DONDERDAG 13 JUNI 1895. 47 Zitting van Donderdag 13 Juni 1895. geopend 's namiddags te drie uren. Voorzitter: de heer Mr. F. WAS, Burgemeester. Te behandelen onderwerpen: 1°. Voorstel omtrent de voorwaarden te verbinden aan het verleenen van een Provinciaal subsidie voor de op- en inrichting van een kran kzinnigengesticht. (154) 2®. Rekeningen van de Stedelijke Gasfabriek. (150) 3". Verslag van Commissarissen der Stedelijke Gasfabriek. Tegenwoordig waren 20 leden, als de heeren: Van Hamel, Eerstens, De Sturler, üekhuyzen, Juta, Van Lidlh de Jeude, Verster van Wulver- horst, Stadhouder, Van Hoeken, Van Kempen, De Vries, De Goeje, Kaiser, Siegenbeek van Heukelom, üriessen, Pera, Fockema Andreae, Du Rieu, Zillesen en Kroon, alsmede de Burgemeester, Voorzitter. Afwezig met kennisgeving de heeren: Coek, Van Dissel, Zaaijer, Le Poole, Verhey van Wijk, Hasselbach en Drucker. De Notulen van het verhandelde in de vorige Vergadering van 10 Juni worden gelezen en goedgekeurd. De Voorzitter legt vervolgens over: Verzoek van den heer T. A. O. De Ridder, om terugbetaling en vrij stelling van schoolgeld voor zijne dochter, die den 28 Februari jl. de Hoogere Burgerschool voor Meisjes heeft verlaten over de laatste twee kwartalen van den cursus 1894/95. Wordt gesteld in handen van Burg. en Weth. Aan de orde is: I. Voorstel omtrent de voorwaarden te verbinden aan het ver leenen van een Provinciaal subsidie voor de op- en inrichting van een krankzinnigengesticht. (Zie Ing. St. n®. 154.) De Voorzitter. Mjjne Heeren! In het voorstel of liever in den concept-brief van Burg. en Weth. zijn door de haastige correctie een paar woorden uitgevallen. In het stuk op pag. 1, 15den regel van onderen staat: «dat de opneming buiten de provincie onder toezicht", dit moet zijn: «dat de opneming van patiënten buiten de provincie onder toezicht". Uit de stukken zullen de heeren gezien hebben, wat de aanleiding is tot het bijeenroepen dezer vergadering. Burg. en Weth. meenden geen gebruik te kunnen maken van de machtiging, hun door den Raad in eene vroegere vergadering verleend om de zaak af te doen, wanneer de redactie van punt 1 in overeenstemming zou worden ge bracht met de bedoeling, welke èn volgens Gedeputeerde Staten èn volgens den Gemeenteraad aan die bepaling moet gehecht worden. Naar aanleiding van het antwoord van Gedeputeerde Staten, waaruit blijkt, dat de redactie bijna ongewijzigd bleef, verzoeken w(j den Raad eenc definitieve beslissing te nemen. De heer Zillesen. M. d. V.! Ik wilde u gaarne ééne inlichting vragen. Gedeputeerde Staten hebben zicb, blijkens de toegezonden stukken, vroeger door u mondeling medegedeeld en door het verhoogen der te verleenen subsidie tot f 225000, naar mij voorkomt, bij de meeste verschilpunten neergelegd. Zij hebben erkend dat zij ten onrechte dezen toestand gelijk gesteld hebben met dien te Delft en ten slotte ook toegegeven dat bij eventueele behoefte aan uitbreiding, dit be houdens goedkeuring van Gedeputeerde Staten kan geschieden. Nu blijft alleen over de quaeslie dat er 350 plaatsen in de eerste Elaats beschikbaar moeten zijn voor patiënten uit Zuid-Holland. Dit et schrijven van Gedeputeerde Staten blijkt dat zij na de gehouden briefwisseling en na het overleg van u, M. d. V., met den Commis saris der Koningin eenigszins hun principieel standpunt hebben ver laten en van gedachten veranderd zijn. Ik begrijp daarom niet wat groot bezwaar er eigenlijk zou zijn dat de Raad zich vereenigt met het voorstel om dit schrijven aan de Provinciale Staten te zenden, waarin de voorwaarden voorkomen, zooals zij door Gedeputeerde Staten gewijzigd zijn. Zij hebben zich gehouden aan