MAANDAG 10 JUNI 1895. 45 niet voorkomende in de wet, wij hebben hier alleen het oog op ge bouwen niet vallende onder de wet van 1873. Nu zouden wij aan het bezwaar van den*heer Cock kunnen tegemoetkomen door er bij te voegen: onverminderd de bepalingen van de wet van 1875, zooals ook bjj andere verordeningen en regelingen wel wordt gezegd, doch volstrekt noodzakelijk is dit niet, omdat van zelf spreekt, dat dit artikel niet regelt, wat reeds bij de wet van 1875 is geregeld. De heer Cock. M. d. V-! Juist omdat de wet van 1875 de gevallen niet noemt hier bedoeld, mogen wij ze ook niet noemen. Als de wet van 1875 de regeling van die gevallen noodig had geoordeeld, zoude zij dat gedaan hebben. Nu zegge men niet: na 1875 zijn er zoo vele nieuwe inrichtingen ontstaan en zijn zoo vele nieuwe toe standen in het leven getreden, dat het noodig is die wet door eene gemeente-verordening aan te vullen. Neen, eerstens mag dat toch niet en tweedens heeft de wet zelve dit geval voorzien, door te be palen, dat ten allen tijde noodig geworden aanvullingen dier wet bij eenvoudige maatregelen van inwendig bestuur, dus door Koninklijke besluiten, mogen worden ingevoerd mits binnen het jaar bekrachtigd door eene wet. De Voorzitter. Ik geloof dat de gemeenteraad wel mag regelen wat de hoogere wetgever niet heeft geregeld. De heer Verhey van Wijk. Worden in de wet van 1875 ook ver meld triepkokerijen Staan deze er niet in, dan zou ik het zeer toe juichen wanneer zij onder deze verordening konden vallen, want zij verspreiden een onverdraaglijken stank. De heer Cock. Onder n1. X van art. 2 van de wet van 1875 wor den o. a. genoemd: slachterijen, vilderjjen, penserjjen, droogerijen, rookerjjen en zouterijen van dierlijke stoffen (met name vleesch, visch, huiden, darmen, lebben) leerlooiergen en bewaarplaatsen van huiden en vellen. De door den heer Verhey van Wijk bedoelde triepkokeryen zullen dus waarschijnlijk wel onder art. 2 vallen en als zoodanig vergunning noodig hebben tot oprichting. Art. 31 op verzoek van den heer Cock in stemming gebracht, wordt aangenomen met 16 stemmen tegen 1 stem, die van den heer Cock. De artikelen 32 en 33 worden achtereenvolgens zonder beraad slaging of hoofdelijke stemming goedgekeurd. Beraadslaging over art. 34, luidende: «Deuren, toegang gevende tot den openbaren weg of tot een openbaar water, mogen niet naar buiten openslaande gemaakt of geplaatst worden, tenzjj met toestem ming van Burg. en Weth. Echter moeten in kerken, scholen, schouwburgen en andere ge bouwen. bestemd of gebruikt tot het houden van bijeenkomsten, de binnen- en buitendeuren, die tot uitgang dienen, buitenwaarts open slaan. De in deze gebouwen aanwezige deuren, trappen en gangen bestemd tot uitgang voor het publiek, moeten in voldoend aantal, van voldoende breedte en van voldoende samenstelling, een en ander ter beoordeeling van Burg. en Weth., worden gemaakt. In zoodanige bestaande gebouwen moeten de buiten- en binnen deuren, die tot uitgang dienen, ingericht worden volgens de voor schriften door Burg. en Weth. te geven, binnen een door dat College te bepalen termijn. Burg. en Weth. zijn bevoegd tot het voorschrijven van de bedoelde veranderingen aan zoodanige bestaande gebouwen een herbouw af te wachten." De Voorzitter. Achter «gangen" 2de regel 3de alinea moet eene komma geplaatst worden. De heer Do Ried. Moeten nu alle deuren van kerken en andere groote gebouwen, zooals van het «Nut" die naar binnen openslaan, worden veranderd De Voorzitter. Burg. en Weth. kunnen dit gelasten en zullen dit ook doen, wanneer behoud van den bestaanden toestand gevaarlijk