GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. 43 INGEKOMEN STUKKEN. N*. 164. Leiden, 6 Juni 1895. Door het Bestuur der Vereeniging de Practische Ambachtsschool is aan Uwe Vergadering, by nevensgaand adres, het verzoek gericht om het jaarlijksch subsidie uit de gemeentekas van f 4000, met 1000 te verhoogen, welk verzoek door verschillende -r in de leeskamer ncdergelegde stukken nader wordt toegelicht. Uit de stukken blijkt dat bet Bestuur eene verhooging van de in- komsten met 3000 per jaar noodig acht, ten einde in de behoeften behoorlyk te kunnen voorzien en dat de Minister van Binnenlandsche Zaken, naar aanleiding van het verzoek om het Rijkssubsidie van J 6000 met 3000 te verhoogen, zich bereid heeft verklaard eene verhooging van het subsidie met f 2000 aan te vragen, mits zal zijn gebleken dat de overige f 1000 van het bedrag waarmede de uitga ven der school de inkomsten overtreffen, van elders zij verkregen. Bij de beoordeeling van dit verzoek brengen wij in herinnering den belangrijken geldelijken en stoffelijken steun welke door de ge meente aan de Ambachtsschool is verleend. Bij de oprichting in 1883 heeft de gemeente eenige lokalen in het voormalig Caecilia Gasthuis voor de Ambachtsschool laten inrichten, waarvoor een bedrag van 1800 werd besteed, en die lokalen voorts kosteloos in gebruik ge geven. Daarenboven werd aan genoemde school een jaarlyksch subsidie van J 2500 gegeven, dat in 1888 tot f 4000 werd verhoogd. Voorts werd in 1892 de grond buiten de voormalige Haagpoort voor de oprichting van het nieuwe gebouw in eigendom afgestaan tegen den prys van f 3 p. c. a., welke prys voorzeker zeer laag kan worden geacht met het oog op de waarde van dien grond als bouwgrond welke ongeveer f 10 p. c. a. waard is. Uit een en ander blykt dat de gemeente voor de op- en inrichting dier school, alsmede tot hare instandhouding vrij groote offers heeft gebracht, en zijn wij van oordeel dat thans door de gemeente op vol doende wijze in de kosten voor jaarlyksch onderhoud etc., wordt bijgedragen, zoodat wij U niet kunnen adviseeren, het aanzienlijk jaarlyksch subsidie van f 4000 met f 1000 te verhoogen. De oorzaak van de moeilijkheid waarin de Ambachtsschool zich thans weder bevindt, is, naar onze raeening, de ongemotiveerde uit breiding van haren werkkring, en de buitengewoon snelle vermeer dering van het aantal leerlingen. Blijkens het verslag over 1893 is het provinciaal subsidie ad f 1000 tot f 2000 verhoogd, onder voorwaarde dat het onderwijs in het machine-bankwerken zou worden uitgebreid door het geven van onderwijs in de stoomwerktuigkunde. Deze voorwaarde is door het bestuur der Ambachtsschool aange nomen en zoodanig opgevat dat thans op deze school volledig onder wijs gegeven wordt in alles wat tot de opleiding van een machinist behoort, zoodat volgens verklaring van den Directeur der Am bachtsschool jongelingen niet meer naar een machinistenschool be hoeven te gaan, omdat zij die opleiding geheel aan de Ambachtsschool kunnen ontvangen. Dat eene dergelijke uitbreiding van den werkkring der Ambachts school zeer kostbaar was, en voortdurend groote vermeerdering der jaarlijksche uitgaven zoude tengevolge hebben, was te voorzien; zoo als uit het verslag en de stukken blykt moest een stoommachine met het noodige drijfwerk, een stoomketel gekocht en een machinelokaal gemaakt worden. Het ligt voor de hand dat de kosten voor renten en aflossing van het kapitaal benoodigd voor de aanschaffing van de stoommachine, etc., verhoogd moeten worden met de jaarlijksche kosten voor onderhoud, meerder salaris, meerder verbruik van steenkolen enz., zoodat naar onze meening de verhooging van het provinciaal subsidie met f 1000 niet voldoende zal zyn om die kosten te dekken. Wy betwijfelen sfeer of het de bedoeling van de Provinciale Staten is geweest, door de voorwaarde te stellen van het geven