moeten worden begonnen, is het wenschelijk dat de huur onder de bestaande voorwaarden wordt voortgezet, met dien verstande dat, zoo noodig, de opzegging binnen korteren tijd geschiedt en dat in geval van opzegging vrijstelling wordt verleend van de betaling van een kwartaal der huursom. Met de belanghebbenden is in voorloopig overleg getreden over de voortzetting van de huur en daaruit is gebleken dat Pieter Van Ulden, huurder van de perceelen 2, 3, 4 en 5, C. P. Van Teylingen zoon van wjjlen Cornelis Van Teylingen, aan wien perceel 1 was verhuurd, H. J. Blommenstein huurder van perceel 6, en Arie Van Leeuwen zoon van wjjlen Gerrit Van Leeuwen, aan wien perceel 7 was verhuurd, bereid zijn de huur onder de bestaande voorwaarden te continueeren. Wij geven Uwe Vergadering op grond van een en ander in over weging de verschillende perceelen van het weiland, het zoogenaamd Raamland aan den Hoogen Rijndijk onder de gemeente Zoeterwoude, by het kadaster bekend onder Sectie A n*. 2169, groot ongeveer 7 hectaren, 27 aren en 94 centiaren te verhuren als volgt, als; perceel 1 aan Cornelis Petrus Van Teylingen te Leiden voor 415 per jaar, perceel 2 aan Pieter Van Ulden wonende onder Zoeterwoude, voor 120 per jaar, perceel 3 aan denzelfden voor ƒ119 per jaar, perceel 4 aan denzelfden voor f 120 Per jaar' perceel 5 aan den zelfden voor f 110 per jaar, perceel 6 aan H. J. Blommestein voor f 130 per jaar en perceel 7 aan Arie Van Leeuwen wonende onder Zoeterwoude bij de Doesbrug voor 150 per jaar. en zulks voor den tijd van een jaar en tien maanden gerekend te zjjn ingegaan met 1 Maart 1895 en eindigende den laatsten December 1896, onder de voorwaarden van openbare verhuring vastgesteld den 25 November 1886, met dien verstande dat de verhuurders bevoegd zjjn de huur tusschentijds te doen ophouden, mits daarvan aan de huurders drie weken van te voren schriftelijk kennis gevende en d-t in geval de huur tusschentijds wordt opgezegd de huurders vrijstelling zullen bekomen van de betaling van de over een tjjdvak van drie maanden verschuldigde huursom. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. LICHTSTERKTE. Resultaten der waarnemingen aan de Gasfabriek te Leiden van 7—14 April 1895. N*. Datum. Uur. Aantal. Gemiddelde Eng. Standkaarsen. 1 April 8 6.30—8.15 7 16.4 2 9 6.30—8.30 8 16.6 3 10 6.30—8.30 7 16.6 4 11 6.30—8.15 8 16.4 5 12 6.30—8.30 7 16.8 6 13 6.30—8.30 8 16.6 7 14 6.30—8.30 8 16.8 N*. 103. Leiden, 26 April 1895. Wij hebben de eer Uwe Vergadering mede te deelen dat er ook bij ons geenerlei bedenking bestaat tegen de inwilliging van het ver zoek van Mejuffr. W. D. Boursse Wils, om ontslag uit hare betrekking van Regentes van het Heilige Geest- of Arme Wees- en Kinderhuis. Ons vereenigende met het betrekkelijk advies van bet Bestuur van genoemd gesticht, geven wy U derhalve in overweging haar dat ont slag op de meest eervolle wijze te verleenen, onder dankbetuiging voor de vele diensten door adressante in hare genoemde betrekking aan de gemeente belangeloos bewezen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. WelEdele Achtbare Heeren! Mejuffrouw W. D. Boursse Wils verzoekt by deze beleefd aan den Gemeenteraad der stad Leiden om met Mei 1895 haar ontslag als regentes van het Heilige Geest of Arme Wees- en Kinderhuis alhier. My teekenende met achting, Leiden, 8 April 1895. W. D. Boubsse Wils. Leiden, 19 April 1895. Het Bestuur van het H. G. of Arme Wees- en Kinderhuis alhier, ziet met leedwezen Mejuffr. W. D, Boursse Wils vertrekken en is van advies, dat HEd. het gevraagde ontslag, wegens hare getrouwe medewerking ten behoeve van de verpleegden in het gesticht, behoort verleend te worden op de meest vereerende wijze. Aan HH. Burg. en Weth. Het Bestuur voornoemd, der gemeente Leiden, J. Offerhaus Lzn., Voorzitter. A. P. M. Van Oordt, Secretaris. N*. 103. Leiden, 25 April 1895. Door de heeren W. H. Hasselbach en A. Lijsen, leeraren aan de Ryks Kweekschool voor onderwijzers te Middelburg is bij nevensgaand adres verzoebt de door hem vervaardigde kindercantate «Leiden's Stryd en Zegepraal" aan de gemeente Leiden te mogen opdragen als eene hulde aan het voorgeslacht en hare Hoogeschool. Met veel belangstelling hebben wij van dit verzoek en van de reeds vroeger door adressante ter inzage gezonden cantate kennis genomen, terwijl dezerzijds geenerlei bezwaar bestaat op bet verzoek gunstig te beschikken. Wy geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging aan adressan ten! onder dankbetuiging voor hun aanbod, toestemming te verleenen om de kindercantate .Leiden's Stryd en Zegepraal" aan de gemeente Leiden op te dragen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Raad der gemeente Leiden. Edel Achtbare Heeren! Ondergeteekenden nemen de vrijheid zich tot U te wenden met het volgende verzoek. Zij hebben te zamen eene kindercantate: .Leiden's Stryd en Zegepraal," voltooid, die eerstdaags in druk zal verschijnen en die zij wenschten op te dragen aan de gemeente Leiden als eene hulde aan het Voorgeslacht en hare Hoogeschool. Om deze reden verzoeken zy U, hun de toestemming tol het doen der opdracht wel te willen verleenen. UEd. Achtb. dienstw. dienaren, Middelburg, 22 April 1895. W. H. Hasselbach, A. Lijsen, Leeraren a/d R. Kweeksch. voor Onderwyzers te Middelburg. N'. 