is. Doch waar dit dadelijk gevaar niet bestaat kan de herbouw af gewacht worden. Art. 34 wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. Beraadslaging over art. 35 luidende: «Wie in de nabijheid van eenen gemeenen of nietgemeenen scheidings- of g^ensmuur, eene der inrichtingen bedoeld bij art. 703 van het Burgerlijk Wetboek wil maken, is verplicht een tusschenruimte van ten minste 0.22 Meter te laten of te maken. Vloeren van stallen moeten in hellende richting worden gelegd en de urine worden opgevangen in eene gestrate goot, uitwaterende iu eene dicht gemetselde kolk. De uitwerpselen van de koeien moeten worden opgevangen in eene waterdichte groep (gemetselde greb). Van het voornemen tot het maken van stallen moet schriftelijk kennis worden gegeven aan Burg. en Weth." De Voorzitter. Het woord «gestrate" in de 2e alinea, moet ver vangen worden door «bestrate." In verschillende andere verordeningen wordt ook gesproken van bestraten. De heer Hasselbach. M. d. V.! Ik geloof dat gestraat beter is. Men spreekt van gestraat, wanneer de goot wordt gemaakt, van bestraat wanneer zjj reeds bestaat. Gestraat is eene goede technische uit drukking. De Voorzitter. In dit geval neem ik mijne opmerking terug. Art. 35 wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. De artt. 3644 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goedgekeurd. Beraadslaging over art. 45, luidende: «De eigenaar, vruchtgebruiker of beheerder van een aan de straat gelegen gebouw of erf is verplicht te zorgen, dat aan den hoofdingang daarvan, of bij ontstentenis van dien, op eene andere voor de voorbijgangers duidelijk zichtbare plaats een op zijne aanvrage door den Wethouder van den Burgerlijken Stand opgegeven nummer ter grootte van ten minste 55 milimeters met zwarte olieverf op licht gekleurde achtergrond worde en blijve gesteld en in behoorlijken staat blijve onderhouden. Wanneer dit nummer bij het verrichten van werkzaamheden aan het gebouw of aan de plaats, waar het gesteld is, tijdeljjk voor de voorbijgangers onzichtbaar mocht worden, is hij verplicht te zorgen dat een gelijk nummer op eene andere voor de voorbijgangers duidelijk zichtbare plaats op den muur of op de daarvóór geplaatste schutting worde gesteld en gedurende dien tijd aldaar aanwezig blijve." De Voorzitter. Er wordt in dit artikel gesproken van Wethouder van den Burgerlijken Stand. Aangezien in deze gemeente zulk een wethouder niet bekend is, zal dit eenigszins anders moeten worden omschreven. Men zou kunnen zeggen; het lid van het College van het Dag. Bestuur, belast met de voorbereiding van de werkzaamheden van den Burgerlijken Stand, doch die titel is wel wat lang. Het beste is het op deze wijze te veranderen: een op zijne aanvrage door het Bureau van den Burgerlijken Stand opgegeven nummer, enz., omdat de bedoelde Wethouder toch chef is van dat bureau. De heer Van Hamel. M. d. V.! Hebben de tegenwoordige nummers ook eene grootte van 55 mM. Ik heb er niets tegen dat die grootte wordt bepaald, maar wanneer nu door de geheele stad de nummers moeten worden veranderd omdat ze kleiner zijn dan 55 mM. zou dit nog al bezwaar opleveren. De Voorzitter. Op het oogenblik zijn de nummers 45 mM. groot. Men beweert echter dat dit te klein is in verband met den achter uitgang van het gezichtsvermogen van de menschen. De heer Cock. Ik herinner mij, dat vreemdelingen m(j wel eens gezegd hebben: de Leidenaars moeten goede oogen hebben, want het is haast onmogelijk, als het wat schemer wordt, de nummers der huizen te zien. In het buitenland zijn over het algemeen de nummers veel grooter en