32 DONDERDAG lö MEI 1895. dan geloof ik dat van meer kanten dergelijke aanvragen zullen komen. Men moet toch niet vergeten dat particuliere inrichtingen, bij hare oprichting dikwijls zeer bescheiden, in den regel, op den duur niet zoo eenvoudig blijven. Telkens gaat men hoogere eischen stellen en als zij het dan niet meer konden volhouden, zouden zij maar bij de ge meente kunnen aankloppen om subsidie of overneming te vragen? Hiertegen moeten wjj zoo krachtig mogelijk waken. Want anders kan de gemeente gedreven worden tot uitgaven, welke, hoe wen- schelijk ook, met het oog op hare financiën moeten worden nagelaten. Gesteld dat hetzelfde gebeurde bij het gewoon lager onderwijs, dat eene bijzondere school het niet meer kon volhouden. Dan zou om de kinderen te plaatsen de gemeente wellicht tot overneming moeten overgaan, omdat de wet de gemeente verplicht voor lager onderwijs te zorgen. Maar juist daarom is het veel voorzichtiger nooit eene particuliere inrichting over te nemen wanneer men er eenigszins buiten kan. Wordt de behoefte van bewaarschoolonderwijs grooter, welnu! dan kunnen wij altijd nog zien wat wij doen. Maar laten wij dien tijd eerst afwachten, laten wij ons thans niet laten dryven tot het nemen van stappen, zoolang de behoefte aan uitbreiding van het openbaar bewaarschoolonderwijs niet onomstootelyk vast staat. De heer De Stürler. Een kort woord slechts ten antwoord aan den heer Van Hamel, welke beweerde dat de nota door den Voor zitter der bcwaarscholencommissie bij haar advies gevoegd, zoo kort is. Ik geef zulks toe maar meende met die korte nota te kunnen volstaan, omdat in het advies van Burg. en Weth., breedvoerig de gronden zijn uiteengezet welke mij geleid hebben tol het niet medegaan met het advies der Commissie. Ik geloof ook dat de heer Van Hamel zich in zyne bestrijding van het voorstel van Burg. en Weth. aan eenige overdrijving heeft schuldig gemaakt. Hij zegt dat vele kinderen geen bewaarschoolonderwijs kunnen genieten wegens gebrek aan ruimte. Gedeeltelijk juist, want het is geheel iets anders of eene school bijv. een 10-tal kinderen moet afwijzen, of dat het getal kinderen dat afgewezen moet worden zoo groot wordt, dat oprichting van eene nienwe school noodzakelijk wordt. Wanneer dit nog niet het geval is, dan kan men ook niet spreken van eene dringende behoefte. Nu zouden wy evenwel in dit stadium komen tengevolge van de ophef fing der school aan de Garenmarkt, waardoor 200 kinderen zonder onderwijs zouden zjjn. Die school wordt aan de gemeente aangeboden. Daarover sprekende en onderhandelende, komt ons evenwel ter oore dat eene particuliere vereeniging die school wil overnemen, en niet alleen overnemen, maar zelfs uitbreiden. Het gevolg zal zijn dat de kinderen die nu wegens plaatsgebrek op de openbare scholen niet kunnen geplaatst worden, op de school aan de Garenmarkt kunnen worden opgenomen. Ik zou het onvergeeflijk vinden wanneer wy, die over de belastingpenningen der gemeentenaren moeten waken, tegen particulieren die een gedeelte van de taak der gemeente willen overnemen, zouden zeggen neen, wy willen zulks niet, wij, gemeente, zullen zelf de school aan de Garenmarkt overnemen; dit zou, M. d. V. niet in het belang der gemeente Leiden zjjn. De heer De Goeje. Een enkel woord nog tot den heer Pera die het deed voorkomen alsof ik zoude gezegd hebben, dat de gemeente verplicht is bet bewaarschoolonderwijs te geren. Dat heb ik niet gezegd, ik heb mij eenvoudig gehouden aan de woorden van het advies van Burg. en Weth. waarin staat: »De gemeente, die, hoewel geheel onverplicht, gedurende meer dan 40 jaren, hare zorg ook tot het bewaarschoolonderwijs uitstrekte, zal zonder twijfel niet halver wege op dezen weg bljjven stilstaan, als eenmaal dringende