het getal van 350 patiënten, omdat daarmede het sub sidie in verband staat, maar zij willen alleen zekerheid hebben dat de patiënten uit Zuid-Holland allen kunnen opgenomen worden. De bedoeling is echter niet vooraf autorisatie te moeten aanvragen. Dit mag er uit af te leiden zijn, maar uit het vroeger schrijven van Ge deputeerde Staten blijkt zulks niet. Nu vraag ik wat is eigenlijk de aanleiding dat dit voorstel aan de goedkeuring van den Raad onderworpen wordt of liever welk be zwaar is er tegen om het schrijven, zooals het door Gedeputeerde Staten wordt voorgesteld, aan te nemen? De Voorzitter. Er bestaat natuurljjk bij Burg. en Weth. geen be zwaar tegen, want zij hebben het zelf voorgesteld. De reden, waar om w(j den Raad willen laten beslissen, is dat de vroegere redactie van punt 1 tot bedenkingen bij den Raad in geheime zitting aanlei ding gaf en diezelfde redactie door Gedeputeerde Stalen gehandhaafd is. Een van beide, die redactie moet in overeenstemming worden gebracht met hetgeen uit de correspondentie blijkt omtrent de be doeling, of wel de bedoeling zal uitdrukkelijk bij de aanneming van dit voorstel, wanneer men de strenge redactie handhaaft, moeten bljjken zoowel uit het voorstel van Gedeputeerde Staten als uit het te nemen besluit der Provinciale Staten. Burg. en Weth. achten het in overleg met de Commissie voor het krankzinnigengesticht raadzaam, dit nog eens duidelijk te doen uitkomen. Dit is de eenige reden waarom de Raad nu bijeengeroepen is, en wjj zouden er ten zeerste prijs op stellen, wanneer Gedeputeerde Staten er toe konden komen onze redactie aan te nemen, omdat dan daaruit reeds zou blijken, dat de bedoeling van de bepaling, niet is, dat voor het opnemen van eiken patient de voorafgaande goedkeuring van Gedeputeerde Staten noodig zal zijn, maar dat in het algemeen het opnemen van patiënten van buiten de provincie staat onder toe zicht van Gedeputeerde Staten; een toezicht dat zij kunnen uitoefenen door in te zien de 3 maandelijksche staten die door Burg. en Weth. zullen moeten worden toegezonden aan Gedeputeerde Staten. Alleen in het geval dat er 300 of ruim 300 patiënten zijn opge nomen zullen Gedeputeerde Stalen de bevoegdheid moeten hebben te zeggen: wees nu wat voorzichtig met de opneming van patiënten van buiten de provincie, want het zou mogelijk kunnen zijn dat er anders plaatsgebrek kwam voor provinciale krankzinnigen. Juist omdat men hier te doen heeft met eene zaak, die wellicht eerst jaren later werkt, en ter voorkoming van eventueele geschillen is het raadzaam, dat de redactie de bedoeling duidelijk weergeeft. An ders zal men later zich kunnen houden aan de letter der bepaling, wanneer de thans in de correspondentie uitgedrukte bedoeling in het vergeetboek is geraakt. De heer Zillesen. Naar aanleiding van het door u medegedeelde, zou ik meenen dat uit de gehouden briefwisseling blijkt, dat Gede puteerde Staten niet geneigd zijn deze redactie van het Dag. Bestuur over te nemen. De Voorzitter. Zij geven eene andere redactie. De heer Zillesen. Het voornemen van het Dag. Bestuur schijnt dus te zijn om bij aanneming van dit voorstel door den Raad, daarbij een begeleidend schrijven te voegen aan de Provinciale Staten tot adstructie der zaak. De Voorzitter. Wjj hebben het door ons gewenschte schrijven aan Gedeputeerde Staten vooraf opgesteld om de redactie van dat schrijven in den Raad te laten behandelen; de heeren kunnen daarover hunne opmerkingen maken. De concept-missive is onmiddellijk achter ons voorstel aan den Raad afgedrukt, op pagina 1 van n°. 