DONDERDAG 9 MEI 1895.
19
Zitting van Donderdag 9 Mei 1895,
geopend, 's namiddags te twee uren.
Voorzitter: de heer Mr. F. WAS, Burgemeester.
Te behandelen onderwerpen:
1®. Benoeming van een lid van het Bestuur der Vereeniging de Prac-
tische Ambachtsschool. (95)
2'. Idem van een vierde onderwijzeres in de handwerken aan de
school 3de klasse n°. 2. (99)
3°. Verzoek van Mej. S. H. E. Prins, om ontslag als tweede onder
wijzeres aan de Meisjesschool 2de klasse. (96)
4°. Staat van af- en overschrijving op de begrooting, dienst 1894,
van de Bank van Lcening. (98)
5'. Voorstel omtrent de verhuring van de verschillende perceelen
van het Raamland onder Zoeterwoude. (100)
6'. Verzoek van Mej. W. D. Boursse Wils, om ontslag als regentes
van het H. G. of Arme Wees- en Kinderhuis. (102)
7°. Idem van W. H. Hasselbacb en A. Lijsen, omtrent de opdracht
aan de gemeente Leiden van de kindercantate «Leiden's Strijd en
Zegepraal". (103)
8'. Idem van Mevrouw Van der PuttenGroeneveld, om vrijstelling
of terugbetaling van schoolgeld, Hoogere Burgerschool voor Jon
gens enz. (104)
9°. Idem als voren van N. Vallentgoed Jr., voor de kweekschool voor
onderwijzers. (105)
10®. Idem als voren van Dr. M. Réthy, lager onderwijs. (106)
11®. Idem als voren van de Wed. D. 11. Van Geer, lager onderwijs. (108)
12°. Concept-verordening houdende aanwijzing van de plaatsen, dagen
en uren voor de verschillende markten binnen de gemeente
Leiden. (109)
13®. Voorstel tot vaststelling van bepalingen omtrent minimum-loon en
maximum-arbeidstijd in bestekken. (36, 69, 70 en 91)
14®. Rekening van de Kamer van Koophandel en Fabrieken over 1894.
(98)
IS®. Idem als voren van het Gereformeerd Minne- of Arme Oude
Mannen en Vrouwenhuis. (111)
Tegenwoordig waren 27 leden, als de heeren: Hasselbach, Dekhuyzcn,
Stadhouder, Van Hoeken, Van Dissel, Kaiser, De Goeje, Van Lidth
de Jeude, Kroon, Verster van Wulverhorst, Van Kempen, Verhey van
Wijk, Du Rieu, Zillesen, Kerstens, Le Poole, Driessen, Cock, De Vries,
Siegcnbeek van Heukelom, Juta, Fockema Andreae, Pera, Van Hamel,
Zaaijer, De Sturler en Drucker, alsmede de Burgemeester, Voorzitter.
De Notulen van het verhandelde in de vorige Vergadering van 10
April worden gelezen en goedgekeurd.
De Voorzitter deelt mede dat zijn ingekomen:
l'. Missive van de Ged. Staten van Zuid-Holland dd. 9/16 April jl.,
B, n°. 1176, (3e afd.) G. S., n°. 2, ten geleide van het Koninkl. Besluit
van 2 April jl. n°. 9, houdende goedkeuring van het Raadsbesluit van
21 Februari 1895, regelende de helling van eene plaatselijke belas
ting voor het gebruik van openbare gemeentewerken en bezittingen te
Leiden.
2°. Missive van den Minister van Binnenlandsche Zaken dd. 26 April jl.,
n®. J9711, afd. O. houdende mededeeling dat voor 1895 een rijkssub
sidie van f 9969, ten behoeve van het Gymnasium is verleend.
3°. Missive van Djjkgraaf en Hoogheemraden van Rijnland dd. 27
April jl., houdende mededeeling dat zij het bij Raadsbesluit van 10
April jl. aangeboden geschenk onder dankbetuiging hebben aanvaard.
