ea de behandeling van de begrooting voor dit jaar werd dan ook een voorstel tot nadere regeling van de bezoldiging der brugwach ters toegezegd, in verband met een door hen ingediend adres. (Zie Mem. v. Antwoord op Volgn. 67). 39 stelbrug, kadastraal bekend Sectie G, n'. 1007, ter grootte van onge veer 26 centiaren, alsmede een strook grond, gelegen achter het perceel Kort Rapenburg n®. 4, kadastraal bekend onder Sectie G, n#. 1211, ter verheling aan zijne perceclen Kort Rapenburg n°. 2 en 4, onder voorwaarde: 1". dat de grens van het in te nemen gedeelte water zal loopen in het verlengde van de doorvaartopening aan de landzijde der Bor- stelbrug en de grens van het bedoelde strookje grond volgens de uitbouwing van het aangrenzend perceel, beide zooals door of van wege Burg. en Weth. zal worden aangewezen; 2®. dat de muur welke in het water gebouwd wordt volgens een door adressant in te dienen ontwerp ten genoege van Burg. en Weth. zal worden gefundeerd; 3®. dat de verkoop van het water en den grond geschiedt tegen betaling van den koopprijs van f 5 per centiare en van de kosten van overdracht. Tengevolge van deze overdracht zullen vervallen de recognitie ad f 0.30 's jaars voor een uitspringenden schoorsteen bij perceel Kort Rapenburg n®. 2 en de recognitie ad f 2 's jaars voor gebruik van gemeentegrond. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan Edel Achtb. Heeren Burgemeester en Wethouders der gemeente Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen de ondergeteekende Eduard Jacobus De Bruyn, Coiffeur, Kort Rapenburg N®. 4; dat hij door aankoop eigenaar is geworden van het belendende perceeltje Kort Rapenburg; dat hij dat perceel en daarna het door hem bewoonde perceel wenscht te verbouwen; dat het niet doenljjk is, volgens de bestaande situatie een nieuw huis te bouwen; dat hij daarom gaarne den eigendom wenschte te verkrijgen voor een gedeelte water, land en de achter zijn perceel gelegen recognitie- grond, volgens bjjgaand kadastraal kaartje in zwarte arceering aan gegeven, om den voorgenomen bouw mogelijk te maken; dat zulks zeker tot verfraaiing van dat stadsgedeelte zal bijdragen; dat zulks voor de scheepvaart geen nadeel zal veroorzaken, omdat daarin door eenen op den hoek toeloopenden kant (volgens die gestip pelde lijn) gemakkelijk kan worden voorzien. Redenen waarom hij UEd. Achtb. beleefd verzoekt hem bedoeld water, land en recognitiegrond te willen afstaan, op door U te bepalen voorwaarden. 't Welk doende enz., Leiden, 18 April 1895. Eduard Jacobus De Bruïn. N®. 136. Leiden, 27 Mei 1895. Wij hebben de eer mede te deelen dat de werkzaamheden der brugwachters in den laatsten tijd belangrijk zijn vermeerderd en hunne dienst aanmerkelijk zwaarder is geworden, vooreerst ten ge volge van de vaartverbetering, waardoor eene geregelde nachtdienst is noodig geworden en vervolgens door de invoering van het Haven geld, met de inning waarvan alle brugwachters voor zooveel noodig worden belast. Het aantal brugwachters bedraagt thans 30, van welke 7 tijdelijk zijn aangesteld en 1 nog assistent is. Een vast aantal van 30 is evenwel dringend noodzakelijk met het oog op den drukken dienst vooral aan de Turfmarkts- en Blauwpoortsbruggen. Verder zijn twee brugwachters door ons aangesteld tot zoogenaamde Havenrechercheurs. Zij zijn belast met het houden van toezicht of de schippers, die zich bjj het binnenkomen der gemeentewateren van doorvaarlkaarten voorzien, met hun vaartuigen ook gebruik maken van ander vaar water dan de Nieuwe vaart of ergens binnen de gemeente aanleggen, in welke gevallen voor die vaartuigen alsnog havengeld moet worden ingevorderd; zij moeten verder meermalen de door brugwachters afgegeven quitanties wegens betaald Haven- of Bruggeld met het stok in het desbetreffend register vergelijken om te zien of het be drag daarmede overeenkomt. De jaarwedde van de brugwachters tevens belast met de inning van de havengelden bedraagt thans nog 400 en vrije bovenkleeding. Het valt in het oog dat deze bezoldiging niet in verhouding is met de vele en somwjjlen zware diensten van hen gevorderd, terwijl zjj bovendien met eenige financieele verantwoordelijkheid zijn belast. Het is dringend noodig dat in dezen toestand eenige verbetering worde aangebracht op grond waarvan wij Uwe Vergadering in over weging geven de jaarwedde van de brugwachters tevens belast met de inning van de Havengelden vast te stellen op f 450 per jaar met vrije bovenkleeding en van de Haven-rechercheurs op f 500 per jaar met vrjje bovenkleeding, een en ander in te gaan met 1 Juli 1895. Bij aanneming van dit voorstel zullen de uitgaven met f 1700 's jaars worden verhoogd en te zjjner tijd een voorstel tot verhooging van het betrekkelijk artikel der begrooling voor dit jaar worden in gediend. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N®. 137. Leiden, 27 Mei 1895. In verband met de in werking treding van de Wet van 2 October 1893 (Stbl. n'. 