154, en gedateerd 13 Juni 1895, om dat wij deze missive nog heden willen verzenden. De heer De Goeje. Ik verschil in meening met den heer Zillesen. Het komt mij zeer wenscbelijk voor dat Gedeputeerde Staten de be paling willen opnemen zooals zij door Burg. en Weth. is geformuleerd daar deze volkomen uitdrukt wat wjj wenschen. Mij dunkt, de Staten kunnen er geen werkelijk bezwaar tegen hebben, omdat het essenticël hetzelfde geeft, wat in het artikel van Gedeputeerde Staten volgens de correspondentie wordt bedoeld. De Voorzitter. Ik voeg daarbij, dat uit de correspondentie met Gedeputeerde Staten blijkt, dat het dezelfde bedoeling is, die aan de vorige redactie moet worden gehecht. Het komt mij voor dat wan neer Gedeputeerde Staten en Gemeenteraad het eens zijn wat de be doeling is, het wenscheljjk is dat die bedoeling ook uit de redactie bljjke. Anders kunnen wij er later verschil over krijgen. Willen nu Gedeputeerde Staten of de Provinciale Staten onze redactie aannemen, dan zal dat niet anders zijn dan eene redactie die en door Gedeputeerde Staten en door den Gemeenteraad gewenscht wordt. Dit is de eenige reden waarom wij meenden, niet gerechtigd te zijn eene redactie goed te keuren namens den Raad, welke die be doeling niet uitdrukkelijk weergaf. De heer Zillesen. Een enkel woord aan den heer De Goeje die zeide dat hij met mij in opvatting verschilde; ik meen dat hjj mij niet gqed begrepen heeft. Ik vind de redactie van Burg. en Weth. zeer gewenscht, maar volgens mijne opvatting schijnen Gedeputeerde Staten te recht of ten onrechte, niet geneigd te zijn zich daarmede te vereenigen. En nu wil ik gaarne aannemen dat de bedoeling van laatstgenoemd college geheel dezelfde is, maar in principe acht ik de bepaling, zooals zij door het Dagelijksch Bestuur is voorgesteld, oneindig veel beter en juister. De Voorzitter. Om alle misverstand te voorkomen moet ik er den heer Zillesen op wijzen, dat het volkomen waar is dat Gedeputeerde Staten aan hunne oorspronkelijke redactie, eenigszins gewijzigd, blijven vasthouden, maar dat daaruit niet volgt, dat tusscben Gedeputeerde Staten en den Gemeenteraad eenig verschil van meening omtrent de bedoeling van deze bepaling bestaat. Dit blijkt immers uit het schrijven van Gedeputeerde Staten van 4/5 Juni aan Burg. en Weth. genoeg zaam. Ik lees daarin het volgende: «De voorwaarde sub 1 schijnt door u niet juist te zijn opgevat. Zij verplicht toch niet vóór de op neming van iederen patiënt buiten de provincie de goedkeuring van Gedeputeerde Staten te vragen, maar vordert alleen dat het opnemen van die patiënten onder goedkeuring van Gedeputeerde Staten ge schiede." Voorafgaande goedkeuring wordt dus niet vereischt, en wat verstaan moet worden uit de woorden «met goedkeuring", blijkt uit de vol gende zinsnede uit den brief van Gedeputeerde Staten. «Wil de provincie voldoende gewaarborgd zijn tegen het afwijzen «van Zuid Hollandsche patiënten wegens plaatsgebrek, ontstaan door «het opnemen van patiënten buiten de provincie, dan moet het opnemen vonder toezicht van ons College staan." Nu geeft de Raad toe dat de beschikking over de plaatsen in het gesticht moet geschieden onder toezicht van Gedeputeerde Staten, doch niet in dien zin dat voorafgaande goedkeuring voor de opneming noodig is, zooals uit de strengere redactie zou kunnen worden op gemaakt. Er bestaat dus alleen verschil over de redactie, niet over de be doeling. Nu achten Burg. en Weth. het wenschelijk dat de Gemeenteraad aan Gedeputeerden te kennen geeft: wij achten het gewenscht dat van de bedoeling duidelijk blijke uit de redactie, en wilt gij vast blijven houden aan uwe eigene redactie, welnu dan zullen wjj daarmede

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1895 | | pagina 1