DONDERDAG 16 MEI 1895. 31 is er bewaarscholen op na te houden. Zij is dit indertijd begonnen, maar niemand heeft haar daartoe verplicht. Nu komt er quaeslie om een bewaarschool over te nemen welke zeer waarschijnlijk in particuliere handen zal komen en verder zal worden geexploiteerd. Dit kan zeer goed want op zoovele plaatsen bestaan particuliere bewaarscholen die met uitmuntend gevolg worden bestuurd. Maar het is geen zaak natuurlijk om dadeljjk eenige duizenden uit de ge meentekas te nemen en met het geld van de belastingschuldigen te gaan spelen. Want dit wordt het toch eigenlijk, wanneer men on verplicht en zonder noodzaak zooveel uitgeeft. Dit is mij al te kras. Wij moeten bedenken dat er zoovele menschen zijn die met moeite 1, 2 of f 3 in de belastingen bijdragen en het gevolg van dezen maatregel zal zijn dat de belastingen verhoogd worden. Het is juist te apprecieëren in burg. en Weth. dat zij, evenals vele leden van den Raad geneigd zijn goed voor het onderwijs te zorgen, doch zich verzetten tegen overdrijving en niet bepaald noodzakelijke uitgaven. Ik zal voor het voorstel stemmen omdat ik niet op mij wil nemen de verantwoordelijkheid van eene onnoodige zaak die de belasting schuldigen opnieuw zal treilen. De heer Pera. Ik lees hier in het rapport van Burg. en Weth. dat de gemeente onverplicht reeds drie uitnemend ingerichte be waarscholen bezit. De heer Van Kempen legde op dat «geheel onverplicht" den nadruk, doch de heer De Goeje zeide, dat de gemeente daartoe wel verplicht was. Dit is voor nijj een zaak van groote beteekenis. Ik meen echter met den heer Van Kempen, dat de gemeente niet gehouden is bewaarscholen op te richten. Op de drie gemeentelijke bewaarscholen gaan 1000 kinderen. Wan neer eenmaal vastgesteld wordt, en dit ligt opgesloten in den'aankoop van dit gebouw, dat de gemeente verplicht is tot oprichting van be waarscholen dan moeten er binnenkort nog meer komen. Immers erkent men de noodzakelijkheid oin in dat gedeelte der gemeente een school op te richten, dan moet men die zorg tot alle deelen der gemeente uitstrekken. Dit is een begin waarvan wij het einde niet kunnen zien. Eenigcn tijd geleden werd hier door een lid, bekend om zjjne warme belangstelling voor het openbaar onderwijs, eene uitdrukking gebezigd die ik mij in het oor geknoopt heb. Hij zeide: ik heb meermalen vroeger medegewerkt tot zaken waaraan uitgaven waren verbonden, waar ik nu mijn slem niet meer voor zoude geven. Welnu, gedachtig aan die uitdrukking meen ik hier thans te moeten waar schuwen voor de gevolgen van een besluit, waarbij de school aan de Garenmarkt door de gemeente zoude worden overgenomen. Ik meen, dat in deze aan particuliere krachten moet worden overgelaten om in de behoefte te voorzien; en daarom zal ik stemmen voor het voor stel van Burg. en Weth. De heer Dekhuyzen. Naar aanleiding van hetgeen door den heer De Goeje is gezegd over het adres van het bestuur van het Nuts- departement eene enkele opmerking. Zoowel bij het bestuur van het departement als bij dat van de bewaarschool bestond de vaste over tuiging dat de Nulsbewaarsehool door overneming van de school aan de Garenmarkt door de gemeente eenvoudig zoude te gronde gaan. Het ligt minder als Raadslid op mijn weg om alle bijzonderheden mede te deelen, maar het vooruitzicht op het tenietgaan van hare school heeft het bestuur er toe geleid het adres in te zenden. De heer Zillesen. Ik zal over het aanhangige voorstel niet spreken omdat ik gaarne eerst wil afwachten het antwoord van Burg. en Weth. op de gevoerde bestrijding. Ik wensch nu alleen protest aan te teekenen tegen eene uitdrukking door den heer Van Kempen gebezigd. De heer Van Kempen zeide dat het hem bevreemdde dat juist dezelfde personen die de vorige maal stemden tegen het voorstel in zake minimum-loon en maximum-arbeidsduur thans niet schromen belangrijke uitgaven te voteeren, terwijl zij toen om de kosten tegen stemden. Daartegen