DONDERDAG 9 MEI 1895. 21 De Concept-Verordening in haar geheel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. XIII. Voorstel tot vaststelling van bepalingen omtrent minimum loon en maximum-arbeidstijd in bestekken. (Zie Ing. St. n°. 36, 69, 70 en 91.1 De Voorzitter. Vóór ik aan de andere heeren het woord geef om hunne denkbeelden over dit voorstel mede te deelen wensch ik een enkel woord te spreken tot inleiding van het debat. Ik doe dit niet, Mijne Heerenl om ook maar eenigszins te pogen het debat te smoren. In het algemeen ben ik daar een vijand van, maar ik begrijp volkomen dat eene dergelijke poging niet zeer ge makkelijk zoude vallen, waar zooals wij reeds op den voorgrond stelden in ons advies, deze zaak zich zoo bij uitstek leent tot be schouwingen van zeer uiteenloopenden aard. De eenige reden, waarom ik het eerst het woord voer is deze, dat ik zoo gaarne het debat beperkt zou houden binnen de grenzen van ons voorstel. Wanneer men de zaak in het algemeen bespreekt en haar slechts theoretisch behandelt, leent dit vraagstuk zich zeer tot het opwerpen van allerlei vragen, tot het bespreken van allerlei questies die veilig buiten bespreking kunnen bljjven, wanneer wij te doen hebben met een bepaald afgerond voorstel, zooals wij aan den Raad hebben voor- gelegd. Het komt mij voor, dat èu uit den inhoud èn uit de toe lichting van ons voorstel duidelijk de bedoeling blijkt; wil men nu in deze vergadering het debat beperkt houden binnen de grenzen van ons voorstel, dan kan het zjjn nut hebben dat van deze zijde nog eens in het kort de bedoeling wordt medegedeeld. De eenige bedoeling die Burg. en Weth. tot dit voorstel hebben geleid is deze, om de werklieden die in dienst zijn van de aannemers van gemeentewerken, zooveel mogelijk op dezelfde wjjze te behan delen wat loon en arbeidsduur betreft, als onze eigen werklieden. Evenals de Gemeenteraad vroeger de werklieden van aannemers van gemeentewerken zooveel mogeljjk gelijkgesteld heeft met de eigen werk lieden der gemeente ten aanzien van de verzekering tegen ongelukken, is er naar het ons voorkomt geen enkele reden, om diezelfde gelijkstelling niet te bevorderen waar het geldt de loonsbepaling en den arbeids duur. Wij willen er voor zorgen, dat de werklieden die in dienst zijn van aannemers van gemeentewerken, die dus indirect in dienst zjjn van de gemeente, een loon krijgen dat niet beneden zeker mini mum gaat en dat van hun werkkracht geen misbruik wordt gemaakt. Door het stelsel van aanbesteding dat om allerlei redeueu tot dus verre niet kan worden prijs gegeven, is de gemeente verplicht als werkgeefster hare taak grootendeels uit handen te geven. Als tusschenpersoon treedt nu op de aannemer, wat echter niet verhindert dat de werklieden in zijn dienst toch voor de gemeente het werk verrichten en beschouwd moeten worden eigenlijk in dienst te zijn van de gemeente. En nu acht ik het niet wenscheljjk dat de ge meente haar werk verricht krijgt legen lage loonen en bovenmatigen arbeidstijd; ik acht hel niet goed dat de gemeente de voordeelen door de scherpe concurrentie verkregen in haar kas laat vloeien ten koste van de werklieden. Dat is de bedoeling van ons voorstel, wjj beoogen volstrekt niet eene regeling van de loonen in het algemeen, een algemeenen loon- standard voor de gemeente. Dit ligt niet op den weg van de over heid, maar wat zeker op haar weg ligt is dit, dat zij evenals zij hare eigen werklieden goed behandelt, dit ook wil betracht hebben ten aanzien van de werklieden in dienst van aannemers van gemeente lijke werken. Wij willen alleen bepalingen maken om misbruiken te weren, wanneer het geldt gemeentelijke werken uitgevoerd door aannemers. De vrjjheid van contract tusschen werkgever en werk man willen wjj overigens geheel intact laten; daar waar echter die vrijheid tot misbruiken aanleiding kan geven willen wij twee banden aanleggen: verzekering van een minimumloon en het niet overschrij den van een behoorlijken