104. Leiden, 25 April 1895. Naar aanleiding van nevensgaand adres van Mevrouw Van derPutten— Groeneveld, hebben wy de eer U mede te deelen dat geen bezwaar bestaat aan adressante, wanneer haar zoon de Hoogere Burgerschool voor Jongens in Mei verlaat, vrystelling of terugbetaling van school geld te verleenen over het laatste kwartaal van den cursus 1894/95. Wat de Kweekschool voor onderwijzers betreft is het derde kwar taal van deu cursus 1894/95 met 1 Maart jl. ingetreden en kan krach tens de Verordening op de helling van schoolgeld geen gedeeltelyke teruggave worden verleend. Ditzelfde is het geval ten aanzien van de beide kinderen van adres sante die de Meisjesschool 2e klasse bezoeken, aangezien adressante woonachtig is onder de gemeente Oegstgeest. De zoon van adressante, leerling der Jongensschool 2e klasse is reeds met ingang van 1 April jL door het hoofd dier school af geschreven. Wy geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging aan adressante vrijstelling of terugbetaling te verleenen van schoolgeld voor haar zoon Alphonse Albert, wanneer deze in Mei de Hoogere Burgerschool voor Jongens verlaat, over het laatste kwartaal van den cursus 1894/95, en afwijzend te beschikken op het verzoek om afschrijving of terug betaling van schoolgeld voor hare andere kinderen leerlingen van de in het adres vermelde inrichtingen van onderwys. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Raad der gemeente Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen Mevrouw Van der PuttenGroeneveld, dat door plotseling overlijden van haar echtgenoot zy onverwachts met 4 Mei 1895 naar Indië vertrekt, dat zy het schoolgeld van haar kinderen Alphonse Albert, leerling der H. B. S. voor Jongens, Adéle Mathilde, leerlinge der Kweekschool voor Onder wijzeressen, Wilhelmina en Cornelia, leerlingen der Meisjesschool 2e klasse, Ernest, leerling der Jongensschool 2e klasse, over het loopende kwartaal voldaan heeft. Reden waarom zij afschryving verzoekt of het te veel betaalde terug te mogen ontvangen. 'tWelk doende enz., Uw dw. dnsse, Wed. W. N. v. d. Potten—Groeneveld. N*. 105. Leiden, 25 April 1895. Naar aanleiding van nevensgaand verzoek van N. Vallentgoed Jr. onderwyzer te Katwyk, in zake de betaling van schoolgeld voor de Kweekschool voor onderwijzers hebben wy de eer U mede te deelen dat blykens ingewonnen inlichtingen de inkomsten van adressant be dragen f 600, zoodat wij Uwe Vergadering in overweging geven het schoolgeld voor adressant als leerling der Kweekschool voor onder wyzers alhier vast te stellen op f 4 of f 1.25 per vak in het kwartaaL Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Raad der gemeente Leiden. EdelAchtb. Heeren! Ondergeteekende onderwijzer aan de Chr. school te Katwyk a/d Rijn en leerling der Stedelyke Kweekschool, is blykens nevensgaand biljet, met ingang van het 3e kwartaal, dienstjaar 1894/95, daar hy sedert 23 Februari 11. meerderjarig is, aangeslagen tot betaling van het volle bedrag, zijnde f 15 per kwartaal. Daarom, EdelAchtbare Heeren, neemt ondergeteekende, langs dezen weg de vryheid een beroep te doen op Uwe edelmoedigheid en bemiddeling, 't Is toch duidelijk, dat het tot de onmogelijkheden behoort, om als onderwijzer met een inkomen van 600 'sjaars, te voldoen aan alle verplichtingen en daarboven nog 10 pCt. van zijn inkomen aan schoolgeld te betalen, voor het bywonen van slechts enkele lessen. Daarby komt, dat wy, buitenbewoners, indien we de Kweekschool bezoeken, veel kost baren tijd daardoor verliezen en ook vaak genoodzaakt zjjn nog reis kosten te maken bovendien. Daarom hoopt ondergeteekende, dat het DEdelAchtb. JHeeren leden van den Raad, die in dezen de beslissing in handen hebt, moge behagen, ondergeteekende indien mogelyk algeheele ontheffing van de betaling van bovenbedoeld schoolgeld te verleenen. Mij EdelAchtb. Heeren met eene goedgunstige beschikking in dezen vleiende en Uwe bekende en welwillende gunst ever ray inroepende, teeken ik my Uw EdelAchtbare's Dienstw. Dien., Katwyk a/d Rijn, 22 April 1895. N. Vallentgoed Jr. Chr. onderwyzer. 9 9 9 9 9 9

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1895 | | pagina 2