GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
61
INGEKOMEN STUKKEN.
N*. 208. Leiden, 13 Augustus 1895.
Naar aanleiding van het hierbij overgelegd adres van M. J.
Van der Hoogt te Ermelo hebben wjj de eer Uwe Vergadering
mede te deelen dat ons uit een ingesteld onderzoek is gebleken dat
Dirk Hartgerink, pupil van genoemden heer Van der Hoogt, den oen
Mei jl. voor de laatste maal de lessen aan het Gymnasium heeft bij
gewoond, zoodat er alleszins termen aanwezig zijn met het oog op
het bepaalde bij de verordening van 14 October 1886 (Gemeenteblad
n*. 1 van 1887), om vrijstelling te verkenen van de betaling van het
schoolgeld voor D. Hartgerink over het laatste kwartaal van den
cursus 1894/95.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Het EdelAchtb. Gemeentebestuur van Leiden.
EdelAchtb. Heeren.
Onbekend met de verordening van 11 November 1880 (Gemeente
blad n*. 10 van 1882). waarop hjj echter dezer dagen door een .waar-
schuwing" van den Gemeente-Ontvanger gewezen werd, en in de
meening dat de Rector van het Gymnasium aan het Gemeentebestuur
opgave verstrekte van het komen en vertrekken van leerlingen aan
genoemde inrichting, heeft ondergeteekende verzuimd, U te berichten,
dat zjjn pupil Dirk Hartgerink wegens zjjn verhuizing naar hier sedert
begin Mei niet meer de lessen aan het Gymnasium te Leiden heeft
Ondergeteekende heeft het schoolgeld betaald tot 1 Juni en verzoekt
nu beleefd, dat hjj worde vrijgesteld van de betaling van het school
geld over het 4e kwartaal 1894/95.
Hjj heeft de eer te zjjn
Pastorie «Veldwijk'' te Ermelo, Aug. 1895. Uw dw. dn.
M. J. Var deh Hoogt.
N*. 20». Leiden, 12 Augustus 1895.
Bljjkens bericht van de Commissie van Toezicht op de scholen voor
Middelbaar onderwijs maakt de splitsing van klassen in den aan
staanden cursus het noodig dat de heer H. H. A. Breuning opnieuw
voor een jaar als tijdelijk leeraar in het Duitsch aan de Hoogere
Burgerschool voor Jongens wordt aangesteld.
Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging daartoe te
besluiten.
Aan den Gemeenteraad.
Burg. en Weth. van Leiden.
N(. 210. Leiden, 12 Augustus 1895.
Bjj Raadsbesluit van 18 Julijl. werd aan H. J. Van Nouhuys. over
eenkomstig diens verzoek, eervol ontslag verleend als ijker van het
botervaatwerk met ingang van 1 October a. s., voor de vervulling van
welke betrekking zich heeft aangemeld de Waagmeester G. Van Ryk.
Zooals bekend is beslaat de bezoldiging aan deze betrekking ver
bonden uitsluitend in het te ontvangen jjkloon. Zie art. 3 der In
structie van den ijker van het botervaatwerk, vastgesteld bjj Raads
besluit van 9 Januari 1868 (Gemeenteblad n'. 2 van 1868).
Naar het ons voorkomt bestaan er alleszins termen het ijken op te
dragen aan den Waagmeester, doch wij zjjn tevens van oordeel dat eene
jaarljjksche vergoeding van f 200 voor dit werk voldoende kan worden
geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging art. 3 der aan
gehaalde instruetie luidende: «Zijne bezoldiging beslaat uitsluitend in
het te ontvangen ijkloon" in te trekken en het ijken van het boter
vaatwerk op te dragen aan den Waagmeester G. VanRjjk, tegen eene
jaarlijksche belooning van J 200.
Het jjkloon bracht in 1894 op f 469 en is sedert 10 jaren met
f 285 verminderd.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Zoo brachtten afgekeurde brandspuiten, brandhaken enz. samen
270 op en beliepen de kosten, blijkens kwitantie n*. 2626 slechts
196 Dat het Dag. Bestuur met vrucht het bankiersbedrijf uitoefent door
gelden die het legen lage rente opneemt tegen 5 pCt. rente aan
Commissarissen der Gasfabriek, by wjjze van vooruitbetaling der kosten
van straatverlichting 2de halfjaar, te leenen, releveert onze Commissie
alleenlijk ten bewyze van de goede verstandhouding die tusscnen beide
Colleges blykt te bestaan.
Wat de uitgaven betreft vraagt onze Commissie Iloofdst. 1 Afd. 1
n'. 266/70.
Wat onder extra-bodendienst verstaan wordt?
Afd. II n°. 631/4. Ten bedrage van f 199.58 zijn onder het hoofd, «on
derhoud en aankoop van voorwerpen voor het museum in de Lakenhal
bljjkens genoemde bescheiden voorwerpen voor het oud-arehief aange
kocht; voor een juisten staat van kosten komt eene dergelijke samen-
voeginging onze Commissie ongewenscht voor.