arbeidstijd. Eene dergelijke beperking is geen inbreuk op de vrijheid, maar het is een inbreuk op de onge bondenheid. En zulk een beperking van bandelooze vrijheid zal ieder toch wel moeten toejuichen; ongebondenheid is geen ware vrijheid. Nu zegt men: gij moogt de onbeperkte vrijheid alleen dan aan banden leggen, wanneer de misbruiken mathematisch vast staan. De heeren hebben zeker gelezen het stuk door onzen voormaligen stadgenoot, den heer Krantz, gisterenavond aan ons toegezonden waarin die bewering voorkomt. De stelling daarin ontwikkeld acht ik echter geheel en al onjuist. Neem eens aan dat er geen misbruiken bestaan, dat alle aannemers geneigd zijn om hunne werklieden te behandelen zoo goed als de gemeente hare werklieden behandelt, welnu! dan is ons voorstel vol strekt geen band, noch voor de aannemers noch voor de werklieden, dan is het alleen het reglementeeren van een bestaanden toestand. Bestaan er echter wel misbruiken en wie twijfelt in hoofdzaak nog daaraan dan is ons voorstel een weldaad zoowel voor den aannemer als voor den werkman. Voor den werkman omdat hem dan altijd zal verzekerd zijn een minimumloon en omdat dan vast staat dat zijn arbeidskrachten niet kunnen misbruikt worden; voor den aannemer omdat dan althans ééne voorwaarde zou worden be reikt, waaronder hij weerstand kan bieden aan de scherpe concur rentie van slechte werkgevers en aannemers, die er op uit zijn zich van aanbestede werken meester te maken door te lage loonen te geven, bovenmatig lang te laten werken en, laat ik er bijvoegen, door hunne leveranciers niet te betalen. Nu weet ik wel dat het laatste niet kan overwonnen worden door dezen maatregel, maar toch zal één middel van oneerlijke concur rentie daardoor komen te vervallen; men zal niet meer kunnen spe- culeeren met lage loonen en voor den werkman ondrageljjken arbeids duur om op die manier den goeden aannemers het werk uit de han den te nemen. Wanneer men nu de vraag stelt of er misbruiken bestaan, dan ant woord ik, bij de goede aannemers zeker niet. Ik ken in deze ge meente een aantal werkgevers die veel meer loon geven dan door ons als minimum wordt voorgesteld en die zich met een behoorlijken werktijd voor hunne werklieden tevreden stellen. Maar ik ken er ook, die hun werklieden voor een laag loon bovenmatig lang laten werken, alleen om op die wijze zich van eene aanneming meester te maken en de goede aannemers uit te sluiten. En wilt ge een voor beeld, één uit vele? dan wijs ik u op die beruchte advertentie die door ons geacht medelid den heer Drucker in de Tweede Kamer is geciteerd, waarbij een werkgever oproept volwassen werklieden tegen een uurloon van 8 cent in een vak, waar 15 cent het normale loon is. Nu geef ik volkomen toe dat wij niet alle andere gevallen van misbruik mathematisch zullen kunnen bewjjzen; maar ik herhaal, al bestond er op dit oogenblik geen enkel misbruik, wat kwaad kan het dat die misbruiken in de toekomst niet kunnen voorkomen? De heer Krantz wij weten het allen is een van de beste, edelste en meest humane werkgevers in deze gemeente, maar hjj is optimist en meet iederen werkgever naar zich zeiven af. Wanneer men de kaart van ons land kent, ook van deze gemeente, dan weet men, dat er op dit gebied zeer vele misbruiken voorkomen en nu ligt het op den weg van het gemeentebestuur voor de werklieden die indirect in onzen dienst zijn, te zorgen. Wanneer er dus geen misbruiken bestaan, is ons voorstel op dit oogenblik misschien overbodig, maar het heeft althans dit nut, dat het misbruiken in de toekomst keert. Bestaan zjj wel, dan zijn ook volgens den heer Krantz, zulke bepa lingen noodig. Nu wordt beweerd dat de maatregel zoo schadelijk is voor den aannemer en den werkman. Ik heb aangetoond waarom dit niet zoo is. Om dit verder aan te toonen wijs ik op de adressen by deze vergadering over deze zaak ingekomen. En wat ziet men nu: onder al deze adressen protesteert geen enkel tegen dit voorstel. Ik heb hier voor mij liggen adressen