36
DONDERDAG 6 JUNI 1895.
De Voorzitter. Ik dank de heeren stemopnemers voor hunne
■welwillende mederaerking.
|V. Verzoek van de Koninklijke Nederlandschc Grofsmederij, ter
bekoming in eigendom van grond aan den Zuidsingel.
(Zie Ing. St. n®. 125 en 146.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming gunstig op
beschikt.
V. \oorstel tot wijziging van de helling van marktgcld wat de
veemarkten betreft.
(Zie Ing. St. n®. 126 en 147.)
De Voorzitter. Burg. en Weih. hebben geen bezwaar om te vol
doen aan het verzoek van de Kamer van Koophandel en den Raad
voor te stellen in deze vergadering niet over te gaan tot de behan
deling van het voorstel. Ik wensch echter daaraan iets toe te voegen,
ook naar aanleiding van het advies van de Commissie van Financien, die
alleen hare goedkeuring aan dit voorstel hecht onder voorwaarde dat
gelet zal worden op de wenken in het verslag der Kamer van Koop
handel van 1893 gegeven omtrent de tegenwoordige inrichting der
veemarkt.
Nu moet ik verklaren dat zoo ooit op een advies van de Kamer
van Koophandel gelet is, dit zeer zeker het geval is geweest met de
niet nader gemotiveerde opmerking in het verslag van 1893 over de
veemarkt voorkomende, dat nl. de inrichting der veemarkt zeer veel
te wenschen overlaat. Deze opmerking heeft toen aan Burg. en Welh.
aanleiding gegeven om onder dankbetuiging voor de mededeeling der
Kamer te verzoeken op te geven waarin de ondeugdelijkheid van de
markt zoude beslaan en aan te geven de wijze waarop verbetering
zoude kunnen worden aangebracht.
9e Kamer heeft daaraan met grooten ijver voldaan en een zeer
uitvoerig rapport aan Burg. en Weth. uitgebracht, dat weder geleid
heeft tot het instellen van eene enquête door Burg. en Weth., die
een groot getal marktbezoekers, koopers en verkoopers gehoord
hebben.
Nu waren Burg. en Weth. voornemens te zijner tijd het resultaat
van dit zeer uitvoerig onderzoek aan de leden van den Raad mede
te deelen, door het proces-verbaal van de enquête en het verslag van
de Kamer van Koophandel te deponeeren in de leeskamer. Wij
meenden echter dat dit voorstel afzonderlijk kon worden behandeld,
omdat uit de gehouden enquête reeds dadelijk onomslootelijk bewezen
was dat de marktgelden hier zonder ecnig bezwaar kunnen worden
verhoogd, omdat de opbrengst daarvan niet meer geëvenredigd is
aan de grootc uitgaven welke nu reeds voor de markt gedaan worden.
De heer Driessen, voorzitter van de Kamer van Koophandel is
tegenwoordig. Blijft hij het noodig achten het voorstel thans niet te
behandelen I
De heer Driessen. M. d. V.! Ik zoude er prijs op stellen dat het:
voorstel nu niet werd behandeld, vooral na uwe verklaring dat
Burg. en Weth. ook tegen uitstel geen bezwaar hebben.
De Voorzitter. Dan stel ik voor dit punt heden niet te behandelen.
Daartoe wordt bij acclamatie besloten.
VI. Verzoek van de Wed. H. J. Hulshoff-Siddré, om ontslag als lid
van het College van Vrouwen-Kraammoeders.
(Zie Ing. St. n°. 128.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdeljjke stemming een eervol
ontslag verleend.
VII. Staat van af- en overschrijving op de begrooting, dienst 1899,
ad f 240. Herstellingen huis Aalmarkt.
(Zie Ing. St. n®. 131 en 149.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goedgekeurd;
VIII. Verzoek van H. W. Iloogeboom, om terugbetaling van hon
denbelasting.
(Zie Ing. St. n®. 132.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming afwijzend op
beschikt.
IX. Idem van C. Hemmes, om terugbetaling van schoolgeld, lager
onderwijs.
(Zie Ing. St. n®. 133.)
X. Idem als voren van de Wed. C. W. Zeveren.
(Zie Ing. St. n°. 134.)
Op deze verzoeken wordt achtereenvolgens zonder beraadslaging
of hoofdelijke stemming gunstig beschikt.
XI. Idem van E. J. De Bruyn, ter bekoraing in eigendom van
water en grond aan den Rijn bij de Bostelbrug.
(Zie Ing. St. n®. 139 en 149.)
De heer De Goeje. M. d. V.! Eene enkele vraag slechts. Is de
grond waarop nu de huizen aan den waterkant staan eigenlijk niet
gemeentegrond die in bruikleen is gegeven? Ik meen dit indertijd
gehoord te hebben. Mocht dit het geval zjjn dan ware het wellicht
beter het door adressant gevraagde strookje grond in bruikleen af
te staan.
De Voorzitter. De strook grond waarop de heer De Goeje doelt
is gelegen aan de overzijde van de Paardesteeg tusschen bet water
en de huizen. Die strook behoort aan de gemeente, maar hier be
hoort de grond aan den eigenaar van de huizen. Het is dus niet
mogelijk deze strook grond in bruikleen te geven.
De heer De Goeje. Dank G, M. d. V.
Op het verzoek wordt zonder-hoofdelijke stemming gunstig beschikt.
XII. Voorstel tot regeling van de jaarwedde der brugwachters.
(Zie Ing. St. n®. 136.)
ordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen.