teeken ik protest aan. Ik geloof niet dat één van de tegenstemmers dit gedaan heeft om de kosten, om de eenvoudige reden, dat de regeling voor de gemeente geen of althans heel weinig geldelijk nadeel zoude hebben opgeleverd. Bovendien geloof ik even min dat één tegenstemmer zich door geldelijke overwegingen zal hebben laten terughouden van voor te stemmen, wanneer de maat regel naar zijne overtuiging werkelijk in het belang van den werk man ware geweest. Ik releveer dit even, omdat ik niet gaarne zoude zien dat die meening meer ingang vond waar toch de geheele gel delijke quaestie niet den allerminsten invloed op de stemming heeft uitgeoefend. De Voorzitter. Ik moet beginnen met de leden dringend te ver zoeken niet terug te treden in het debat van de vorige week. De innerlijke motieven voor de uitgebrachte stem behoeven wij thans niet te vernemen, en ik wenschte wel dat de leden zich nu bepaal den uitsluitend tot het thans aan de orde zijnde voorstel. Wanneer het mij vergund is een enkel woord te antwoorden op de bestrijding van ons voorstel,, dan kom ik in de eerste plaats tot den heer Zillesen, die zijne stem afhankeljjk heeft gesteld van het antwoord door Burg. en Welh. te geven. Dit vind ik eenigszins vreemd, want het voorstel van Burg. en Weth is in de gedrukte stukken zeer uitvoerig gemotiveerd, zoodat ik er mondeling heel weinig kan bijvoegen. De heer Van Hamel heeft zich verbaasd dat het gunstige advies van de Commissie voor de bewaarscholen niet was gedrukt. Ik ge loof dat voor die verbazing heel weinig grond bestaat, omdat het advies ter visie beeft gelegen in de leeskamer en in hoofdzaak is overgenomen en gerefuteerd in het advies van Burg. en Weth. Wjj hebben het advies van de Commissie niet willen onthouden aan den Raad of het publiek, maar wij achtten drukken onnoodig, nu het in ons eigen advies grootendeels werd overgenomen. Wat nu de zaak zelve betreft, ik heb reeds gezegd dat aan de uitvoerige toelichting van Burg. en Weth. weinig toe te voegen is. Op den voorgrond staat dat de wet de gemeente niet verplicht openbaar bewaarschoolonderwijs te geven. De gemeente Leiden evenwel heeft voor het onderwijs in het algemeen veel meer gedaan dan de wet eischt, en zich dan ook voor het bewaarschoolonderwijs groote uilgaven getroost. Burg. en Weth. stelden daarom voorop dat, wanneer onomstootelijk vaststond dat aan uitbreiding der openbare bewaarscholen behoefte bestaat en niet door anderen daarin wordt voorzien, het zonder eenigen twijfel op den weg der gemeente ligt ernstig te overwegen op welke wijze het vroeger begonnen werk moet worden voortgezet. Staat nu die behoefte, vraag ik, onomstootelijk vast? De heer Van Hamel heeft aangehaald een verslag der Commissie voor de Bewaarscholen waarin er op wordt gewezen dat van tyd tot tijd kinderen op de openbare bewaarscholen moesten worden afge wezen, en zeide dat die behoefte al sinds 1889 bestaat; en men dus nu niet kan vragen of zij bestaat. Ik zou kunnen antwoorden met de vraag of de behoefte aan uitbreiding van het bewaarschoolonder wijs ooit meer twijfelachtig is geweest dan op dit oogenblik. Want in 1889 bestond bij particulieren niet het voornemen het hierbcdoelde onderwijs ter hand te nemen of uit te breiden zooals nu. De heer De Goeje zeide dat daarvan niets in de stukken staat. Hij weet echter even goed als ik dat men van particuliere zijde van plan is hier eene nienwe school voor minvermogenden op te richten en daaraan te verbinden eene bewaarschool; dat men reeds lang be grepen heeft, dat de particuliere bewaarschool aan de Haarlemmer straat niet aan de behoefte voldoet, en dat men alleen wacht op eene geschikte plaats om tot uitbreiding en verbetering van het be waarschoolonderwijs over te gaan. Zou het nu niet allerzonderlingst van de gemeente zjjn dergelijke pogingen niet af te wachten Nu de Commissie voor de bewaarschool aan de Garenmarkt financieel niet in staat is het vol te houden, kan zij