van bijna alle werklicdenvereenigingen uit deze gemeente, vertegenwoordigende omstreeks 4000 werklieden, die allen met dezen maatregel hoogelijk ingenomen zjjn, en gerust op zich nemen de nadeelen daaruit voor hen voortvloeiende. Nu wil ik vragen: zouden al die 4000 werklieden zijn de tragen en onbekwamen waarvan de heer Krantz gewaagt? Ik geloof het niet. De namen van de vereenigingen staan er ons borg voor dat het niet zoo is. Met de werkgevers is het precies hetzelfde. Tal van adressen zjjn ingekomen bjj den Raad, van den arbeidsraad en van de beste bazen en werkgevers in deze gemeente, waarin ons voorstel wordt toege juicht. Wanneer nu zoowel de werkgevers als de werklieden aan den Gemeenteraad komen vragen om het voorstel van Burg. en Weth. te steunen, dan zou het toch al te dwaas zijn wanneer wjj wjjzer wil den zjjn en willen bljjven volhouden dat de voorgestelde maatregel ten slotte in het nadeel.van den werkman is. Laten wjj niet wjjzer willen zijn dan de belanghebbenden zeiven. Wordt het voorstel aan genomen, dan zal de werkman tevreden zijn en bjj tevredenheid van de werklieden hebben alle ingezetenen belang. De maatregel wordt ook goedgekeurd door de werkgevers en uit dien hoofde bestaat voor aanneming dus ook geen bezwaar. Wat zal het gevolg zjjn van den maatregel? In de eerste plaats dat de gemeente hoogstwaarschjjnljjk voor de werken die zjj aanbesteedt ietwat hooger aannemingssom zal hebben te betalen dan tot dusverre het geval was. Ik vraag wat kwaad? Wjj willen toch geen van allen, hoezeer wjj op zuinigheid gesteld zjjn, die zuinigheid betrachten ten koste van den werkman. In de tweede plaats zal het gevolg zijn, zegt men, dat ook bjj particuliere werkgevers hoogere loonen zullen worden gevraagd, dat de loonen zullen worden opgedreven. Ik acht dit niet juist. De maatregel zal niet leiden tot opdrijving van loonen, omdat wij niet beginnen met opdrjjving der loonen; dat is niet het doel van ons voorstel. Wordt ons voorbeeld door de particuliere werkgevers nagevolgd, dan zal dit een gevolg zjjn dat zeker door ieder weldenkend mensch zal worden toegejuicht. Doch daardoor wordt de loonstandaard niet opgedreven; alleen wordt den werkman een bescheiden minimumloon verzekerd. Eéne bedenking tegen ons voorstel ligt voor de hand. Men zal zeggen: gjj, gemeente, geeft aan uw eigen werklieden minder loon dan gij voorstelt te geven aan werklieden in dienst van aannemers voor de gemeente. Terwjjl bijv. een timmerman in dienst der gemeente verdient 16j cent per uur, stelt gij hier in het algemeen voor om aan een vol wassen arbeider te geven 18 cent per uur, en zoodoende maken wij ons, beweert men, schuldig aan opdrijving van loonen. Ik geloof in derdaad, Mijne Heeren, dat wij van die beschuldiging behooren te worden vrjjgesproken. Men vergete toch niet dat onze eigen werklieden een weekloon ontvangen dat altijd vast is, zomer en winter. Een timmerman in dienst der gemeente verdient in de 5 zomermaanden 16j cent per uur, doch in het voor- en najaar 20 cent en in den winter 24 cent. Omdat de werktjjden in de verschillende jaargetjjden verschillend zjjn, krijgt hij natuurlijk bij korter werk ook hooger uurloon. Wilde men nu de werklieden in dienst van een aannemer van gemeente werken volkomen geljjk stellen met onze eigen werklieden, dan zou men in de verschillende jaargetijden ook een verschillend uur loon moeten vaststellen. Dit gaat echter niet. Daarom hebben wjj gemeend een middenterm te moeten zoeken. En dan meenen wij dat 18 cent een voldoend minimumloon is. In de vijf zomermaanden zal een werkman in dienst van een aannemer dan 1, cent meer ver dienen dan een werkman van de gemeente, maar in het voor- en najaar, waarin toch ook gemeentewerken worden verricht, ook 2 cents minder. Men kan dus niet zeggen, dat voor de werklieden van den aannemer een hooger uurloon wordt voorgesteld dan onze eigene werklieden genieten.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1895 | | pagina 3