28 DONDERDAG 9 MEI 1895. evenals bij den gewonen loop van zaken na de algemeene beraadsla ging een aanvang wordt gemaakt met de behandeling van de artikelen. deze ook na aanneming van het voorstel Drucker in behandeling komen en kunnen gewijzigd worden. Maar men weet nu uit de discussie wat met het voortgaan is bedoeld; men heeft daarmede dan uitspraak gedaan over het beginsel, uitgesproken dat men in de richting van ons voorstel bepalingen wil maken. De heer Cock. Ik heb er bezwaar tegen. Te stemmen over daar- gaan of niet doorgaan met de behandeling van een voorstel is geheel iets anders als stemmen voor of tegen het hoofdbeginsel van dat voorstel. Dat kan tot onzuivere stemmingen leiden. Woorden houden hunne beteekenis. Nu kan men wel zeggenja maar dezen keer zullen zij eens iels anders beteekenen dan gewoonlijk. Doch dat gaat niet; op die wjjze voortgaande zou men er toe kunnen komen te zeggen: dezen keer zal »ja" beteekenen »neen" en »neen" beteekenen «ja." De Voorzitter. Ik zal dus de motie van den heer Drucker in stemming brengen. De heer Cock. Welke is de bedoeling? De Voorzitter. Ik hecht er deze bedoeling aan, dat de heer Zillesen wel bevoegd zal zijn een araendement voor te stellen, om de bepalingen van den arbeidsduur of van het loon weg te laten, doch dat h(j dan toch bereid is in de riehting van ons voorstel mede te gaan. Anders doen w(j vruchteloos werk. l)e heer Cock. Mag ik dan constateeren, dat het voorstemmen wil zeggen: in de richting van het voorstel doorgaan? De heer Drucker. Ik zou mijne motie, om aan de bezwaren van den heer Cock te gemoet te komen, ongeveer aldus willen inrichten: •De Raad, van meening dat in de bestekken en voorwaarden van aanbesteding bepalingen behooren te worden opgenomen in den geest zooals door Burg. en Weth. is voorgesteld, besluit over te gaan tot de behandeling van de artikelen der verordening." De heer Cock. Dit Jjevredigt mjj geheel. De heer Fockema Andreae. Is het, nu het blijkt dat er verschillende zin aan de motie gehecht wordt, niet veel beter te doen wat geheel ligt in de richting van ons Reglement van Orde, wat elders gebrui kelijk is en door u, M. d. V., meen ik, aanstonds reeds in overweging is gegeven nl. te stemmen over den considerans. De heer Drucker. Dat zal bezwaarlijk gaan, want er staat: »de volgende bepalingen." Die woorden kunnen echter veranderd worden en dan trek ik mjine motie in. De heer Fockeha Andreae. Als ik wel begrijp wil de heer Drucker eveneens een stemming over de alinea: »Burg. en Weth. worden ge machtigd de volgende bepalingen in de bestekken en voorwaarden van aanbesteding der werken, welke daarvoor naar hun oordeel in aanmerking komen, op te nemen." De heer Cock. Waar is die considerans te vinden? De Voorzitter. Vóór art. 1. Dan volgt later: de bevoegdheid van den Raad om daarin wijzigingen te brengen. Dit voorstel is geloof ik veel beter. De heer Cock. Considerans wil dus zeggen: aanhef van het voorstel! Welnu dan leer ik van daag weer wat. Maar ik heb er vrede mee. De heer Kerstens. Waarom moet nu eerst over den considerans of aanhef worden gestemd; waarom wordt niet de gewone weg gevolgd De Voorzitter. Omdat wanneer nu bjj de stemming bljjkt dat de Raad in het geheel niet is ingenomen met het maken van bepalingen, het vergeefsche moeite zoude zjjn de artikelen te gaan behandelen. De heer Drucker. Er zijn leden die volstrekt geene bepalingen wenschen; blijkt het, dat deze leden de meerderheid hebben, dan is het verloren tijd en moeite met de behandeling der artikelen voort te gaan. Het eenige zou kunnen zijn, dat er nog leden waren die zich hunne stem voorbehielden, omdat zij willen afwachten, hoe ten slotte de verordening er zal uitzien na behandeling van de artikelen. Maar ik denk, dat hun aantal niet groot zal zijn. De beraadslaging wordt gesloten. De aanhef van het voorstel van Burg. en Weth. wordt in stem- ming gebracht en met 15 tegen 12 stemmen verworpen. Tegen stemden de heeren: Van Hoeken, Van Hamel, Zillesen, Has- selbach, Siegenbeek van Heukelom, Cock, Kerstens, Zaaijcr, De Goeje, Kaiser, üriessen, De Rieu, Verster van Wulverworst, Kroon en Stad houder. Voor stemden de heeren: Dekhuyzen, Juta, Verhey van Wijk, Van Lidth de Jeude, Van Kempen, Van Dissel, De Vries, De Sturler, Drucker, Pera, Le Poole en Fockema Andreae. De Voorzitter. Hiermede is het geheele voorstel vervallen. XIV. Rekening van de Kamer van Koophandel en Fabrieken over 1894. (Zie Ing. St. n*. 98.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goedgekeurd. Tjjdens de behandeling van deze rekening hebben de heeren Driessen, Juta, De Sturler, Verhey van Wjjk en Le Poole de zaal tijdeljjk verlaten. XV. Idem als voren van het Gereformeerd Minne- of Arme Oude Mannen en Vrouwenhuis. (Zie Ing. St. n*. 111.) Tjjdens de behandeling van deze rekening had de heer Juta de vergadering tydelyk verlaten. Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goedgekeurd. De Voorzitter. Verlangt nog iemand het woord? De heer Van Lidth de Jeude. M. d. V.Verschillende ingezetenen hebben van Commissarissen der Gasfabriek eene circulaire ontvangen, waarin wordt gevraagd of zij geneigd zijn electrisch licht te nemen wanneer dit wordt aangelegd. Als eenige toelichting en aanbeveling wordt cr slechts bij vermeld dat het 3 maal duurder zal z(jn dan gaslicht, en verder wordt vermeld dat de circulaire over 8 dagen zal worden teruggehaald. Op mij heeft deze circulaire den indruk ge maakt dat Commissarissen het met de zaak niet ernstig meenden. Er wordt toch wel eene circulaire gezonden, maar hoe men van zijne ingenomenheid of van den wensch om het electrisch licht te nemen moet doen blijken, slaat in de circulaire niet vermeld, alleen dat zij zal worden teruggehaald. De Voorzitter. Ik kan niet aannemen dat eene ernstige Com missie ooit een niet ernstig gemeend voorstel zoude kunnen doen. De reden dat de Commissie eerst de circulaire heeft verzonden, ligt daarin dat zij zich eerst heeft willen vergewissen of electrisch licht instemming zoude vinden bij de burgerij, in dien zin, dat als tot de oprichting van een electrisch station werd besloten, de inge zetenen in voldoend aantal van de exploitatie zouden gebruik maken. Ik geel toe dat men aan de circulaire een geperforeerd bewijs voor het antwoord had kunnen verbinden, maar iemand als de heer Van Lidth de Jeude weet wel zonder zulk een aanhangsel op welke wijze hij van z(jne adhaesie of van zijne weigering moet doen blijken. De heer Van Lidth de Jeude. Men moet dus de moeite nemen van een brief te schrijven. Ik vind dit eene eigenaardige wijze om te welen te komen of een denkbeeld ondersteuning vindt. Even eigenaardig vind ik het dat er alleen b(j wordt vermeld dat elec trisch licht driemaal duurder zal zgn dan gaslicht. Dat is naar mijne meening eene eigenaardige recommandatie. De Voorzitter. De geadresseerden zullen wel zoo beleefd zijn te antwoorden; de circulaire wordt trouwens teruggehaald. Het is eigenlijk een maatregel waarvan ik de verdediging kan overlaten aan de heeren Commissarissen der Gasfabriek. De heer Juta. Tegen de wijze waarop de heer Van Lidth de Jeude gemeend heeft deze zaak hier ter sprake te moeten brengen, is reeds door M. d. V. protest aangeteekend, en kan ik dus het zwijgen bewaren. Wat de zaak zelve betreft, kan ik de verzekering geven dat het doel beoogd met de verzending der circulaires wel degeljjk zeer ernstig gemeend is. De circulaires zjjn verzonden om te onderzoeken of in de gemeente wezenlijk voldoende behoefte bestaat aan de oprichting van een elec trisch station, dat een zeer kostbare inrichting is en of de wensch naar electrisch licht in die mate bestaat, als door enkelen beweerd wordt. Natuurljjk moest daartoe de prijs van het electrisch licht in de circulaire vermeld zijn. Commissarissen der Gasfabriek pogen door de circulaire eenig licht te verkrjjgen in deze zaak. Men krijgt een beleefd verzoek en nu is het, dunkt mij, een kleine moeite voor de geadresseerden om onder aan dien brief, waaronder zelfs staat dat hjj zal worden teruggehaald, te antwoorden. Doch men behoeft niet de moeite te nemen om aan Commissarissen te schrijven. Men schrjjft er zijn persoonlijke opinie onder. Dit is eenigszins een leiddraad voor commissarissen en zal eenigen invloed uitoefenen op de gedragslijn die z(j verder hebben te volgen. Indien mocht bljjken dat het wezenlijk de wensch van zeer velen in de gemeente is om electrisch licht te krijgen en vele groote verbruikers zich daarbij zullen aansluiten, dan zullen wij daaraan gevolg geven. De oprichting van een electrisch station zoude voor de gemeente zeer groote, vooral geldelijke gevolgen kunnen hebben, vermoedelijk zouden de kosten 3 a 4 ton bedragen. Alvorens hunne meening of eventueele voorstellen daaromtrent bij den Raad te brengen, moeten Commissarissen van de gasfabriek zooveel mogelijk gegevens verzamelen; zij moeten weten wat de gasverbruikers zouden doen bij eventueele invoering van electrisch licht; zjj moeten trachten voldoenden vasten grond onder de voeten te krjjgen. De voorstanders van het electrische licht hebben nu de gelegenheid om van hunne ingenomenheid met het electrisch licht te doen blijken. Met hen daartoe de gelegenheid te geven meenden wij een goed werk te doen; wij hebben zeker niet vermoed dat het zou worden opgevat als het door den heer Van Lidth de Jeude is geschied. De heer Van Lidth de Jeude. Ik dank den heer Juta voor de inlichtingen en spreek alleen nog den wensch uit dat de toekomst leere, dat ik mij moge vegist hebben, toen ik meende dat de in deze gevolgde weg niet de goede was. Niemand verder het woord verlangende, wordt de Vergadering gesloten. Te Leideu ter Boekdrukkerij van Gebhoedbm Mobê.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1895 | | pagina 10