van onder- wijs in de stoomwerktuigkunde, aan de Ambachtsschool de verplich ting op te leggen, eene machinistenschool op te richten; doch hoe dit zy, wy zyn van oordeel dat het Bestuur der Ambachtsschool die kostbare uitbreiding van het onderwijs niet had mogen ter hand nemen, zonder vooraf de zekerheid te hebben dat het de financieele krachten der school niet zou te boven gaan. Ook achten wij het twijfelachtig of de opleiding tot machinisten wel geacht kan worden te behooren lot den werkking der Ambachts school alhier, lnnncrs het denkbeeld tot het oprichten der Ambachts school is uitgegaan van eene vereeniging, uitsluitend beslaande uit werkbazen (zie jaarverslag 1883), met het doel jongelieden aanvan kelijk op te leiden tot bekwame ambachtslieden. Wy zyn van mecning dat eene opleiding tot machinist niet op een Ambachtsschool thuis behoort alwaar men zich moet bepalen tot het geven van onderwijs in smeden, timmeren, schilderen, meubelmaken en wat verder' tot de vorming van een ambacht kan noodig zijn, maar een machinist is geen ambachtsman. Wij zouden het in het belang van de school zeer wenschelijk achten als het Bestuur op den nieuw ingeslagen weg niet voortging, maar meer overeenkomstig het doel waarvoor de school werd opgericht, zich bepaalde tot het vor men van toekomstige ambachtslieden, waaronder wy natuurlijk ook verstaan de smeden-macbine-bankwerkers. aan wien op bescheiden schaal onderwijs in de stoomwerktuigkunde zoude kunnen gegeven worden, waardoor het provinciaal subsidie van /2000 behouden bleef. Wij betreuren de beslissing van den Minister van Binnenlandsche Zaken, om eene verhooging van het Rijks-subsidie met f 2000 af hankelijk te maken van het verkrijgen van f 1000 meerdere in komsten van elders; maar ook deze voorwaarde kan ons niet doen besluiten U voor tc stellen het gemeentelijk subsidie met f 1000 te verhoogen, Roewei het wellicht niet tot onze bevoegdheid behoort, in deze het Bestuur der Ambachtsschool een advies te geven, zoo meenen wij toch in dit rapport er op te moeten wijzen dat misschien langs anderen weg dan door verhooging van gemeentelijk subsidie, eene vermeerdering van inkomsten met f 1000 kan verkregen worden. De uitgaven van de Ambachtsschool zullen jaarlijks worden belast met 2000 voor geddfcltelijke aflossing van het renteloos verstrekte voorschot van f 40.000, benoodigd voor het nieuwe gebouw, zoodat na 20 jaren dat gebouw uit de gewone jaarlyksche inkomsten betaald zal zijn en het eigendom van de vereeniging »De Practische Am bachtsschool" zal zijn geworden. Na 20 jaren zal ook de begrooting van de Ambachtsschool met f 2000 'sjaars worden ontlast. Het komt ons voor dat die eerstvolgende 20 jaren, in vergelijking met de daarop volgende jaren, te zwaar worden belast, en dat het regelmatiger zoude zyn, indien de begrooting zoodanig konde worden ingericht dat daarop bjjv. gedurende 40 jaren eene uitgaaf van 1000 werd gebracht, in plaats van f 2000 gedurende 20 jaren. Dit doel kan men bereiken door óf met den geldschieter eene nieuwe regeling te maken in bovengenoemden geest, met bijbetaling van rente; of door eene andere financieele operatie waardoor tegenover de thans op de begrooting der Ambachtsschool voorkomende uitgave van 2000 voor aflossing, een ontvangpost van f 1000 zoude worden gesteld. Bovendien zoude het Bestuur kunuen trachten subsidie te verkrijgen van de andere gemeenten uit welke jongens onderwijs aan de Ambachtsschool ontvangen. Van de 157 leerlingen toch, #aren er 60 uit de buitengemeenten. Eene gemeen telijke verhooging van schoolgeld voor eiken leerling uit eene buiten gemeente ware o. i. de beste vorm. Wat de buitengewoon snelle vermeerdering van het getal leerlingen aangaat, merken wij op dat dit getal in 1891 80; in 1892 101; in 1893 126 en in 1894 157 bedroeg, zoodat het in den tjjd van 3 jaren met 77 is toegenomen of ongeveer