149) tot helling eener belasting op Bedrijfs- en andere inkomsten en de intrekking van de Patentwet zijn de san het College van Zetters toegekende bureaukosten verminderd en is de belooDing van den Secretaris van dat College tot dusverre bedragende f 300 's jaars teruggebracht tot 200 's jaars. Vermits de Secretaris van het College van Zetters tevens is belast met onderscheidene werkzaamheden in zake de Bedrijfsbelasting o. a. met de afgifte van de bewijzen bedoeld bij art. 34 dier Wet en daarvoor op geregelde tijdstippen zich ten Raadhuize moet bevinden, achten wij het billijk dat hem door het verleenen van een jaarljjksche toelage van 100, de tot dusverre ter zake genoten inkomsten wor den verzekerd, Wij geven Uwe Vergadering daarom in overweging aan den Secre taris van het College van Zetters eene jaarlijksche toelage te ver leenen van f 100 gerekend te zijn ingegaan met 1 Januari 1895 en te dien einde Volgn. 66 der begrooting voor dit jaar. Jaarwedden van de keurders, wegers, meters en dergelijke met f 100 te verhoo- gen, te vinden door afschrijving van den post voor Onvoorziene Uit gaven, wordende een staat af- en overschrijving hierbij overgelegd. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N®. 138. Leiden, 27 Mei 1895. Het Bestuur der Zondagsschool »Jesaia" had verzocht gebruik te mogen maken van de Bewaarschool in de Groenesteeg, op welk ver zoek afwijzend is beschikt op grond dat de bedoelde bewaarschool voor het aangegeven doel ongeschikt is. Er zijn namelijk vier speel kamers waarin geene tafels en vier leeskamers, waarin tafels en banken uitsluitend voor kinderen van drie tot zeven jaren bestemd, overeenkomende met de afmeting van het lichaam van kinderen op dien leeftijd, terwijl de Zondagsschool »Jesaia" blijkens ingesteld on derzoek wordt bezocht door kinderen van zes tot twaalf jaren. Thans is door het Bestuur aangevraagd om de school 4de kl. n®. 1 in de Gortestraat te mogen gebruiken, tegen de inwilliging van welk verzoek bjj ons, na ingewonnen advies van net Hoofd der school, geen bezwaar bestaat. Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging aan het Be stuur van de Zondagsschool »Jesaia" alhier tot wederopzeggens te vergunnen om gebruik te maken van eenige lokalen van het school gebouw in de Gortestraat (school 4de kl. n®. 1) onder bepaling dat alle kosten van vuur en licht en voor herstelling van eventueel aan gebouw of meubilair toegebrachte schade door de gebruikers worden vergoed en dat alle door ons college ter zake van het gebruik der lokalen te geven voorschriften worden nagekomen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan HH. Burg. en Weth. van Leiden. In antwoord op het extract uit de notulen ter kamer van HH. Burg. en Weth, dd. 9 Mei jl. neemt het Bestuur der Zondagsschool •Jesaia" alhier, nogmaals de vrijheid zich tot UEd. Achtbaren te wen den, met beleefd verzoek de school in de Gortestraat des Zondags van 2^ tot 4| uur te mogen in gebruik hebben voor het doel, in ons eerste rekwest omschreven. Met het oog op de gunstige overweging, vervat in het laatste ge deelte van opgemeld extract, waarvoor wij UEd. Achtbaren ten zeerste dank zeggen, twijfelen wij niet, of Uwe beslissing zal alsnu gunstig zjjn. 't Welk doende. Leiden, 20 Mei 1895. N. Wassenaar, President. P. De Bruin, Secretaris. N®. 139. Leiden, den 28 Mei 1895. Wij hebben de eer U mede te deelen dat ons uit een ingesteld onderzoek is gebleken dat er geene bedenking bestaat tegen de in williging van het verzoek van C. M. Jurgens, om de gestrate stoep voor het perceel Rijnstraat 7 te doen vervangen door een gemetselde, weshalve wij U in overweging geven de gevraagde vergunning te verleenen onder voorwaarde dat de klinkers van de gestrate stoep voor rekening van adressant van wege de gemeente zullen worden weggeruimd. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan Edel Achtbare Heeren Burg. en Weth. van Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen, de ondergeteekende Casper Marinus Jurgens, van beroep bakker te Leiden; dat hij voor zijn perceel Rijnstraat N®. 7 wenschte aan te vragen, het leggen eener gemetselde stoep, zich onderwerpende aan de be palingen hiervoor te stellen. Redenen waarom hij aan U College beleefd verzoekt hem daartoe de noodige vergunning te willen verleenen. Achtend, 't Welk doende enz., Leiden, 22 Mei 1895. C. M. Jurgens. N'. 140. Leiden, 28 Mei 1895. De Commissie van Financien heeft de eer U te berichten dat zij geene bedenkingen heeft tegen den staat van af-\en overschrijving en den suppletoiren staat van begrooting van de Stedelijke Werkin richting, voor den dienst van 1894, zoodat zij U tot goedkeuring van die Staten adviseert. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. N*. 141. Leiden, 30 Mei 4895. Naar aanleiding van nevensgaand verzoek van S, Thors, hebben wij de eer U mede te deelen dat de zoon van adressant, A. Thors, leerling der 1ste klasse van de Hoogere Burgerschool voor Jongens,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1895 | | pagina 3