurd. De heeren Juta, De Sturler en Dekhuyzen hebben zich buiten stemming gehouden. XIV. Onderzoek van de geloofsbrieven van de benoemde leden van den Gemeenteraad. De Voorzitter. Ik verzoek de heeren Driessen, Stadhouder en De Vries zich met het onderzoek der geloofsbrieven te willen belasten. De Vergadering wordt voor eenige oogenblikken geschorst en daarna hervat. De heer Driessen. M. d. V.! De Commissie belast met het onder zoek der geloofsbrieven van de nieuw benoemde leden, heeft zich van hare taak gekweten en al de overgelegde stukken volgens de Gemeentewet vereischt, onderzocht en accoord^ bevonden. De Com missie praeadviseert alzoo tot toelating van de nieuw benoemde leden. Achtereenvolgens wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stem ming besloten tot de toelating van de beeren: P. J. Van Hoeken, Dr. E. F. Van Dissel, J. J. Hasselbach, P. Zillesen, Dr. W. N. Du Rieu, J. A. Van Hamel, A. L. De Sturler, Dr. A. Van Rhjjn en H. C. Juta. Gedurende de behandeling van de conclusie der Commissie tot toe lating, hebben de benoemde leden in de Vergadering aanwezig, deze beurtelings tijdelijk verlaten, terwijl de heer Juta tjjdens de beslis sing over zjjne toelating, het voorzitterschap heeft overgedragen aan den heer De Sturler. XV. Rekening van de Stedelijke Werkinrichting over 1894. (Zie Ing. St. n#. 191.) De Voorzitter. Ik stel voor dit punt uit te stellen tot de vol gende vergadering; wanneer de leden van den Raad tevens leden van het bestuur der Werkinrichting bij de behandeling der zaak de vergadering verlaten, blijven er niet genoeg leden over om een be sluit te nemen. Thans wensch ik nog eene mededeeling aan den Raad te doen. In de vorige vergadering is besloten tot aankoop van Endegeest voor 75.000 en tevens tot het toestaan van f 4000 tot bestrij ding van onkosten, benoodigd voor voorloopige maatregelen. Van die f 75.000 is f 70.000 opgenomen bij de Rjjnlandsche Bankver- eeniging, tegen nog iets voordeeliger voorwaarden. Met die f 70.000 is evenwel tevens bereikt het cijfer van de begrooting van 100.000 voor aanschaf6ng en ter voorziening in de behoefte aan kasgeld. Dm de koopsom te kunnen betalen, hebben Burg. en Weth. 5000 uit de beschikbare kasgelden moeten nemen, terwjjl bovendien nog de bovengenoemde f 4000 daaruit moet worden beschikbaar gesteld. Daarop is natuurlijk met het kasgeld niet gerekend geworden, zoodat door de uitgaaf van f 5000 f 4000 behoefte aan meer kasgeld zich kan doen gevoelen. Toch mogen Burg. en Weth. zonder mach tiging van den Raad het cijfer van f 100.000 niet overschrijden. Ik stel dus nu voor Burg. en Weth. te machtigen tot het opnemen van meer kasgeld, als dit noodig mocht blijken, tot een maximum bedrag van f 20.000 boven de f 100.000. Naderhand zal dan een suppletoire staat worden overgelegd tot verhooging vau de begrooting in ont vangst en uitgaaf met 20.000. Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt aan Burg. en Weth. de machtiging tot het opnemen van f 20.000 verleend. De Voorzitter. Verlangt nog iemand het woord? De heer Verheï van Wijk. M. d. V.! Ik wer.sch er de aandacht op te vestigen dat nog steeds van de Handelingen van den Raad en de Ingekomen Stukken over 1894 het register ontbreekt. Is er niets aan te doen dat de uitgifte van dit register wat bespoedigd wordt; verleden jaar ontvingen wij het reeds in April of Mei. De Voorzitter. Ik heb zelf deze zaak ter sprake gebracht in de vergadering van Burg. en Weth. en aangedrongen op eene spoedige uitgifte van het register, maar de spoed der leveringen van de heeren Muré laat nog al eens wat te wenschen over. Nog onlangs zijn zij in eene vergadering van Burg. en Weth. geweest om er over te spreken, maar dan hebben zjj allerlei verschoonende omstandigheden. Ik ben het echter volkomen met U eens dat het niet aangaat nu nog niet, in de achtste maand van 1895, een register te hebben over 1894. Bij eene nieuwe uitbesteding zal dit natuurlijk ook een punt van overweging uitmaken. Indien men in den aanvang van het jaar begint met het register bij te houden, dan is het volstrekt zoo'n werk niet op tyd klaar te zijn, maar laat men de samenstelling daarvan tot in het laatst van het jaar loopen, dan wordt het eene tijdroovende en vervelende zaak. De heer Le Poole. M. d. V.! Nu dit de laatste vergadering van den Raad is die ik heb bijgewoond, veroorloof ik mij den wensch uit te spreken dat de heer Burgemeester in zijn ambt, heeren Leden van het Dag. Bestuur in hunne onderlinge overleggingen en heeren Raadsleden in de beraadslagingen bier, verder veel tot waarlijk wel zijn der gemeente Leiden mogen tot stand brengen. Wat Uwe personen betreft, zoo wensch ik allen van harte veel goeds toe. De Voorzitter. Mijnheer Le Poole, ik dank U zeer voor uwe waar- deerende woorden. Ik twjjfcl niet of ik spreek namens alle leden van den Raad wanneer ik zeg dat wij, de reden van uw heengaan eerbiedigende, u met leedwezen van deze plaats zien scheiden. Ik wensch u van harte in uw verder leven alles goeds toe èn in ge zondheid èn in wat uwe verdere betrekkingen aangaat. Niemand verder het woord verlangende, wordt de Vergadering gesloten. Te Leiden ter Boekdrukkerij van Gebroeders Murk

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1895 | | pagina 3