Deze missive luidt aldus:
Leiden, den 27 April 1895.
Wjj hebben de eer U mede te deelen dat de Vereenigde Vergade
ring in hare bijeenkomst van heden de door D bij brief van 11 April jl.
n®. 351, ingevolge Raadsbesluit van 10 April 1895 aan het Hoogheem
raadschap aangeboden «portefeuille met kohieren van aanslag voor het
onderhoud van den Spaarndamschen dijk over verschillende dorpen in
Rjjnland in de jaren 1533 tot 1559, alsmede het Register bevattende
de opmeting van den banne van Voorhout op Rijnland's last in 1544"
heeft aanvaard.
De Vereenigde Vergadering heeft ons daarenboven opgedragen haren
hartelijken dank aan den Gemeenteraad te brengen voor het zeer ge
waardeerde geschenk. Van die opdracht kwijten wjj ons bij dezen.
Aan HH. Burg. en Weth. Dijkgraaf en Hoogheemraden
van Leiden. van Rijnland.
Egbert De Vries, Dijkgraaf.
H. P. Berdenis van Berlekom, Secretaris.
Worden voor kennisgeving aangenomen.
De Voorzitter legt vervolgens over:
1*. Rekening, dienst 1894, van de Stedelijke Gasfabriek.
Wordt gesteld in handen van de Commissie van Financiën.
2'. Verslag omtrent den toestand van het archief over 1894.
Wordt opgenomen in het gemeenteverslag.
3°. Verzoek van E. J. De Bruyn, om den eigendom van een ge
deelte gemeentegrond en water, gelegen achter het perceel Kort
Rapenburg n®. 2, ten einde te worden verheeld aan het perceel Kort
Rapenburg n°. 4.
4°. Verzoeken van Dr. J. G. J. Evers, J. II. A. Bouman, J. W. D.
Francken en de Wed. HilleDe Roo, om afschrijving van plaats, dir.
belasting.
5°. Missive van het Hoofdbestuur der Schippersvereeniging Schutte-
vaer, houdende verzoek om aan het einde van de Zijl bij het Kager-
meer een gekleurd licht te doen plaatsen.
6°. Verzoek van H. W. Hoogeboom, om restitutie van betaalde
hondenbelasting, dienst 1895.
7°. Verzoek van de Wed. P. W. Maandag, om vergunning tot het
doen maken van twee stoeptreden voor den achteruitgang van het
perceel Hoogewoerd 139,in de Bolwerkstraat.
8°. Missive van Commissarissen van de Stadsbank van Leening dd.
29 April jl. in zake de regeling der jaarwedden van de beambten
aan die instelling en de hulpkantoren A en B.
9®. Verzoek van Mej. C. J. Van 't Hooft, om restitutie van schoolgeld,
Hooger Onderwijs, voor haren pupil H. C. Harmsen.
10®. Missive van de Wed. Hulshoff geb. Siddré, houdende
mededeeling dat zij wegens, vertrek naar elders ontslag neemt als lid
van het College van Vrouwen Kraammoeders.
11°. Adres van het Bestuur der Vereeniging: «de Practische Ambachts
school", houdende verzoek om met ingang van 1896 het bedrag van
het subsidie van f 4000 op f 5000 le brengen en zulks naar aan
leiding van de toezegging van den Minister van Binnenlandsche Zaken
dat het rijkssubsidie met 2000 zal worden verhoogd, ais /"ÏOOO ver
hooging op andere wijze wordt verkregen.
Worden gesteld in handen van Burg. en Weth.
12®. Verslag omtrent den toestand der gemeente over het jaar 1894.
13'. Idem als voren omtrent de Stedeljjke Gasfabriek.
Worden gedrukt en aan de leden toegezonden.
14°. Voorstel omtrent aanvrage van grond in erfpacht voor de
Leidsche Duinwatermaatschappij.