Hoofdst. II 743/795. Kan in verband met de Rijkstoelage voor het Van-
der-Werfpark geen splitsing gemaakt worden in de kosten van plantsoenen
en bedoeld park; daaruit zou kunnen blijken hoeveel meer dit wel kost
dan de 500 die het Rijk daarvoor toestaat?
886 Was het bouwen van 4 gemetselde vuilnisbakken niet voor aanbe
steding geschikt geweest?
950 Behalve de kosten voor duinwater ten behoeve van de lontein
(f 245.02) behoorde dit bedrag ad ruim f 2300 o. i. voor een zeer
groot gedeelte naar hoofdstuk VII art. 12 te worden overgebracht.
De fabricage-rckening wordt zoodoende onnoodig belast en die van
het onderwijs verlicht en geven beide geen juist beeld van de
kosten. Kan de gemeente intusschen als groot verbruikster van
duinwater bij de maatschappij niet goedkooper terecht dan tegen
33 cents per M'.
Hoofdst. III nUi40 Eene specifieke opgaaf der gemeente-eigendommen
waarvoor grondlasten betaald worden, ware gewenscht; uit de over-
gelegde belastingbilletten blijkt daarvan al zeer weinig.
Hoofdst. VII Met belangstelling zag de Commissie dat aan een vroeger
gedaan verzoek tot splitsing der bedragen, voor de Hoogere Burgerscholen
voor Jongens en voor Meisjes besteed, gevolg gegeven was. Evenwel
is de bedoeling beter dan de uitvoering; met één oogopslag te zien
hoeveel elke inrichting kost kan uit den overgelegden staat niet
binken. Hoe zulks wèl mogelijk is tracht onze Commissie door over
legging van een zelf geschreven staat aan te toonen. Deze kan tevens
als model dienen voor die van de scholen voor lager onderwijs en de
verschillende klassen van scholen. De daaraan te besteden arbeid
vindt daarin voldoening dat alle belangstellenden zonder splitsing,
samenvoeging of wat ook, direct kunnen zien wat elke school aan
personeel, hulpmiddelen, verlichting, verwarming, schoonmaken enz.
kost.
Hoofdst. VIII n*. 2449—53. Overlegging van de verantwoording der
uitbetaalde sommen ware gewenscht.
Het is der Commissie aangenaam te kunnen constateeren dat, wat
zjj omtrent de rekening in het midden brengt, op het eindcijfer van
geen invloed is; hare opmerkingen zijn dan ook grootendeels het
bewijs dat zjj zich aan het omvatlende van het onderzoek der ge
meente-rekening gezet heeft zonder door vitzucht geïnspireerd te zjjn.
Integendeel geeft haar, naar zij vertrouwt, nauwkeurig onderzoek, aan
leiding om, waar zjj voorstelt overeenkomstig de balans de rekening
goed te keuren:
in ontvangst adf 831859.34
in uilgaaf ad779794.09r
alzoo een batig saldo ad 52065.244
daaraan nog te verbinden een dankbetuiging aan Burg. en Weth. voor
het gehouden beheer dat bljjkens de uitkomst en het onderzoek ge
tuigt van wfjs beleid en zuinig streven.
Aan den Gemeenteraad. Be Commissie van Financiën.
P. L. C. Dhiessbh.
Vebhbt van Wub.
N°. *11.
Leiden, 13 Augustus 1895.
De Commissie van Financiën heeft de in hare handen gestelde
Gemeenterekening der ontvangsten en uitgaven voor den dienst 1894
nagezien, met de overgelegde bescheiden vergeleken en accoord be
vonden.
Het komt der Commissie voor dat voor de justificatie van het batig
saldo der rekening 1892, zjjnde de eerste ontvangstpost der rekening
1894, een ander stuk had behooren te worden overgelegd dan zich
thans in de portefeuille bevindt. Volgens onze meening ware n
202 der Ing. St. dd. 31 Juli 1893, waarin als saldo van 1892 ƒ8001.94
aangegeven wordt, voorzien van den datum van het Gemeenteraads
besluit waarbü dit bedrag werd vastgesteld, juiste aanwjjzing,
118 De verkoop van tienden (n*. 118), waarbjj tusschenpersonen en
schatters met het leeuwendeel der opbrengst gaan strjjken en de kosten en
moeiten daaraan besteed omtrent niet rendeeren, geeft ons aanleiding de
vraag te stellen of het overweging verdient het recht der gemeente
op de tienden te verkoopen.
180 Het voordeel uit de opbrengst van oud yzer en afgekeurde voor
werpen van de stadstimmerwerf en van eenige boomen ad f 62.59
af de kosten 46.20
alzoo saldo f 16.39
is zeer miniem; kan deze bate niet stjjgen door vermindering der
*°M* Wenscheljjker komt het ons voor voorwerpen die voor den dienst
afgekeurd zjjn te verkoopen door Burg. cn Weth. daartoe te machtigen
(I.S. n°. 148 31 Mei 1894).