behoefte aan uitbreiding van het gemeentelijk bewaarschoolonderwijs bleek." Welnudat er dringende behoefte aan uitbreiding bestaat valt niet tegen te spreken, niet alleen omdat er van tyd tot tyd kinderen wegens plaatsgebrek niet kunnen geplaatst worden, maar ook om de opheffing van eene school, waar 200 kinderen ondcrwjjs ontvangen; dit stelt de behoefte duideljjk in het licht. Wie zal het overigens in zijn hoofd krygen een voorstel te doen om van gemeentewege eene school op te richten, waar eene bijzondere school in de behoefte voorziet? Ook de Voorzitter heeft my in zjjn antwoord iets laten zeggen, wat ik niet gezegd heb. Volgens den Voorzitter zoude ik gezegd hebben, dat uit de stukken niet bleek dat particulieren zich bereid hadden verklaard de school over te nemen. Dit heb ik niet beweerd; ik heb eenvoudig gezegd, dat ik van alleszins betrouwbare zijde had vernomen, dat geen vooruitzicht bestond op vervulling van den wensch van Burg. en Weth., dat de Commissie voor de Bewaarschool aan de Garenmarkt de school aan eene particuliere vereeniging zoude over doen. Derhalve, zeide ik, staat het ook niet onomstootelyk vast dat door particulieren in de behoefte aan onderwjjs zal worden voorzien. Eindelijk nog dit. Het geldt hier niet een faillieten boedel over te nemen. Dat geval zou bestaan indien de Commissie in schulden stak en nu aan de gemeente vroeg, hare inrichting met alle baten en verplichtingen over te nemen. Daar zou ik en zou waarschijnlijk iedereen tegen zijn. Maar het geldt thans slechts de vraag of men al dan niet gebruik zal maken van het aanbod om localen en terrein voor eene betrekke lijk geringe som over te nemen, ten einde in de stellige behoefte aan bewaarschoolonderwijs in dit gedeelte der stad te voorzien. Indertjjd heeft men evenzoo gedaan met de bewaarschool in de Groenesteeg. De Commissie dezer school kon haar niet langer in stand houden; er bestond behoefte en de gemeente heeft haar over genomen. De Voorzitter. Ik antwoord den heer De Goeje hierop dat hij eenigszins schermt met woorden. Hij zegt voortdurend dat er be hoefte is. Ik geef hem toe dat, wanneer bij opheffing der bewaarschool aan de Garenmarkt de kinderen aldaar niet ergens anders terecht kunnen, er dan behoefte bestaat in de gemeente aan plaats, doch daaruit volgt nog niet, dat er behoefte is aan plaats op de openbare bewaarscholen, dat het dan de plicht zou zijn van de gemeente om zelf de zaak onmiddellijk ter hand te nemen. Dit hangt er van af of de wensch van velen en ook van mij bereikt wordt nl. dat particulieren zich daarmede belasten. Er is dan wel behoefte in de gemeente, doch daarin behoeft dan niet door de gemeente voorzien te worden. Het zou toch dwaas zijn in het onderwijs te voorzien wanneer particu lieren het doen. Nu, deze hebben het plan daartoe. En wanneer de heer De Goeje vernomen heeft dat de Commissie der school van de Garenmarkt niet van plan is haar over te doen aan particulieren, dan zeg ik nogmaals dat ik dit zou betreuren, maar dat daardoor de particuliere vereeniging haar plan nog niet zou behoeven op te geven. Als eene vereeniging een school wil oprichten, zal zij evenals de ge meente, eerst een lokaal trachten te verkrijgen. Dit zal haar moeilijk vallen, als zjj het gebouw op de Garenmarkt niet krijgt, doch teil slotte zal zij wel iets vinden. De particuliere school komt er toch. De heer De Goeje en ik zijn het hierover eens dat wanneer een bijzondere bewaarschool opgeheven wordt er dan in de gemeente behoefte bestaat dat die kinderen elders terecht komen. Het verschil tusschen ons betreft alleen de wijze, waarop hierin moet worden voorzien. Ik meen dat de gemeente daarom zelf de zaak niet onmiddellijk behoeft ter hand te nemen, doch moet afwachten wat