XIII. Idem tot het verleenen van eene toelage aan den Secretaris
van het College van Zetters.
(Zie Ing. St. n® 137.)
De Voorzitter. Over dit voorstel is nog niet ingekomen het rap
port van de Commissie van Financiën. Ik stel dus voor de behan
deling van deze zaak uit te stellen totdat dit rapport is uitgebracht.
Daartoe wordt bij acclamatie besloten.
XIV. Verzoek van het Bestuur der Zondagsschool »Jesaia", om het
gebruik van het schoollokaal in de Gorteslraat.
(Zie Ing. St. n®. 138.)
De heer Pera. De school in de Gortestraat wordt al sedert vele
jaren gebezigd door eene andere Zondagsschoolvereeniging dan die
welke nu de aanvraag doet. Zou het nu niet wenscheljjk zijn aan
de laatste andere lokalen in gebruik te geven dan die, welke door
cerstgemelde verèeniging worden gebezigd
De Voorzitter. Bij de andere vereeniging, waarop de heer Pera
doelt, zijn de schoollokalen al meer dan 30 jaren in gebruik, maar
die vereeniging houdt hare Zondagsschool op andere uren dan nu
zijn aangevraagd. Voorzichtigheidshalve zijn die uren in het voorstel
van Burg. en Weth. niet vermeld, opdat Burg. en Weth. het steeds
in hun hand zullen hebben die uren te regelen in overleg met de
eerste vereeniging en met het hoofd der school. Ik kan bovendien
wel de verzekering geven dat de oude vereeniging niet zal worden
verdreven en hare uren behouden zal waarop zij school hield. Door
dat op verschillende uren school zal worden gehouden, kunnen de
zelfde lokalen door beide vereenigingen gebezigd worden, eene zaak
waarop het hoofd der school nog al gesteld is.
De heer Pera. M. d. V Alleen nog deze opmerking. In het
voorstel wordt terecht de bepaling opgenomen, dat alle eventueel aan
gebouw of meubilair toegebrachte schade door de gebruikers zullen
worden vergoed. Nu heeft de oudste vereeniging de school eenige
uren in gebruik in den voormiddag, de andere vereeniging een paar
uren s namiddags. Gesteld nu dat er iets voorvalt waardoor schade
wordt veroorzaakt, dan zal het soms moeielijk zijn uit te maken
welke vereeniging de verantwoordelijkheid te dragen heeft en de
kosten te vergoeden. Ook uit dien hoofde zou ik er voor zjjn om
aan de vereenigingen elk afzonderlijk lokalen te geven.
De Voorzitter. Tegen het geven van een ander lokaal beslaat
nog al bezwaar bij het hoofd der school. Wanneer echter quaesties
als waarop de heer Pera doelt zouden voorkomen, zullen deze door
Burg. en Weth. moeten worden uitgemaakt.
Op het verzoek wordt zonder hoofdelijke stemming gunstig beschikt.
XV. Idem van C. M. Jurgens, om een stoep te leggen voor perceel
Rijnstraat n*. 7.
(Zie Ing. St. n*. 139.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming gunstig op
beschikt.
XVI. Staat van af- en overschrijving op de begrooting, dienst 1894.
van de Stedelijke Werk-Inrichting.
(Zie Ing. St. n®. 140.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goedgekeurd.
XVII. Verzoek van S. Thors, om vrijstelling van schoolgeld, Hoogere
Burgerschool voor Jongens.
(Zie Ing. St. n°. 141.)
XVIII. Idem van W. Th. L. Schmidt, om terugbetaling van school
geld, Kweekschool voor onderwijzers en vrijstelling van schoolgeld
Hoogere Burgerschool voor Jongens.
(Zie Ing. St. n®. 142.)
Op deze verzoeken wordt achtereenvolgens zonder beraadslaging of
hoofdelijke stemming gunstig beschikt.
XIX. Staat van af- en overschrijving op de begrooting, dienst 1894,
ad f 9479.
(Zie Ing. St. n®. 143 en 148.)
De heer Jota. M. d. V.! Ik ben gaarne bereid te antwoorden op
het verzoek der Commissie van Financien om nadere toelichting van de
verhooging van Volgnr. 76 met f 600. Ik .wensch mede te deelen dat
de aannemingssom voor het onderhoud van het raadhuis bedraagt 990,
maar daaronder is f 490 voor eventueel te verrichten meerder werk.
Volgens het bestek heeft de aannemer in September 1894 van de
aanncmingssom, dus ook van die 450 ontvangen. Deze eerste
betalingstermijn bedroeg dus f 712.90, zoodat hij op 1 Januari 1895
nog f 237.50 te vorderen had. Daar hij echter voor f 392.95 minder
werk verricht had, moest hij nog meer geld teruggeven dan hjj te
vorderen had. Voor de regelmatige boeking is een mandaat opge
maakt voor betaling van het volle resteerende bedrag te verrekenen
met het door den aannemer terug te betalen bedrag ad f 392.95, dat
dus voor het volle bedrag moest teruggebracht worden als zijnde in
de gemeentekas gestort. Nu is evenwel die f 450 toch gedeeltelijk
weder door anderen, bijv. door werklieden van de gemeente ver
werkt, en dus uitgegeven, zij het ook niet door den aannemer.
De heer De Sturler. M. d. V.! Het is mij aangenaam naar aan
leiding van het verzoek van de Commissie van Financiën om meer
licht het volgende te kunnen mededeelen, die mededeelingen naar
mijne bescheiden meening bewijzen dat de bezuinigingen niet bun