verdubbeld. Oppervlakkig zoude deze groote toevloed van leerlingen wijzen op grooten bloei der Ambachtsschool, indien althans deze snelle vermeerdering niet eeuigszins kunstmatig is verkregen. Maar z(j wettigt tevens de veronderstelling dat het maximum aantal leerlingen en dus ook het maximum der uitgaven niet bereikt is. Het is toch niet aan te nemen dat eene toename van ongeveer 20 a 30 leer lingen per jaar gedurende drie jaren eensklaps zal ophouden. Indien het Bestuur der Ambachtsschool op den ingeslagen weg voortgaat is nog eene vrij groote vermeerdering van het aantal leer lingen te verwachten, immers op eene inrichting waar machinisten voor het stoomwerktuig worden opgeleid, zoude ook met evenveel recht machinisten voor de clectriciteit kunnen worden opgeleid, en voorzeker zoude het Bestuur dier school, welke toch oorspronkelijk eene Ambachtsschool was, een verzoek tot opleiding van bijv. schoen makers niet kunnen afwijzen. Een schoenmaker toch is meer am bachtsman dan een machinist. Eene andere oorzaak welke ons in de toekomst nog eene vrij aan zienlijke stijging der uitgaven doet verwachten, is de regeling der tractementen. Uit de overgelegde toelichting blijkt toch o. a. dat de onderwijzer A. J. Parraentier voor 2 jaren is aangesteld op een salaris van ƒ800, met de belofte zoo spoedig mogelijk verhooging te ontvangen; daarom wordt voorgesteld zyn salaris met f 200 te verhoogen; doch in Alkmaar krjjgt de onderwijzer in stoomwerktuigkunde f 1600 k f 1800. Voorts dat er een bankwerker moet aangesteld worden voor halve dagen, op een salaris van 450. Het Bestuur maakt er echter de opmerking by, dat het de vraag is of het er een voor zal krjjgen. Ieder die de genoemde toelichting met aandacht inziet, zal de overtuiging krijgen, dat in de toekomst nog veie verhoogingen voor salarissen, materialen, leermiddelen, enz. noodig worden geacht. Resumeerende, vertrouwen wij voldoende te hebben toegelicht waarom wij geen vrijheid hebben kunnen vinden Uwe Vergadering te adviseeren aan het verzoek van het Bestuur der Ambachtsschool te voldoen. De uitvoerigheid van ons rapport moge U een blyk zyn dat wij deze aanvraag zeer nauwgezet hebben overwogen; eerst na ernstig overleg zjjn wij tot het besluit gekomen dat de gemeente haar subsidie niet meer mag verhoogen; wij vertrouwen dat het Be stuur der Ambachtsschool slagen zal in het verkrijgen van de ver hooging van het Ryks-subsidie en hopen dat het voortaan wat meer de tering naar de nering zal zetten. Indien het, om in het vervolg de uitgaven in overeenstemming met de inkomsten te regelen, het aantal leerlingen wat moest verminderen, door bjjv. bij de toelating van nieuwe leerlingen meer op bekwaamheid te letten, d. w. z. de leerlingen niet meer voorwaardelijk aan te nemen, dan zouden wij dat zeker geen ramp voor de school achten. Wy geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging afwyzend op het verzoek te beschikken. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Raad der gemeente Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen, het Bestuur der ver eeniging »De Practische Ambachtsschool"; dat bij adres van 22 Februari 11. door voornoemd Bestuur aan Zijne Excellentie den Minister van Binnenlandsche Zaken het verzoek is gedaan om de Rykstoelage ad f 6000 te verhoogen met f 3000 en alzoo te brengen op f 9000; dat de Minister van Binnenlandsche Zaken volgens schryven van 18 April 11., Afdeeling O, N°. 967, bereid is op de begrooting van 4896 eenen post van f 8000 voor onze school te brengen, mits het Zyne Excellentie gebleken zal zijn dat de overige 1000 van het bedrag, waarmede de uitgaven der school de inkomsten overtreffen van elders zij verkregen; dat het den Minister aangenaam zal zyn te vernemen of deze voorwaarde door het Bestuur wordt aanvaard;

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1895 | | pagina 8