particulieren doen. De heer De Goeje wil dat de gemeente dadelijk besluit tot oprichting eener vierde gemeentebewaarschool. Zooals'uit voldoende inlichtingen van betrouwbare zyde is gebleken, hebben particulieren het plan eene bewaarschool op te richten en willen zij daarom de gebouwen aan de Garenmarkt overnemen. Ge schiedt dit niet, dan zullen wij door nood gedrongen zelf de zaak moeten ter hand nemen, althans de oprichting eener nieuwe school in zeer ernstige overweging moeten nemen. Nu echter zou dit on tijdig zyn. Laten wij dus afwachten en intusschen de Commissie van de Garen markt trachten te bewegen hare inrichting over te doen aan een particuliere vereeniging. De heer Zillesbn. Door u, M. d. V., is zoo straks gezegd dat ik mijne stem afhankelijk zou maken van het antwoord van het Dag. Bestuur. Ik heb alleen te kennen gegeven dat ik gaarne uw antwoord zou vernemen omdat ik wel keunis droeg van het voorstel van Burg. en Weth. dat aan duidelijkheid niets te wenschen over laat, maar niet van de argumenten der tegenstanders van het voorstel. Ofschoon ik de kracht dier argumenten volstrekt niet ontkennen wil, zal ik toch vóór het voorstel stemmen omdat ik volkomen ver trouwen stel in de verklaringen door u, M. d. V., schriftelijk en thans ook mondeling afgelegd. Ik ben verzekerd dat het belang van het onderwjjs aan goede handen is toevertrouwd. Wanneer te eeniger tijd mocht blyken dat er behoefte aan uitbreiding van het gemeen telijk bewaarschoolonderwijs bestaat, zullen Burg. en Weth. zeer zeker niet nalaten de maatregelen te treffen die zjj in het belang van dat onderwijs noodig achten. De heer Jota, M. d. V.l Met enkele cijfers wensch ik nog toe te lichten hetgeen door u is medegedeeld, om te doen uitkomen hoe wenschelijk het is wel te overwegen vóór dat men aan de gemeente weder eene vrij aanzienlijke jaarlijksche terugkeerende uitgaaf oplegt. Ik herinner er de heeren aan hoe nog geen jaar geleden in den Raad werd medegedeeld dat de plaatselijke directe belasting met pCt. moest worden verhoogd, omdat tengevolge van door den Raad genomen besluiten, de jaarljjksche uitgaven met f 11000 waren ge stegen. Sedert dien tjjd zijn weder vrij ingrijpende maatregelen ge nomen ten aanzien van het onderwijs, die der gemeente op ongeveer 5000 jaarlijks komen te staan; voorts de politieregeling welke jaar lijks f 3200 meer zal kosten, zoodat kleinere uitgaven achterwege latende, de gemeentelijke jaarlijksche uitgaven binnen zeer korten tijd zijn gestegen met ruim 19000. Wordt nu het voorstel van Burg. en Weth. verworpen, dan zal behalve de kosten van overne ming der bewaarschool ad f 5500 en de aanzienlijke kosten van ver bouwing nog, zooals ook door de bestrijders van ons voorstel wordt toegegeven, jaarlijks een aanzienlijk bedrag noodig zijn om de be waarschool behoorlijk in stand te houden, van de noodige leermid delen te voorzien en ter verbetering van de salarissen der onderwij zeressen. Dit alles zal de gemeente te staan komen op ruim f 500(1 jaarlijks. Ik breng dit een en ander in herinnering opdat de Raad met volkomen kennis van den geldelijken toestand handele. Want al is het Dag. Bestuur bezield met de beste voornemens om zoo zuinig mogelijk te administreeren, dat zal feitelijk op den duur onmogelijk blyken, indien de Raad in een betrekkelijk kort tijdsverloop zulke groote, jaarlyks terugkeerende uitgaven gaat voteeren. Vroeger werd wel eens door leden van den Raad tot Burg. en Weth. gezegd: gij zjjt niet zuinig genoeg, gjj moet meer toezien op de uitgaven. Omgekeerd zouden tbans Burg. en Weth. wel eens tot den Raad kunnen gaan zeggen: weest gij, Raad, nu ook eens wat zuinig en ziet wat meer toe op de uitgaven.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1895 | | pagina 4