GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
27
INGEKOMEN STUKKEN.
H°. 98. Leiden, 6 April 1895.
Wy hebben de eer U voor te stellen ten aanzien van de reclame
P. Van Es tegen het 2e suppletoir kohier van de Plaatselijke
van
Directe Belasting voor 4894, te beschikken overeenkomstig ons advies
opgenomen in kolom 11 van den hierbij gevoegden staat en den aan
slag dientengevolge te verminderen met f 2.37.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 93.
Blijkens het in
Leiden, 8 April 1895.
iic de Raadszitting van 29 November jl. overgelegd
schrijven van Gedeputeerde Staten werd door de Provinciale Staten
in hunne Vergadering van den 20sten te voren op het door den Ge
meenteraad aan die vergadering ingediend adres om aan deze gemeente
subsidie toe te kennen in de kosten van op- en inrichting vSn een
Krankzinnigengesticht onder Zoeterwoude, besloten Gedeputeerde
Staten uit te noodigen om met deze gemeente in onderhandeling te
treden voor het verleenen van een subsidie voor de helft of 50 pCt.
tot een te bepalen maximum in de kosten van een gesticht voor 300
krankzinnigen, patiënten 3de klasse, te stichten op het aan deze ge
meente toebehoorend terrein »het Raamland" (zoo noodig door aan
koop vergroot) onder de gemeente Zoeterwoude, onder nader overeen
te komen en door de Staten goed te keuren voorwaarden, liet daarbij
aan Gedeputeerde Staten overlatende binnen een zoodanigen termijn
als het belang dezer zaak medebrengt, aan de vergadering der Staten
voorstellen te doen.
Op grond van dit besluit hebben Gedeputeerde Staten ons uitge-
noodigd aan hun College plannen en begrooting van kosten betrek
kelijk het voornoemd te bouwen gesticht te willen doen toekomen.
Onverwijld is daarop een aanvang gemaakt met het opmaken van
de plannen en begrooting van kosien, terwjjl ter zake meermalen
conferentiën hebben plaats gehad met de heeren Inspecteurs voor het
staatstoezicht op krankzinnigen en krankzinnigengestichten" en de
Raadscommissie door Uwe Vergadering benoemd om deze zaak voor te
bereiden.
Nadat verschillende' plannen waren ontworpen is thans een voor-
loopig plan vastgesteld, waarmede de heeren Inspecteurs zich. hebben
kunnen vereenigen en 'waarbijvgetracht is de 'uitgaven tot het hoogst
noodige te'bépérkeh.
Die plannen zijn met de begrootiyg van kosten en toelichting in
de Leeskamer nedergelegd en daaruit blijkt dat de kosten zjjn ge
raamd op 417000.-v
Zooals ,D bekend is werden de kosten voor op-, en inrichting van
een gesticht voor 300 „patiënten, bjj de indiening van het adres aan
de Provinciale Staten voorloopig geraamd op f 350000.
Niettegenstaande de grootst mogelijke vereenvoudiging van de plan
nen* is thans"evenwël gebleken dat de uitgaven niet minder kunnen
wórden"geraamd dan op 417000.
Voor een deel is deze verhooging toe te schrijven aan de gebleken
noodzakelijkheid om op het Raamland te heien en verder is thans
plaats beschikbaar voor 350 patiënten, welk aantal ook door heeren
Inspecteurs zeer gewenscht werd geacht met het oog op de eventueele
verplichting der gemeente tegenover de provincie om in de eerste
plaats Zuid-Hollandsche patiënten in het gesticht op te nemen.
Wy geven üwe Vergadering alsnu in overweging de bovenbedoelde
plannen met Uwe goedkeuring te bekrachtigen en ons te machtigen
daarvan by de toezending aan Gedebuteerde Staten mededeeling te
doen.
Aan den Gemeenteraad.
Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 95. Leiden, April 1895.
Voldoende aan art. 5 der statuten heeft het Bestuur der Vereeni-
ging: de Practische Ambachtsschool te Leiden, de eer den Raad der
gemeente Leiden mede te deelen, dat in de algemeene ledenvergade
ring op 14 Februari 1895, ter vervanging van den heer Jhr. J. C.
Rappard, het volgende dubbeltal is opgemaakt
n°. 1 J. Korevaar,
n°. 2. Felix Driessen.
De Raad wordt beleefd uitgenoodigd uit dit dubbeltal eene keuze
te doen.
Aan den Raad der
gemeente Leiden.
N°. 96.
Namens het Bestuur der vereeniging »de
Practische Ambachtsschool" te Leiden.
P. J. Kaiser, Voorzitter.
G. Van Driel, Secretaris.
Leiden, 11 April 1895.
Wij hebben de eer Uwe Vergadering mede te deelen dat er bij
ons, evenmin als bij het hoofd der betrokken school, bezwaar bestaat
tegen de inwilliging van het verzoek van Mej. S. H. E. Prins, om
ontslag uit de betrekking van 2e onderwijzeres aan de Meisjesschool
2e klasse.
Wij geven U derhalve in overweging het gevraagd ontslag eervol
te verleenen, ingevolge haar verzoek, met ingang van 15 Augustus a. s.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan HH. Burg. en Weth. der gemeente Leiden.