ook in Amsterdam. De Voorzitter. In Amsterdam is de grootte 55 mM.; ik geloof niet dat er eenig bezwaar is om ook hier die grootte aan te nemen. Art. 45 wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. De artt. 4550 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goedgekeurd. Beraadslaging over art. 51, luidende: «Het is aan den eigenaar, vruchtgebruiker of beheerder verboden een nieuw gebouwd, her- of verbouwd perceel of perceelsgedeelte te gebruiken of te laten ge bruiken, indien niet blijkens eene door of vanwege Burg. en Weth. afgegeven schriftelijke verklaring het gebouwde bij opname gebleken is overeenkomstig de bepalingen dezer verordening te zijn gebouwd of dienovereenkomstig te zijn ingericht of veranderd." enz. De Voorzitter. Er is mij verzocht in deze eerste alinea het woord «opname" te wijzigen in «opneming." Ik voel de kracht niet van de verbetering. Men zegt toch ook: inzage, opgave enz. In De Vries en Te Winkel lees ik opneming en opname. Men kan deze beide woorden gebruiken. De keuze laat mij onverschillig. De heer Drucker. M. d. V.! Nu u dit punt ter sprake brengt, wil ik wel zeggen, dat ik opneming beter Hollandsch vind. Geen van de door u genoemde woorden zijn afgeleid van «nemen." Men zegt niet inname, maar inneming; niet aanname, maar aanneming; alleen bjj opneming zou dus de verkeerde vorm opname mogen gebezigd worden. Het groote woordenboek is nog niet tot dit woord genaderd, maar Van Dalen protesteert ten sterkste tegen opname. De Voorzitter. Ik heb er niets geen bezwaar tegen om het woord opname in opneming te veranderen. Art. 51 wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. Beraadslaging over art. 52, luidende: «Ieder gebruiker of eigenaar van een windmolen is verplicht jaar lijks vóór 31 Juli eene verklaring in te leveren niet ouder dan 30 dagen, van een naar het oordeel van Burg. en Weth. bevoegd des kundige, inhoudende dat de assen, roeden en verdere uitstekende deelen van den molen in behoorlijken staat verkeeren. Indien zoodanige verklaring niet is overgelegd, mag de molen niet in beweging worden gebracht." De heer Verster van Wolverhorst. M. d. V.! De redactie van dit artikel is, dunkt mij, niet gelukkig gekozen, al begrijp ik zeer goed de bedoeling. Het komt mij vreemd voor, dat men de geldigheid eener verklaring afhankelijk stelt van haren leeftijd, immers er staat, dat zij niet ouder mag zjjn dan 30 dagen. Ieder gebruiker of eigenaar van een windmolen is verplicht jaarljjks vóór 31 Juli eene in die maand afgegeven verklaring in te leveren enz. Eene in die maand afgegeven verklaring kan toch nooit ouder zjjn dan 30 dagen. De Voorzitter. De uitdrukking: niet ouder dan 30 dagen komt ook in andere wetten voor. De heer Verster vergist zich. Er staat niet in dit artikel eene in die maand afgegeven verklaring. Tusscben Januari en 31 Juli moet de verklaring ingeleverd worden, maar die verklaring mag niet vroeger zijn afgegeven dan 30 dagen voor de inlevering. Wordt bijv. eene verklaring afgegeven 31 Maart inge leverd 1 Juli, dan wordt zij geweigerd. De zaak is zoo eenvoudig mogelijk. Art. 52 wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd* Art. 53 wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goed gekeurd. Beraadslaging over art. 54, luidende: «Alle vergunningen, krachtens deze Verordening verleend, kunnen, bij een met redenen omkleed besluit van den Gemeenteraad of van Burg. en Weth., worden inge trokken. Daarbij wordt tevens bepaald de tijd, na welken de ver gunning zal ophouden van kracht te zijn."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1895 | | pagina 3