De Voorzitter. Ik verzoek den Secretaris dit voorstel, gedrukte
stukken n'. 113, voor te lezen. Ofschoon bet niet op de agenda
voorkomt, zou ik het gaarne nog heden behandeld zien, omdat er
eenige haast bij is. Het voorstel is een uitvloeisel van een vroeger
besluit van den Raad om de Duinwatermaatschappjj te machtigen
hare kanalen uit te breiden.
Het voorstel door den Secretaris voorgelezen, luidt als volgt:
Leiden, 6 Mei 1895.
In de Raadszitting van 10 April jl. werd goedgekeurd het plan der
Directie van de Leidsche Duinwatermaatschappij om tot vermeerdering
voor het gebruik van duinwater in de gemeente het kanaal n'. 2 in
de duinen met 400 meters te verlengen.
Ten einde tot de uitvoering van dit werk te kunnen overgaan zal
wederom van het Rjjk de uitgifte In erfpacht moeten worden aan
gevraagd van een strook grond ter lengte van 130 meters en zulks
op grond van art. 2 der Wet van 21 April 1880 (Staatsblad n®. 48)
waarbij de Minister van Financiën is gemachtigd, om aan de gemeente
Leiden, wanneer zij verlenging van de Leidsche Duinwaterleiding
wenscheljjk acht, de daarvoor benoodigde strook staatsgrond onder de
gemeenten Katwjjk en Wassenaar, breed ongeveer 100 meters met
den staatsgrond tusschen die strook en Groot en Klein Berkheide in
erfpacht te geven onder de daarbij gestelde voorwaarden.
Wjj geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging te besluiten
dat de uitgifte van den bovenbedoelden grond, hebbende eene opper
vlakte van 105 aren 90 centiaren, in erfpacht aan het Rjjk zal worden
aangevraagd en in de tweede plaats ons College te machtigen te zjjner
tijd de uitgifte in erfpacht van den overigen grond bedoeld in art.
2 der bovenaangehaalde Wet aan te vragen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
De Voorzitter. Kan de Raad het goedkeuren dat tot dadelijke
behandeling wordt overgegaan?
Daartoe wordt by acclamatie besloten en het voorstel vervolgens
zonder beraadslaging of hoofdeljjke stemming aangenomen.
Aan de orde is:
I. Benoeming van een lid van het Bestuur der Vereeniging de
Praktische Ambachtsschool.
(Zie Ing. St. n®. 95.)
De Voorzitter. Mag ik de heeren Le Poole, Kroon en Zillesen
verzoeken met mij het stembureau uil te maken?
De uitslag der stemming is dat met 18 stemmen wordt benoemd
de heer J. Korevaar. De heer Felix Driessen verkreeg 8 stemmen
en Mej. Schophuyzen 1 stem.
II. Idem van een vierde onderwijzeres in de handwerken aan de
school 3de klasse n°. 2.
(Zie lng. St. n®. 99.)
De heer Dekhuizen. Het is naar aanleiding van deze benoeming
wellicht niet ondienstig even het volgende schrijven voor te lezen
van den heer Brouwer, hoofd der school waar Mej. Schophuyzen
werkzaam is. Die brief luidt:
Mej. Schophuyzen is als volontair sedert 1882; als bezoldigd kwee-
keling van 18831894, daarna weder als volontair werkzaam geweest,
heeft dus meer dan 12 jaren dienst.
Mej. Plantfeber, als volontair sedert 1885, als bezoldigd kweekeling
van 18881894, daarna weder als volontair, omdat zij, evenals Mej.
Schophuyzen bij de reorganisatie niet in het bezit was van de ver-
eischte acte en er geen geld voor niet-bevoegden op de begrooting
was uitgetrokken; zij heeft dus 9 dienstjaren.
Mej. Biersteker is als volontair werkzaam sedert 1893, heeft dus 2
dienstjaren. Zjj was bij de reorganisatie in het bezit der acte.
w. g. N. Brouwer.
Eindelijk zjj medegedeeld dat de inlichtingen, ingewonnen over het
onderwijs, door Mej. Schophuyzen gegeven, alleszins gunstig luidden