niet beter doen dan de localiteit over te doen aan eene particu liere vereeniging, die onmiddellijk de taak opneemt. Het ligt der halve op dit oogenblik niet op den weg der gemeente een dergelijke uitgaaf te doen nn men vrij zeker weet, dat particulieren in het noodige onderwijs zullen voorzien. De Commissie kan daarop grooten invloed uitoefenen door hare gebouwen over te doen aan de parti culiere vereeniging, die tot overname bereid is. Mocht de Commissie van de bewaarschool aan de Garenmarkt, bij verwerping van haar voorstel, die overname niet willen bevorderen, dan zou zij zelve oor zaak zyn, dat de taak, die zij moet opgeven, niet onmiddellijk door anderen werd voortgezet. De heer Van Hamel zegt dat wanneer de annexatie komt, wjj dan toch een nieuwe school zullen moeten oprichten. Welnu, dat is voor mij een reden om te wachten. De annexatie is er nog niet. Het is best mogelijk dat de gemeente bjj uitbreiding harer grenzen ge noodzaakt zal zijn andere scholen te bouwen. Laten wij dus wachten tot het zoover is; nu bestaat de behoefte niet. Men loopt zoo licht over de kosten heen. De heeren Van Hamel en De Goeje weten toch wel dat eene openbare bewaarschool alleen jaarlijks omstreeks 5000 kost en of in die uitgaven nu begrepen zijn rente van kapitaal en subsidie tot het vormen van bewaarschool- onderwijzeressen, het komt toch op de gemeente neer, die moet be talen en hare begrooting met een jaarlijks terugkeerenden post ziet verhoogen. Bovendien vergete men ook niet dat al is de school aan de Garen markt voor eene bijzondere bewaarschool voldoende, zij dit nog niet is voor een gemeentelijke. Men zal dat gebouw moeten gaan ver anderen, en dit zal natuurlijk de jaarljjksche uitgaaf voor de gemeente aanzienlijk vermeerderen. Dat de tegenwoordige inrichting niet vol doende is blijkt ook duidelijk uit het request van de Commissie waarin zij zegt dat zij door de vermindering der particuliere bij dragen en door de noodzakelijkheid van kostbare reparatiën aan meubi lair enz. en aanschaffing der noodige leermiddelen onmogelijk deze school langer in stand kan houden. Het spreekt van zelf dat het materieel van een dergelijke door financieele moeilijkheden in verval geraakte inrichting ook achteruit gegaan is en dat de gemeente ook daarin zal hebben te voorzien. Nu is de toestand van onze financiën niet ongunstig, maar wanneer men wenscht dat Burg. en Weth. de gemeente-financiën zuinig be- heeren, moeten wij ons driemaal bedenken voordat wij een geheel onverplichte uitgaaf doen, waarvan de volstrekte noodzakelijkheid niet is gebleken, te minder nu particulieren daar ter plaatse eene bewaar school willen oprichten. Er is voor onze gemeentelijke administratie op allerlei gebied zooveel te doen, dat wij op de kleintjes moeten passen en niet licht moeten overgaan tot het doen van uitgaven dan wanneer het belang der gemeente het dringend voorschrijft en niet op andere wijze in de behoeften kan voorzien worden. De heer De Goeje schijnt vernomen te hebben dat de Commissie voor de Bewaarschool aan de Garenmarkt niet bereid zou zijn hare inrichting die zij zelve niet kan in stand houden, aan een particuliere vereeniging over te doen. Het gemeentebestuur heeft daarover niets te zeggen. Ik zou het alleen betreuren; maar daaruit zou blijken dat de Commissie niet zou willen medewerken in het belang der kinderen die van hare inrichting komen. Het middel ligt hier voor de hand om onnoodig te mèken de oprichting eener school van gemeentewege. Ieder die het wel meent met de financiën van de gemeente moet alles in het werk stellen om de lasten niet te verzwaren. Ik zou een besluit tot overneming van de school ook daarom be denkelijk achten, omdat het niet aangaat dat de gemeente eene par ticuliere inrichting die om de eene of andere reden ophoudt te be staan, of het niet meer kan volhouden, overneemt. Doen wjj dit nu,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1895 | | pagina 3