De ondergeteekende, 2de onderwijzeres aan de Meisjesschool 2de
klasse, alhier, vraagt als zoodanig, wegens a. s. huwelijk eervol ontslag
tegen 15 Augustus e. k.
Leiden, 9 April 1895. S. II. E. Prins.
Leiden, 10 April 1895.
In antwoord op Uwe apostille van 9 dezer heb ik de eer U te
berichten, dat bij my geen bezwaar bestaat om aan Mejuffrouw S. H.
E. Prins eervol ontslag te verleenen, tegen den gevraagden datum.
Het hoofd der openb. meisjcssch. 2e kl.,
Aan HH. Burg. en Weth.
van Leiden.
S. Winkler.
N* 97
LICHTSTERKTE.
Resultaten der waarnemingen aan de Gasfabriek te Leiden van
1—7 April 1895.
N°.
Datum.
Uur.
Aantal. Gemiddelde Eng. Standkaarsen.
April
6.30—8.15
6.30—8.30
6.30—8.30
6.30—8.15
6.30—8.30
6.30—8.30
6.30—8.30
7
8
7
8
7
8
8
16.4
16.8
16.8
16.6
16.6
16.8
16.8
N*. 98.
jjo# si. Leiden, 8 April 1895.
Krachtens art. 5 van de dading getroffen met de Leidsche Duin-
watermaatschappy, in zake het tusschen de gemeente en die Maat
schappij voor scheidslieden hangende geschil ingevolge Raadsbesluit
van 5 Juli 1894, behoeft de Maatschappij voor alle door haar aan te
leggen werken de goedkeuring van den Raad van Leiden.
Thans is bij nevensgaand adres door de Directie der Maatschappij
goedkeuring verzocht op het plan om het kanaal n*. 2 in de duinen
met 400 meters te verlengen, zullende de diepte, breedte en capaciteit
van deze te maken uitgraving geheel gelyk zijn aan die yan het be
staande kanaal n°. 2.
Vermits tegen de uitvoering van dit plan by ons College geenerlei
bezwaar bestaat, geven wij Uwe Vergadering in overweging de ge
vraagde goedkeuring te verleenen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den Gemeenteraad van Leiden.
Wij hebben de eer U kennis te geven dat wij voornemens zyn tot
vermeerdering voor het gebruik van duinwater in de gemeente het
kanaal n°. 2 in de duinen bij ons in gebruik met 400 meters te ver
lengen; de diepte, breedte en capaciteit van deze te maken uitgraving
zullen geheel gelijk zijn aan die van het bovengemelde kanaal n 2.
Ingevolge art. 5 der dading tusschen de gemeente en de maatschappij
den 2 Augustus 1894 aangegaan zal het ons aangenaam zijn de goed
keuring daartoe van U te ontvangen.
Daar het wenschelijk is die uitbreiding thans te doen plaats hebben
vragen wy beleefd zoo spoedig mogeljjk bericht te mogen verkrijgen.
De Leidsche Duinwater-Maatschappij,
Leiden 6 April 1895. W. Van der Vliet, Directeur.
Leiden, 18 April 1895.
De Commissie van Financiën heeft de eer U te berichten dat het
onderzoek van den staat van af- en overschrijving, dienst 1894 van
de Stadsbank van Leening en van de rekening over 1894 van de
Kamer van Koophandel en Fabrieken, tot geene bedenkingen beert
geleid.
Zij adviseert U mitsdien beide goed te keuren.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
pj», 99 Leiden, 19 April 1895.
Wij hebben de eer Uwe Vergadering hierbij eene voordracht aan
te bieden ter benoeming van eene 4e onderwijzeres m de handwerken
aan de school der 3e klasse n'. 2 ter vervulling der vacature, die ont-
staan is ten gevolge van de bevordering van Mej. Boekwyt geb. Van
der Upwich tot 3e onderwijzeres.
De voordracht, opgemaakt in overleg met den Arrondissements-
Schoolopziener na ingewonnen bericht van het hoofd der school is
als volgt samengesteld, als:
1*. Mej. J. Schophuyzen;
2'. Mej. J. M. M. Plantfeber en
3®. Mej. M. A. A. C. Biersteker, allen als volontair by dat onderwijs
aan de betrokken school werkzaam.
Onder mededeeling dat de betrekkelijke stukken en rapporten ter
inzage van de leden in de Leeskamer zijn nedergelegd, verzoeken wy
U tot eene benoeming te willen overgaan.
Aan den Gemeenternd. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. ÏOO.
Leiden, 29 April 1895.
In verband met de eventueele oprichting van een Krankzinnigen
gesticht op het Raamland onder Zoeterwoude is de huur van de ver
schillende perceelen van genoemd land voor I December jl. tegeni 1
Maart van dit jaar opgezegd, ten einde de gemeente de bevoegdheid
zoude hebben over het land te beschikken, wanneer met den bouw
van het gesticht een aanvang zoude moeten worden Semaaltt.
Met het oog op de onzekerheid wanneer met den bouw zal
DAinn».'n» »AAm A QQA. to KncnhiLlron Aupppp.nlt nmstitf nns nii vies
vmi rau "O fcv,Ö "v rr